Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
AAN EN NABIJ DE GEVERS DEYNOOTWEG, DE HARSTENHOEKWEG, DE ZWOLSESTRAAT EN DE UTRECHTSESTRAAT TE ’S-GRAVENHAGE,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 december 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2015 met de daarin genoemde producties van partijen.
2.De feiten
“Het is akkoord, mits jullie rekening houden met de wapening in de constructie. Bij twijfel kunnen jullie contact opnemen met Bouwkundig adviesbureau van den Berg BV, telefoonnummer …Zij weten hoe de constructie van het complex is opgebouwd.”
“Uit de stukken (…) volgt dat reeds in de periode 2003 t/m 2006 discussies tussen … waaronder de VvE en de projectontwikkelaar hebben plaatsgevonden over het draagvermogen van de consoles in de parkeergarage. In die periode heeft tevens een GWI procedure plaatsgevonden, waarin onder meer de consoles zijn behandeld.”
“Bij 6 consoles (…) is destructief onderzoek uitgevoerd.”
“Vastgesteld is dat er verschillen zijn tussen de wapening volgens de beschikbare tekeningen en de werkelijk aanwezige wapening. Dit betreft zowel de ligging als de hoeveelheid wapening. ….Geconcludeerd kan worden dat de hoeveelheid wapening bij 3 van de 6 onderzochte consoles niet overeenkomt met de tekeningen. Bij de consoles H01 en H06 is de afwijking in de trekbandwapening groot, aanwezig is respectievelijk 37 % en 24 % van de wapeningsdoorsnede volgens de tekening. Dit zijn ook de twee consoles die ernstige scheurvorming vertonen (…) Ten aanzien van het doorboren van wapening bij de aanleg van de brandmeldinstallatie eind 2010, kan worden opgemerkt dat bij 3 consoles (H05, H06 en H07) is vastgesteld dat wapeningsstaven geheel of gedeeltelijk zijn doorboord.”
“Oorzaak van de schade
“In de voorliggende notitie is het causale verband tussen het bezwijken van de console (bedoeld wordt H06, rb.)
en het doorboren van wapening aangetoond aan de hand van fotomateriaal en met een berekening, waaruit volgt dat de console niet bezwijkt zonder het doorboren van de wapening. Bij de overige consoles is geen sprake van scheurvorming in de console die expliciet gerelateerd kan worden aan de boorwerkzaamheden, maar dat doet niets af aan het causale verband bij console H06.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
afspraak dat Hoogvliet met gespecialiseerde apparatuur en de modernste technieken’ zou werken is door Hoogvliet gemotiveerd betwist. Van deze afspraak blijkt niets uit de correspondentie rondom de opdrachtverlening. Ook met de verklaring van [A] heeft de VvE haar stelling over het bestaan van zo’n afspraak onvoldoende concreet onderbouwd. Aan deze stelling gaat de rechtbank daarom voorbij. Hoogvliet heeft voorts betoogd dat zij, net als andere boorbedrijven, nimmer zelf de plaats bepaalt waar moet worden geboord, omdat de opdrachtgever dit bepaalt en omdat Hoogvliet geen constructeur is. Het is, aldus Hoogvliet, in de branche gebruikelijk dat de opdrachtgever vooraf een formele beoordeling uitvoert voordat de gaten worden geboord, althans dat deze worden afgetekend door of in overleg met een constructeur die daarbij de constructietekeningen moet hebben geraadpleegd. De VvE heeft dit standpunt van Hoogvliet niet voldoende weersproken. Ter comparitie is immers namens de VvE gesteld dat MVGM voorafgaand aan de werkzaamheden Van de Berg heeft laten onderzoeken of geboord kon worden op het door Proper voorgenomen traject. Voorts volgt uit de standpuntwisseling van partijen dat Proper, al dan niet op aanwijzing van Van den Berg die de constructie van de parkeergarage kende, op de consoles heeft aangegeven waar de gaten geboord moesten worden. Deze handeling van Proper moet de VvE als opdrachtgever worden toegerekend. Tenslotte bevatte de opdracht van de VvE aan Hoogvliet in de email van [A] van 23 augustus 2010 en de opdrachtbon van de VvE van 31 augustus 2010, een gerichte instructie aan Hoogvliet waar te boren: ‘
De gaten zullen circa 3 cm onder het plafond in de balk geboord worden om beschadiging van het ijzerwerk te voorkomen’. Gelet hierop heeft Hoogvliet mogen afgaan op de door Proper aangewezen plekken om te boren.
eel ijzer’heeft aangetroffen in het beton.
eventueel te doorboren stalen balken’ acht de rechtbank deze toedracht aannemelijk. De VvE heeft desgevraagd geen andere plausibele uitleg voor dit email contact gegeven en ook op dit punt haar stelling onvoldoende concreet gemaakt, zodat de rechtbank er van uitgaat dat de waarschuwing van [E] MVGM en Van den Berg moet hebben bereikt.