Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
- [kind 1] en
- [kind 2] ,
6.[gedaagde sub 6] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 mei 2015, met zeven producties;
- de akte overlegging producties van [eiseres] , met één productie;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 1 c.s.] , met één productie;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 6] ;
- het tussenvonnis van 26 augustus 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte uitlating conform tussenvonnis tevens houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis, met twee producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 december 2015;
- het aanvullend proces-verbaal van comparitie van 3 december 2015, met aangehecht de brief zijdens [gedaagde sub 6] van 8 februari 2016;
- het B16 formulier van mr. Hardenbroek d.d. 16 december 2015, met als bijlage een door [eiseres] getekende vaststellingsovereenkomst;
- de brief van mr. Hardenbroek d.d. 26 januari 2016, met als bijlage de incidentele conclusie houdende provisionele vordering van [eiseres] ;
- de brief van mr. De Witte d.d. 3 februari 2016, met drie producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 5 februari 2016, waarbij [eiseres] de provisionele vordering heeft ingetrokken.
2.De feiten
3.Het geschil
primair:[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van
€ 1.359.302,06 uit hoofde van de afwikkeling van de tussen [eiseres] en erflater gesloten huwelijksvoorwaarden, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, te verminderen met het reeds aan haar uitgekeerde bedrag van € 400.000 en te vermeerderen met de wettelijke rente over het daarna resterende bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;