ECLI:NL:RBDHA:2015:13437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand onder de Participatiewet en Wwb
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijstand ontving, en het college van burgemeester en wethouders van haar gemeente. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Eiseres ontving bijstand als alleenstaande ouder, maar na beëindiging van haar uitkering kwam naar voren dat zij een financiële bijdrage ontving van de vader van haar zoon. Dit leidde tot de herziening van haar bijstandsuitkering en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
Het primaire besluit van 12 februari 2015 herzag de uitkering van eiseres met ingang van 1 mei 2013 en vorderde een bedrag van € 2.746,03 terug. Na bezwaar werd dit bedrag aangepast en de periode van herziening gewijzigd. Eiseres ging in beroep tegen het bestreden besluit, waarbij zij aanvoerde dat verweerder niet adequaat had gereageerd op haar argumenten en dat zij haar inlichtingenplicht niet had geschonden.
De rechtbank overwoog dat de Participatiewet van toepassing was, maar dat de Wwb het toetsingskader vormde voor de herziening en terugvordering, gezien de datum van de besluiten. De rechtbank oordeelde dat eiseres in strijd met haar inlichtingenplicht had gehandeld door de ontvangen alimentatie niet te melden. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit deugdelijk was gemotiveerd en dat de terugvordering terecht had plaatsgevonden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.