ECLI:NL:RBDHA:2014:8902
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Boeteoplegging op grond van de Wet aanscherping en schending van de inlichtingenplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2014, betreft het een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een opgelegde boete wegens schending van de inlichtingenplicht onder de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had een WW-uitkering ontvangen, maar had verzuimd om haar werkzaamheden als invalkracht bij Randstad Payroll Solutions B.V. te melden. Dit leidde tot een herziening van haar uitkering en een terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen. De rechtbank oordeelde dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden door de werkzaamheden niet tijdig te melden, en dat haar een verwijt kon worden gemaakt. De opgelegde boete van € 6.102,51 werd door de rechtbank echter deels buiten toepassing verklaard, omdat deze in strijd was met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat bepaalt dat geen zwaardere straf mag worden opgelegd dan die ten tijde van het begaan van het feit van toepassing was. De rechtbank herzag de boete tot € 1.200,-, rekening houdend met de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval. Tevens werd het beroep van eiseres gegrond verklaard, en werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.