Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de man] , geboren op [geboortedatum] 1991, staatloos, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Aufenthaltstitel), dat geldig was van 13 november 2012 tot 12 november 2015. Ook thans heeft eiser rechtmatig verblijf in Duitsland.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een staatloze eiser en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, geboren in 1991 en van Roma afkomst, was ongewenst verklaard door de staatssecretaris op basis van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser rechtmatig verblijf had in Duitsland en dat hij ten tijde van de ongewenstverklaring strafrechtelijk gedetineerd was in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris geen ongewenstverklaring kon uitvaardigen tegen een illegaal verblijvende derdelander, zoals de eiser, en dat de Terugkeerrichtlijn van toepassing was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de staatssecretaris, omdat dit in strijd was met de Vw 2000 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond en herstelde het primaire besluit door het bezwaar van de eiser gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.