ECLI:NL:RBDHA:2015:2352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
6 maart 2015
Zaaknummer
C-09-481220 KG ZA 15-65
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van levenslanggestraften tegen de Staat der Nederlanden inzake terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan Noorse autoriteiten

In een kort geding hebben 18 levenslanggestraften, verblijvende in Afdeling K van de PI Veenhuizen, de Staat der Nederlanden aangeklaagd. De eisers vorderen dat de Staat hen verbiedt om de locatie Norgerhaven ter beschikking te stellen aan de Noorse autoriteiten. De kortgedingrechter oordeelt dat de terbeschikkingstelling niet onrechtmatig is. De rechter stelt vast dat de overplaatsing van de gedetineerden niet onevenredig in hun belangen is, omdat er alternatieve locaties zijn die aan de eisen voldoen. De rechter erkent dat de terbeschikkingstelling het beleid van de Staatssecretaris voor de detentie van levenslanggestraften doorkruist, maar vindt dat de belangen van de eisers niet zwaarder wegen dan de belangen van de Staat, zoals het behoud van werkgelegenheid. De eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat Afdeling K de enige afdeling is die voldoet aan de eisen voor levenslanggestraften, en dat gedwongen overplaatsing onrechtmatig en inhumaan is. De rechter concludeert echter dat de Staat voldoende alternatieven kan bieden en dat de vorderingen van de eisers moeten worden afgewezen. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2015.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/481220 / KG ZA 15-65
Vonnis in kort geding van 6 maart 2015
in de zaak van

1. [A]

2. [B],

3. [C],
4. [D],
5. [E],
6. [F],
7. [G],
8. [H],
9. [I],

10. [J],

11. [K],

12. [L],

13. [M],

14. [N],

15. [O],

16. [P],

17. [Q],

18. [R],
allen verblijvende in de PI Veenhuizen, locatie Norgerhaven,
eisers,
advocaat mr. J.J. Serrarens te Maastricht voor eisers sub 1 tot en met 9 en mr. H.M.S. Cremers te ’s-Hertogenbosch voor eisers sub 10 tot en met 18.
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden(het Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. C.M. Bitter te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘eisers’ en ‘de Staat’.

1.Het procesverloop

Eisers hebben de Staat op 27 januari 2015 doen dagvaarden om op 20 februari 2015 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De zaak is op die datum behandeld. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 20 februari 2015 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Eisers zijn of waren gedetineerd op afdeling K van de penitentiaire inrichting (PI) Veenhuizen, locatie Norgerhaven (hierna respectievelijk ‘PI Veenhuizen’, ‘Norgerhaven’ en ‘Afdeling K’). Eiser sub 15 is in januari 2015 op eigen verzoek overgeplaatst naar een andere afdeling van de PI Veenhuizen. Aan eisers sub 1, 2, 11 en 14 is een levenslange gevangenisstraf opgelegd. Aan de overige eisers is een gevangenisstraf met een duur van langer dan 10 jaar opgelegd.
2.2.
Bij brief van 16 april 2012 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (hierna ‘de Staatssecretaris’) aan de Tweede Kamer meegedeeld dat hij, mede naar aanleiding van inventarisatie uitgevoerd onder levenslanggestraften en in lijn met het beleidskader Modernisering Gevangeniswezen (MGW), voornemens is speciale afdelingen te creëren voor levenslanggestraften en voor gestraften met een straf van langer dan 10 jaar. In deze brief schrijft de Staatssecretaris onder meer het volgende:

Levenslang is levenslang. Van terugkeer in de samenleving is geen sprake, tenzij in een uitzonderlijk geval aan een levenslanggestrafte gratie wordt verleend. Derhalve komen levenslanggestraften niet in aanmerking voor activiteiten die gericht zijn op re-integratie in de maatschappij. Ik acht het van belang om op toegesneden wijze inhoud te geven aan de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. Het leefklimaat op de te creëren afdelingen zal beter op het langdurig verblijf zijn afgestemd dan het leefklimaat op reguliere afdelingen binnen het gevangeniswezen, waar veelal kortgestraften verblijven.
(…)
Aan de plaatsing van een gedetineerde op een dergelijke afdeling gaat een uitgebreide en weloverwogen selectieprocedure vooraf. De gedetineerden die in aanmerking kunnen komen voor plaatsing op de afdelingen zijn mannelijke, groepsgeschikte, onherroepelijk afgestrafte gedetineerden met een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf met bij voorkeur een netto strafrestant van minimaal tien jaar. De gedetineerden hebben geen of een stabiele psychiatrische stoornis. (…)
(…)
Het dagprogramma van de gedetineerden die samen worden geplaatst op deze afdelingen is gericht op zinvolle dagbesteding waarbij ook nadrukkelijk een beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde. Voor iedere gedetineerde binnen het gevangeniswezen wordt een persoonlijk detentie- en re-integratieplan opgesteld. Voor de levenslang-gestraften, die niet terugkeren in de samenleving, wordt een persoonlijk detentieplan opgesteld.
(Zie
Kamerstukken II, 2011–2012, 24 587, nr. 464)
2.3.
Vervolgens zijn de PI Veenhuizen, PI Vught en PI Krimpen aan den IJssel aangewezen voor het huisvesten van (levens)langgestraften. Binnen de PI Veenhuizen is afdeling K van Norgerhaven aangewezen voor de detentie van de (levens)lang gestraften. Met ingang van (in ieder geval oktober 2013) zijn de meeste eisers gehuisvest op Afdeling K. Deze afdeling is vervolgens vorm gegeven door de daar verblijvende gedetineerden. Eisers sub 5, 6, 7 en 16 zijn met ingang van juli en augustus 2014 op Afdeling K geplaatst.
2.4.
Op 9 augustus 2012 heeft de European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT), een comité van de Raad van Europa, naar aanleiding van een door hem afgelegd bezoek aan Nederland een rapport openbaar gemaakt over detentiesituatie in Nederland. Naar aanleiding van de in dat rapport opgenomen vragen met betrekking tot langgestraften heeft de Nederlandse regering in een verklaring van 21 augustus 2013 onder meer het volgende geantwoord:

It is important to give substance to the enforcement of the life imprisonment in a tailored way. A survey conducted by the Custodial Institutions Agency (Dienst Justitiële Inrichtingen or DJI) among persons sentenced to a life sentence showed that most of them prefer to stay in a ward together with other long-term prisoners. In line with the personal approach of the Prison system modernisation project (MGW), the results of the survey will be used to create the possibility of placing prisoners serving a life sentence together with prisoners serving a very long sentence. Wards will be created for this purpose. The living conditions in the wards to be created will be better attuned to a long-term stay than the living conditions in regular prison wards, where prisoners serving a short sentence usually reside. Persons serving a life sentence will be placed on these wards designed for them and long-term prisoners on a voluntary basis.
2.5.
Op 29 oktober 2013 is een ‘Concept productbeschrijving (levens) lang gestraften afdeling’ (hierna ‘de productbeschrijving’) opgesteld. Deze productbeschrijving vermeldt dat deze is opgesteld ten behoeve van de implementatie van een afdeling voor (levens)langgestraften gedetineerden in de PI Veenhuizen. In de productbeschrijving wordt er onder meer gewezen dat (levens)langgestraften – mede door het ontbreken van toekomstperspectief – een verhoogd risico op detentieschade hebben en dat daarom als doel moet worden gesteld om goede persoonsgerichte zorg te verlenen, om een beroep te doen op en het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde, om een zo groot mogelijke mate van keuzevrijheid te bieden en het behoud van autonomie te stimuleren. Voorts maakt de productbeschrijving melding van aanpassingen in (onder meer) het detentieregime, het dagprogramma, het luchten, de arbeid, en het bezoek ten opzichte van het gebruikelijke Basis- en Plusregime.
2.6.
In het najaar van 2014 heeft de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer meegedeeld dat Noorwegen en Nederland met elkaar in overleg zijn over de terbeschikkingstelling van Nederlandse detentiecapaciteit voor de huisvesting van gedetineerden uit Noorwegen. Bij brief van 17 oktober 2014 heeft de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer meegedeeld dat een Noorse delegatie onder meer Norgerhaven heeft bezocht. In deze brief schrijft de Staatssecretaris dat op dat moment nog niet is besloten welke PI Nederland mogelijk ter beschikking zal stellen aan Noorwegen. (Zie
Kamerstukken II, 2014-2015, 24 587, nr. 604).
2.7.
Bij brief van 24 november 2014 heeft de Stichting Forum Levenslang (hierna ‘Forum Levenslang’), door haar voorzitter mevrouw mr. dr. [voorzitter], aan de Staatssecretaris verzocht om af te zien van het voornemen tot opheffing van Afdeling K. In deze brief schrijft Forum Levenslang dat Afdeling K de enige afdeling is die zich als afdeling voor (levens)langgestraften in Nederland manifesteert en dat door het personeel en de gedetineerden veel inspanningen zijn geleverd om de afdeling aan de behoeften van de bijzondere doelgroep te laten voldoen. Volgens de brief getuigt het niet van humaniteit om deze gedetineerden te dwingen op zo korte termijn elders weer een geheel nieuwe start te maken. Forum Levenslang schrijft voorts nog het volgende:

Wij veronderstellen dat de opgebouwde expertise in Norgerhaven niet direct beschikbaar zal zijn op een andere locatie. De overplaatsing zal in onze ogen daarom opnieuw een ernstige leedtoevoeging zijn aan deze mensen, leedtoevoeging die op korte termijn zal bijdragen aan verdere detentieschade.
De Staatssecretaris heeft de brief van Forum Levenslang onbeantwoord gelaten.
2.8.
Bij uitgebreid gemotiveerde brief van 5 december 2014 hebben de advocaten van eisers de Staatssecretaris gesommeerd om de detentie van eisers te continueren op Afdeling K. Subsidiair hebben de advocaten de Staatssecretaris verzocht om eisers samen te (doen) plaatsen op een andere afdeling met behoud van verworvenheden, faciliteiten en regiemskenmerken van Afdeling K.
Ook deze brief is door de Staatssecretaris onbeantwoord gelaten.
2.9.
Bij brief van 19 januari 2015 heeft de Staatssecretaris onder meer het volgende meegedeeld aan de Tweede Kamer:

In reactie op dit verzoek kan ik uw Kamer melden dat er voortgang is geboekt in de onderhandelingen. Op 18 december 2014 hebben beide landen overeenstemming bereikt over de huurprijs voor de locatie Norgerhaven van de PI Veenhuizen. In Norgerhaven zullen 242 Noorse gedetineerden worden gehuisvest voor de tenuitvoerlegging van Noorse vonnissen naar Noors recht.. Aan het opstellen van een verdrag tussen beide landen dat de komst van de Noorse gedetineerden naar Norgerhaven mogelijk maakt wordt gewerkt. Het verdrag en een invoeringswet zullen binnenkort aan uw Kamer ter goedkeuring worden voorgelegd.
2.10.
In februari 2015 heeft de Staatssecretaris tijdens een partijbijeenkomst van de VVD meegedeeld dat Nederland en Noorwegen op 2 maart 2015 een overeenkomst zullen ondertekenen en dat met ingang van september 2015 242 Noorse gedetineerden zullen worden gehuisvest in Norgerhaven.
2.11.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft een delegatie van de PI Heerhugowaard een bezoek gebracht aan Afdeling K. Tijdens dit bezoek is een mogelijke verhuizing van levenslanggestraften naar locatie Zuyder Bos aan de orde geweest.
2.12.
Bij (open) brief van 8 februari 2015 hebben de bewoners van Afdeling K – met handhaving van hun protest tegen de verhuizing – een opsomming gegeven van wat zij moeten opgeven bij een vertrek van Afdeling K en een voorstel gedaan voor de eventueel aan Zuyder Bos te stellen eisen. In deze brief komen onder meer het mooie uitzicht vanuit de cellen, het gebruik van de keuken, ontspanning en hobby en de tuin met kippen aan de orde. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor de aangepaste lucht- en bezoektijden, de keuken en de zogenoemde crearuimte.
2.13.
Bij brief van 18 februari 2015 heeft de heer [psychiater], behandelend psychiater van eiser sub 1, naar aanleiding van vragen van mr. Serrarens over Afdeling K en een eventuele overplaatsing onder meer het volgende geantwoord:

Patiënt heeft het eind 2013 heel moeilijk gevonden te worden overgeplaatst naar en opnieuw te starten in PI Norgerhaven. Ondanks zijn aarzeling heeft plaatsing aldaar vrij gunstig uitgepakt. Hij kwam er bijvoorbeeld achter dat hij voor het eerst in al die jaren geen betonnen muren meer zag. “No walls, I could see rabbits, nature, farmers working, the canal… I had not realized how important that was for me. They have created a liveable environment; this place is a success!”
In mijn gesprekken met hem komt naar voren dat er voor hem in de begintijd veel aanpassingsproblemen hebben gespeeld, met aanvankelijk niet voor deze afdeling getraind personeel, maar ook met een gemengde populatie gedetineerden. Thans spelen die problemen niet meer (zo sterk), aldus patiënt, die mijns inziens inderdaad aanzienlijk minder gestrest is en een duidelijk betere stemming heeft, minder angsten en stressreacties ervaart en beter in staat is zijn 24-uursritme te bewaken - waarbij opgemerkt dat een sterke verstoring daarvan snel opduikt ingeval van stresserende situaties. Het is daarom dat ik meen dat patiënt in deze relatief gunstige gevangenisomgeving op de lijn stabiel-labiel in een middenpositie verkeert, ook wel te omschrijven als meta-stabiel.
(…)
Uiteraard ben ik niet in staat de toekomst te voorspellen, maar de eerdere overplaatsingservaringen van patiënt beschouwend afgezet tegen zijn relatieve guns[t]ige waardering van PI Norgerhaven, meen ik dat het valt te verwachten dat patiënts psychiatrische (waaronder ook somatische) klachten en symptomen in ernst en omvang sterk zullen toenemen en de kans niet denkbeeldig is dat deze geruime tijd zullen aanhouden, met andere woorden: zijn gezondheidstoestand kan van een meta-stabiel naar een labiel evenwicht overgaan. Hoe lang een dergelijke toestandsverslechtering dan zal aanhouden, valt voor mij niet te voorspellen.
(…)
De insteek van een afdeling speciaal voor (levens)langgestraften is van grote importantie, niet alleen vanuit humanitair oogpunt, maar ook vanuit gedragskundige optiek. Stabiliteit, overzichtelijkheid en voorspelbaarheid zijn daarbij - niet limitatief - kernwoorden. Zou patiënt niet meer op Afdeling K kunnen verblijven, dan meen ik dat een verblijf op een soortgelijke afdeling met vergelijkbare faciliteiten noodzakelijk is voor het hervinden van een nieuw evenwicht.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen, zakelijk weergegeven:
primair: de Staat te verbieden om afdeling K ter beschikking te stellen aan de Noorse autoriteiten en/of om eisers over te plaatsen vanuit afdeling K naar een andere gevangenisafdeling;
subsidiair: de Staat te gebieden eisers gezamenlijk te plaatsen op een gevangenis- of (voormalige) TBS-afdeling, bij voorkeur in de buurt van Norgerhaven, met hetzelfde karakter, dezelfde faciliteiten, verworvenheden en regimekenmerken als afdeling K en waar, net als op afdeling K, gespecialiseerd personeel aanwezig is;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
3.2.
Daartoe stellen eisers het volgende. De terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten is in strijd met het door de Staat opgewekte vertrouwen dat eisers tot aan het einde van hun detentie op Afdeling K konden verblijven. Eisers zijn immers geselecteerd en/of op aanvraag van de Staat naar Afdeling K gekomen. Afdeling K is opgericht ter voorkoming van extra detentieschade bij (levens)langgestraften en de Staat heeft hierover beloften gedaan aan het CPT. Afdeling K is door eisers, andere gedetineerden en het personeel zelf opgebouwd en zij wordt door gedetineerden positiever ervaren dan andere PI’s. Bijzonder aan Afdeling K zijn onder meer de eigen verantwoordelijkheid en de keuzevrijheid van de gedetineerden, het gemotiveerde personeel, de keuken, de crearuimte, de tuin en het uitzicht. Een aantal van deze kenmerken is ook vastgelegd in de productspecificatie. Met Afdeling K voldoet de Staat aan de verplichting om de rehabilitatie van veroordeelden mogelijk te maken. Een gedwongen overplaatsing van eisers leidt tot dreigende psychische schade, aangezien er geen alternatieven zijn met dezelfde faciliteiten en regimekenmerken als Afdeling K. Een dergelijke overplaatsing is daarom inhumaan en apert onrechtmatig en in strijd met de positieve verplichtingen voortvloeiend uit artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele Vrijheden (EVRM) en de verplichting zoals geformuleerd in de uitspraak van het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) van 9 juli 2013 in de zaak Vinter e.a. vs. VK, appl. nrs. 66069/09, 130/10, 3896/10 (hierna: het Vinter-arrest). Deze verplichtingen gelden ook ten aanzien van (levens)langgestraften. Met het voornemen om Norgerhaven ter beschikking te stellen aan de Noorse autoriteiten houdt de Staatssecretaris opnieuw – net als in de zaken ECLI:NL:RBDHA:2014:8409 en ECLI:NL:RBDHA:2014:11541 – onvoldoende rekening met de belangen van langgestrafte gedetineerden. Dit handelen is temeer onrechtmatig, aangezien de Staat tot aan dit kort geding in het geheel niet heeft gereageerd op de brieven waarin aandacht wordt gevraagd voor de situatie van eisers.
Indien geoordeeld zou worden dat de Staat wel bevoegd is over te gaan tot de terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten, dan hebben eisers er recht op en belang bij een voorziening op grond waarvan zij als groep worden overgeplaatst naar een afdeling met vergelijkbare faciliteiten en (regime)kenmerken als Afdeling K.
3.3.
De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Eisers hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat de Staat onrechtmatig jegens hen handelt. Daarmee is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter – in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding – gegeven.
4.2.
In deze procedure moet worden beoordeeld of de Staat onrechtmatig handelt jegens eisers door Norgerhaven, en daarmee Afdeling K, ter beschikking te stellen aan de Noorse autoriteiten en/of door eisers niet als groep over te plaatsen naar een andere, met Norgerhaven vergelijkbare, gevangenisafdeling. Deze kwesties komen hierna achtereenvolgens aan de orde.
De terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten
4.3.
Aangezien eisers voor hetgeen zij willen bereiken met hun primaire vordering – een verbod op de terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten – geen andere met voldoende waarborgen omklede andere rechtsgang openstaat, kunnen zij in deze vordering worden ontvangen. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
4.4.
Vooropstaat dat het de Staat in beginsel vrijstaat om Norgerhaven, krachtens een (volgens de mededeling van de Staatssecretaris op 2 maart 2015 gesloten) huurovereenkomst en na goedkeuring door het parlement, ter beschikking te stellen aan de Noorse autoriteiten en daarmee om over te gaan tot overplaatsing van de gedetineerden die verblijven op Afdeling K. Dit is slechts anders indien het oordeel zich opdringt dat de Staatssecretaris – in aanmerking genomen de bij deze beslissing betrokken belangen – in redelijkheid niet tot de betreffende beslissing heeft kunnen komen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan geen sprake. Redengevend voor dit oordeel is het volgende.
4.5.
Aan eisers moet worden toegegeven dat de besluitvorming rond de terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten een aantal vragen oproept. In de eerste plaats doorkruist de terbeschikkingstelling het voortbestaan van Afdeling K, een afdeling die speciaal is opgericht voor de detentie van (levens)langgestraften en de enige afdeling in Nederland die momenteel, mede dankzij de inspanningen van de gedetineerden en het personeel in Norgerhaven, als zodanig (en kennelijk naar behoren) functioneert. In de tweede plaats had van de Staatssecretaris, als bestuursorgaan van de Staat, mogen worden verwacht dat hij – zeker na de in 2.7. en 2.8. vermelde brieven – op enigerlei wijze met eisers had gecommuniceerd. Dit een en ander wekt de indruk dat de Staatssecretaris zich weinig gelegen laat liggen aan de belangen van de (levens)langgestraften, voor wie hij nu juist speciaal beleid heeft gecreëerd. Dit alles is evenwel onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten onrechtmatig is. Het in 2012 ingezette beleid met betrekking tot de huisvestiging van (levens)langgestraften is niet speciaal gericht op Norgerhaven en dat beleid – op grond waarvan het leefklimaat dient te worden afgestemd op een langerdurende detentie – kan ook op andere locaties worden gerealiseerd. Eisers hebben in dit verband niet aannemelijk gemaakt dat aan hen toezeggingen zijn gedaan op grond waarvan zij erop mochten vertrouwen dat zij tot aan het einde van hun detentie op Afdeling K mochten verblijven. De omstandigheid dat hun wensen zijn geïnventariseerd en dat zij al dan niet op eigen verzoek zijn geselecteerd voor het verblijf op een afdeling voor (levens)langgestraften, en daarmee voor een verblijf op Afdeling K, is in dat verband onvoldoende. Aan de in Norgerhaven, en Afdeling K in het bijzonder gegeven invulling aan het beleid en de aldaar geboden faciliteiten kunnen eisers ook niet zonder meer rechten ontlenen. Anders dan eisers kennelijk menen, leidt niet elke afwijking van de faciliteiten van Afdeling K tot strijd met artikel 3 EVRM. Zo kunnen eisers geen rechten ontlenen aan het – door hen als belangrijk ervaren – uitzicht vanuit Afdeling K. Dit neemt niet weg dat de Staat, zoals ter zitting door de landsadvocaat ook is erkend, aan eisers een adequaat alternatief moet bieden. Dit alternatief dient erop gericht te zijn dat de gedetineerden die daarvoor in aanmerking komen, opnieuw worden geplaatst op een afdeling bestemd voor (levens)langgestraften met een aangepast regime. De omstandigheid dat de andere voor de huisvesting van (levens)langgestraften aangewezen afdelingen op dit moment niet als zodanig functioneren, legt onvoldoende gewicht in de schaal. Op basis van het beperkte, in dit kort geding gevoerde debat kan niet met een voldoende mate van aannemelijkheid worden vastgesteld dat de daartoe aangewezen afdelingen van de PI’s Vught en Krimpen aan den IJssel, alsmede de ter zitting besproken afdeling van de PI Heerhugowaard ten tijde van de overplaatsing van eisers niet aan de daaraan te stellen eisen zullen voldoen. Zou dat wel komen vast te staan, dan is verbetering van de faciliteiten en regimekenmerken – en dus een daarop gerichte vordering – aangewezen. Gelet op de toezeggingen van de landsadvocaat ter zitting gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat het ingezette overleg, zoals vermeld in 2.11., wordt voortgezet en dat de in Norgerhaven opgedane expertise wordt benut om voort te gaan met het ingezette beleid voor (levens)langgestraften. De door de landsadvocaat ter zitting beschreven regimekenmerken en faciliteiten in Heerhugowaard – waaronder afdelingen waar wordt ingezet op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, een keuken en een tuin met kas – lijken daarvoor voldoende aanknopingspunten te bieden.
4.6.
Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat eisers ondanks de geboden alternatieven bij voorkeur op Afdeling K blijven en het gedwongen vertrek nadelige gevolgen voor hen kan hebben, kan juist gelet op de geboden alternatieven niet worden vastgesteld dat de belangen van eisers onevenredig worden getroffen. Voorts kan in het door de Staatssecretaris gestelde belang – het behoud van werkgelegenheid – een gerechtvaardigde aanleiding worden gevonden om, in weerwil van de belangen van eisers, over te gaan tot de terbeschikkingstelling van Norgerhaven aan de Noorse autoriteiten.
4.7.
Op grond van het voorgaande moet de primaire vordering worden afgewezen.
Gebod tot groepsgewijze overplaatsing
4.8.
Indien Norgerhaven na goedkeuring door het parlement inderdaad ter beschikking wordt gesteld aan de Noorse autoriteiten, moet overeenkomstig de bepalingen van de Penitentiaire beginselenwet per gedetineerde een beslissing tot overplaatsing worden genomen. Tegen deze beslissing(en) staat een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Tijdens deze rechtsgang bij de gespecialiseerde rechter kunnen eisers al hun bezwaren, waaronder het bezwaar dat zij uitsluitend als groep wensen te worden overgeplaatst, aan de orde stellen. Daarmee is de weg naar de burgerlijke rechter afgesneden.
4.9.
Voor zover eisers hebben betoogd dat zij als groep moeten worden overgeplaatst naar een afdeling van een instelling die op dit moment niet (langer) is aangewezen voor de detentie van (levens)langgestraften, geldt dat deze vordering moet worden afgewezen. Mede gelet op hetgeen is overwogen ten aanzien van de primaire vordering van eisers, moet het ervoor worden gehouden dat de aangeboden alternatieven adequaat zijn, althans passend gemaakt kunnen worden, en bestaat er geen reden de Staat te verplichten andere inrichtingen of afdelingen aan te wijzen.
Slotsom en kosten
4.10.
Slotsom is dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen. Zij zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt eisers in de kosten van dit geding, aan de zijde van de Staat tot dusver begroot op € 1.429,-, waarvan € 816,- aan salaris advocaat en € 613,- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2015.