Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 mei 2015;
- de akte houdende overlegging producties van 20 mei 2015 met producties 1 t/m 8;
- de conclusie van antwoord van 12 augustus 2015;
- het tussenvonnis van 9 september 2015 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte wijziging van eis van 25 november 2015;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 december 2015 en de daarbij door Nestec gehanteerde pleitnotitie;
- de bij brief van mr. Pors van 3 februari 2016 toegezonden uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 3 februari 2016 in de tussen partijen gewezen zaak met nummer 201502272/1/A3.
2.De feiten
3.Het geschil
Lapse” in het online te raadplegen deel van het Europees Octrooiregister van het EOB te verwijderen. Ten slotte vordert zij veroordeling van de Staat in de proceskosten begroot op de voet van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis.
4.De beoordeling
EP 310 vormde, omdat geen bepaling in de ROW of het EOV eraan in de weg staat dat de verschuldigde jaartaks vóór de publicatie van de vermelding van de verlening van het octrooi wordt voldaan, te meer niet wanneer de beslissing tot verlening van het octrooi al door het EOB is genomen.
voor het eerst na afloop van het jaar waarin de vermelding van de verlening van het Europees octrooi in het Europees Octrooiblad is gepubliceerd. De Staat heeft onbetwist gesteld dat het jaar waarin de publicatie van de vermelding van de verlening van EP 310 plaatsvond, liep van 22 mei 2011 tot en met 21 mei 2012. Op 10 mei 2012 was dit jaar nog niet verstreken, zodat op die datum ook nog geen jaartaks aan OCNL was verschuldigd.