Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN,
[verweerder sub 2] ,
1.De procedure
- het op 23 maart 2015 ingediende verzoekschrift;
- de op 8 april 2015 ingekomen aanvulling op het verzoekschrift;
- de op 3 juni 2015 ingekomen brief van mr. Weski met twee aanvullende producties;
- het op 21 augustus 2015 ingekomen verweerschrift;
- de op 7 september 2015 ingekomen brief van mr. Weski met 20 aanvullende producties;
- de op 9 september 2015 ingekomen brief van mr. Weski met één aanvullende productie.
2.De feiten
in beslissende mate” doen steunen op verklaringen van [B] , die bij arrest van datzelfde hof van
3.Het verzoek
(overheids-)daad.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stb. 479 (“Wet hervorming herziening ten voordele”, inwerking getreden op