ECLI:NL:HR:2005:AR6809
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over afwijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen FROG PEOPLE MOVER B.V. en STICHTING INTERNATIONALE TUINBOUWTENTOONSTELLING FLORIADE 2002. FROG, de verzoekster tot cassatie, had Floriade gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem met een vordering tot schadevergoeding van € 1.011.26,68, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast verzocht FROG de rechtbank om een voorlopig getuigenverhoor te gelasten, wat door de rechtbank op 19 juni 2003 werd afgewezen. FROG ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat de beschikking van de rechtbank bekrachtigde op 2 december 2003. FROG stelde cassatie in tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof de afwijzing van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor op juiste gronden had gedaan. De Hoge Raad stelde vast dat het hof had overwogen dat FROG op dat moment onvoldoende belang had bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor, aangezien de conclusiewisseling in het hoofdgeding al voltooid was en pleidooi was bepaald. De Hoge Raad bevestigde dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen op grond van misbruik van bevoegdheid of strijd met een goede procesorde, en dat het hof in deze zaak op begrijpelijke wijze had gemotiveerd waarom het verzoek was afgewezen.
De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde FROG in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Floriade werden begroot op € 310,69 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om voldoende belang aan te tonen bij het indienen van verzoeken in civiele procedures, vooral in het kader van voorlopige getuigenverhoren.