Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het exploot ex artikel 613 Rv van 5 februari 2013 houdende een staat van kosten, schaden en renten, met producties 1 tot en met 15;
- de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van Cuckoo van 22 mei 2013;
- de conclusie van antwoord in het incident van INH van 5 juni 2013;
- het vonnis in het incident van 11 december 2013, waarin de gevorderde voorlopige voorziening is geweigerd en de kosten van het incident zijn aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak;
- de conclusie van antwoord van 19 februari 2014, met producties 1 tot en met 5;
- het tussenvonnis van 19 maart 2014 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de beschikking van 15 april 2014, waarbij een datum voor de comparitie is bepaald;
- de akte houdende wijzing van (de grondslag van) eis met betrekking tot de vordering tot vereffening van schade, met producties 16 tot en met 23 van INH genomen tijdens de zitting van 18 juli 2014;
- de akte overlegging producties van Cuckoo, met producties 6 tot en met 15 genomen tijdens de zitting van 18 juli 2014;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 juli 2014, met de daarin genoemde stukken, waaronder de overgelegde pleitaantekeningen van beide zijden;
- de akte houdende reactie op producties 6 tot en met 15 zijdens Cuckoo van INH, met producties 22 en 23 van 24 september 2014;
- de akte na comparitie van partijen van Cuckoo van 24 september 2014.
2.De feiten
ik deze hierbij op. Bij betaling van Euro 37.500,- door Vetus aan Inno Nautique(bedoeld is telkens: Inno Nautic, Rb)
, na goedkeur tank ECB, zal Inno Nautique direct alle achterstallige posten, patentkosten en meerwerkfactuur* aan Cuckoo voldoen. Dit komt neer op (…) Totaal Euro 13.982,50
4.4. Zo bezien was het meteen al buiten de contractuele orde van Cuckoo om de aanvrage op haar naam te laten zetten in plaats van meteen op naam van Inno Nautic.
4.5. Dat geldt te meer in het licht van de nadere overeenkomst uit maart 2007. Zoals Cuckoo zelf stelt, heeft zij daarbij ingestemd (naar Cuckoo stelt uit coulance) met afhankelijkstelling van betalingsverplichtingen van Inno Nautic jegens haar uit de rechtsverhouding Inno Nautic – Cuckoo van door Vetus aan Inno Nautic te verrichten voorschotbetalingen op te verkrijgen licentievergoedingen uit de rechtsverhouding Inno Nautic – Vetus. Blijkens de tekst en strekking van die overeenkomst was het al niet eens meer een issue of de aanvrage op naam van (een door) Inno Nautic (aangewezen derde) moest worden gezet, want naar eigen zeggen van Cuckoo was dat blijkens de tekst van de (fax)briefwisseling inmiddels al gebeurd ("Vanuit onze kant hebben wij (…) het patent overgedragen"). Anders gezegd: de prestatie die beweerdelijk werd opgeschort was rechtens geen op grond van de nadere overeenkomst uit maart 2007 te verrichten prestatie meer, maar, zo is het Inno Nautic voorgespiegeld, een premisse, een uitgangspunt bij het aangaan van die overeenkomst – zulks echter in strijd met de werkelijkheid. Inno Nautic mocht bij het aangaan van de overeenkomst uit maart 2007 dan ook in de veronderstelling verkeren dat de aanvrage al op haar naam (althans die van haar door haar aangewezen aandeelhoudster) stond. Cuckoo komt in die omstandigheden geen beroep toe op opschorting van een verplichting die zij contractueel al lang eerst had moeten verrichten, voordat aan uitvoering van de nadere overeenkomst uit maart werd toegekomen. Daarbij legt de tournure van het door de ene bestuurder opdracht geven tot wijziging van de tenaamstelling, die de andere bestuurder van Cuckoo vervolgens zonder dat aan Inno Nautic kenbaar te maken weer herroept, te dezen extra gewicht in de schaal ten nadele van Cuckoo. Dat dit laatste een reactie op eerdere wanprestatie bestaande uit niet betalen door Inno Nautic zou zijn, zoals Cuckoo stelt, wordt verworpen.
4.6. Maar ook als dit zo moet worden begrepen dat tenaamstelling van de aanvrage op naam van [rechtsvoorganger van eiseres] wel een verplichting van Cuckoo was onder de nadere overeenkomst uit maart 2007, is dat niet anders.
heeft op Cuckoo Company B.V. uit hoofde van het arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage d.d. 9 oktober 2012 (…) en al hetgeen daarbij behoort”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
in conventie
food approval’ of van afspraken over UV-lampen (hiervoor genoemd in 2.1 in voetnoot 3 bij r.o. 2.17 van het vonnis) zijn bij de beëindiging door Vetus niet als reden voor de beëindiging genoemd. Dat dat rechtsgeldige redenen voor een beëindiging zouden zijn voor Vetus, is door INH overigens bestreden en door Cuckoo niet nader onderbouwd. Om die reden komt de rechtbank ook niet toe aan het bewijsaanbod van Cuckoo.
“op cijfermateriaal dat door Inno Nautic aan ons is overgelegd”. Cuckoo – die de deugdelijkheid van de gebruikte cijfers in twijfel trekt – wijst erop dat in het rapport is opgenomen dat er geen (accountants)controle is uitgevoerd op dit cijfermateriaal en de gebruikte informatie. De cijfers zijn ook niet overgelegd. Duidelijk is dat geen rekening is gehouden met de – onbetwiste – negatieve gevolgen die de economische crisis heeft gehad op de watersportmarkt. In het rapport worden voorts de door INH gebruikte uitgangspunten voor de schadebegroting herhaald zonder dat deze van een (nadere) onderbouwing of validatie worden voorzien. Bij de begroting van de schade als gevolg van het faillissement van Inno Nautic wordt voorts uitgegaan van een business plan van 1 oktober 2007 dat Inno Nautic heeft opgesteld ter verkrijging van financiering van Friesland Bank, terwijl het schadebrengende feit een half jaar daarvoor ligt (maart 2007). Ook gaan Toxopeus en Joling er – zonder nadere onderbouwing – van uit dat Inno Nautic zelf flexibele tanks zou gaan verkopen. Waar die aanname op berust blijft onduidelijk.