4.56Gelet op het vorenstaande zal het hof de beschikking van de rechtbank van 19 maart 2014 vernietigen voor zover de man daarbij is 'toegelaten tot het tegenbewijs van het wettelijk vermoeden ex artikel 3:196 lid 2 BW dat de vrouw bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst die de verrekening over de jaren 1998 tot en met 2009 betreft, voor meer dan een kwart heeft gedwaald' en de zaak terugwijzen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, opdat daar bewijslevering kan plaatsvinden en verder over de verzoeken van de man en de vrouw kan worden beslist, met inachtneming van hetgeen in deze beschikking is overwogen en beslist.
5. De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het oordeel van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, opgenomen in haar beschikking van 19 maart 2014, dat de man privégelden ter hoogte van € 45.378,- in een gemeenschapsgoed heeft geïnvesteerd en op grond van vaste rechtspraak recht heeft op nominale vergoeding van dit bedrag uit de opbrengst van de echtelijke woning;
bekrachtigt het oordeel van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, opgenomen in haar beschikking van 19 maart 2014, dat de man geen aanspraak heeft op het totaalbedrag van de door de ouder(s) van de man gedane kwijtscheldingen ad € 35.478,- op de lening van € 45.000,- die de man en de vrouw bij hen hadden;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 19 maart 2014, voor zover daarbij is geoordeeld dat het inkomstenbegrip in artikel 5 van de huwelijkse voorwaarden van partijen ook ziet op de (niet uitgekeerde) winst uit onderneming;
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 19 maart 2014, voor zover de man daarbij is toegelaten tot het tegenbewijs van het wettelijk vermoeden ex artikel 3:196 lid 2 BW dat de vrouw bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst die de verrekening over de jaren 1998 tot en met 2009 betreft, voor meer dan een kwart heeft gedwaald, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, voor verdere afdoening en beslissing met inachtneming van hetgeen daaromtrent in deze beschikking is overwogen en beslist;
laat de vrouw toe tot het bewijs dat zij door het uitblijven van verrekening over de jaren 1998 tot en met 2009 voor meer dan een vierde is benadeeld;
gelast de man om de vastgestelde jaarrekeningen van de holding over de jaren 2005 tot en met 2011 in het geding te brengen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W. Beversluis, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 21 mei 2015 in bijzijn van de griffier.