ECLI:NL:RBDHA:2016:16567
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Tj. Gerbranda
- J.H. van Breda
- R. Raat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Servische en Macedonische vreemdelingen op basis van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2016 uitspraak gedaan in het kader van de asielaanvragen van twee vreemdelingen van Servische en Macedonische afkomst. De rechtbank overweegt dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) Servië terecht heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst en de aanvragen van eisers op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eisers betogen dat het niet toekennen van een termijn voor vrijwillig vertrek in strijd is met eerdere arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar de rechtbank volgt hen hierin niet. De rechtbank stelt vast dat het beleid van de IND, neergelegd in WBV 2016/2, niet automatisch leidt tot het onthouden van een vertrektermijn, maar dat persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling in de beoordeling moeten worden meegenomen. In dit geval hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat hun situatie zodanig is dat het onthouden van een vertrektermijn disproportioneel is. De rechtbank vernietigt wel het inreisverbod, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De rechtbank concludeert dat de IND de asielaanvragen terecht heeft afgewezen en dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.