Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 juli 2014 in de zaken tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
24 mei 2012 namens eiser aan de rechtbank verzocht om alvorens uitspraak te doen, een onderzoek ter zitting te houden. Vervolgens werd door eiser op 28 juni 2012 verzocht om een conclusie van repliek te mogen indienen. Door de rechtbank werd daarvoor op 2 augustus 2012 de mogelijkheid geboden tot 24 augustus 2012. Daags voor het verlopen van de termijn werd door eiser gevraagd om verlenging van de termijn tot 15 oktober 2012. Dat verzoek werd niet ingewilligd. Nadat bij partijen op 26 september 2012 navraag was gedaan naar verhinderdata en nogmaals op 10 december 2012 en 21 januari 2013, bleek
25 april 2013 geschikt als zittingsdatum, waarvoor partijen op 18 maart 2013 werden uitgenodigd. Die zitting werd op verzoek van eiser van 25 maart 2013, in verband met zijn gezondheidstoestand uitgesteld. In reactie op een telefonische vraag van de rechtbank op 17 mei 2013, is namens eiser bij brief van 22 mei 2013 gevraagd rekening te houden met zijn medische situatie en de zitting later in het jaar, “bijvoorbeeld in oktober 2013”, te houden. Gevraagd naar de mogelijkheid van een zitting op 20 februari 2014 heeft de toenmalige gemachtigde bij brief van 7 januari 2014 laten weten dat eiser niet aanspreekbaar is over een mogelijke zitting omdat hij opnieuw geconfronteerd is met een ziekenhuisopname. Tevens werd verzocht de behandeling van de beroepen nog enige tijd aan te houden. De rechtbank heeft aan dat verzoek gevolg gegeven en vervolgens een zitting gepland op 20 mei 2014. Die geplande zitting is eveneens op eisers verzoek uitgesteld. Daarop is eiser uitgenodigd voor de zitting van 3 juni 2014.
14 mei 2012, is de rechtbank van oordeel dat eiser bij ontstentenis, had kunnen zorgdragen voor vertegenwoordiging. Voor verder uitstel ziet de rechtbank geen aanleiding.