Uitspraak
1.[eiseres sub 1],
[eiseres sub 2],
[eiseres sub 3],
[eiseres sub 4],
[eiseres sub 5],
[eiseres sub 6],
[eiseres sub 7],
[eiseres sub 8],
[eiseres sub 9],
[eiseres sub 10],
STICHTING MOTHERS OF SREBRENICA,
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Algemene Zaken),
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 juni 2007, met producties;
- de brief van 17 september 2007 van de Staat aan de rechtbank, met als bijlage een brief van 17 augustus 2007 van de VN aan de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de VN;
- de brief van 20 september 2007 van eiseressen aan de rechtbank;
- de ambtshalve uitgebrachte conclusie van het openbaar ministerie (OM), genomen op de rolzitting van 7 november 2007;
- de verstekverlening op 7 november 2007 tegen de niet verschenen VN;
- de processtukken in de op 12 december 2007 door de Staat opgeworpen incidenten, strekkende tot
- het vonnis van deze rechtbank van 10 juli 2008, waarbij de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard tot kennisneming van de vordering tegen de VN en heeft vastgesteld dat een beslissing in het incident tot tussenkomst, subsidiair voeging, achterwege kan blijven;
- de processtukken in de door eiseressen bij het hof Den Haag tegen het vonnis van 10 juli 2008 aanhangig gemaakte procedure in hoger beroep;
- het arrest van het hof Den Haag van 30 maart 2010, waarbij het hof – kort gezegd – het vonnis van 10 juli 2008 heeft bekrachtigd;
- de processtukken in de door eiseressen bij de Hoge Raad tegen het arrest van het hof Den Haag van 30 maart 2010 aanhangig gemaakte procedure in cassatie;
- het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2012, waarbij de Hoge Raad het cassatieberoep heeft verworpen;
- de akte van depot van 30 mei 2012 betreffende het depot ter griffie van deze rechtbank door mr. Houtzagers van de volgende stukken:
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- het verzoek om pleidooi van de zijde van eiseressen van 8 oktober 2013;
- de rolbeslissing van 13 november 2013 waarbij het verzoek om pleidooi is toegewezen;
- de ter gelegenheid van het pleidooi op 7 april 2014 door beide partijen overgelegde pleitnota’s en het van dit pleidooi opgemaakte proces-verbaal.
2.De feiten
United Nations Protection Force(hierna: UNPROFOR) ingesteld, met hoofdkwartier in Sarajevo. Per 1 april 1995 is UNPROFOR omgedoopt tot
United Nations Peace Forces(hierna: UNPF).
Armija Bosna I Herzegovina(hierna: ABiH)) en het Bosnisch-Servische leger (
Bosnian Serb Army(hierna: BSA) of
Vojska Republijke Srpske(hierna: VRS)).
Medicins Sans Frontières(hierna: MSF), een bezoek aan Srebrenica, dat toen belegerd en overbevolkt was en waar nauwelijks in de eerste levensbehoeften kon worden voorzien. Op 14 maart 1993 heeft Morillon in Srebrenica een menigte Bosnische Moslims toegesproken en hen daarbij toegezegd dat zij onder bescherming stonden van de VN en dat hij hen niet in de steek zou laten.
Agreement on the status of the United Nations Protection Force in Bosnia and Herzegovinaondertekend (ook wel de
Status of Forces Agreementgenoemd, hierna: SOFA).
safe areas. Dat aanbod heeft de Nederlandse minister van defensie op 7 september 1993 herhaald tegenover de secretaris-generaal van de VN, die het op 21 oktober 1993 heeft aanvaard. Op 12 november 1993 heeft de Nederlandse regering met de uitzending van Dutchbat ingestemd.
safe area,ongeveer vijf kilometer van de stad Srebrenica, waar een compagnie van Dutchbat was gelegerd. Daarnaast bemande Dutchbat een aantal observatieposten (hierna ook: OP’s).
Force Commanderopgestelde
Rules of Engagement, de
Standing Operating Procedures(hierna: SOP) en de
Policy Directives. Het ministerie van defensie heeft deze gedragsregels en instructies, alsmede een aantal bestaande en speciaal voor deze missie opgestelde regels vastgelegd in de (Nederlandse) Vaste Order 1 (NL) VN Infbat.
- i) secretaris-generaal van de VN was Boutros Boutros-Ghali (hierna: de secretaris-generaal van de VN);
- ii) speciale VN-gezant voor Bosnië-Herzegovina was Yasushi Akashi (hierna: Akashi);
- iii)
- iv) chef-staf was de (Nederlandse) brigade-generaal A.M.W.W.M. Kolsteren (hierna: Kolsteren);
- v) hoofd operatiën was de (Nederlandse) kolonel J.H. De Jonge (hierna: De Jonge);
- vi) commandant was de (Engelse) luitenant-generaal sir R.A. Smith (hierna: Smith);
- vii) plaatsvervangend commandant was de (Franse) generaal H. Gobilliard (hierna: Gobilliard);
- viii) chef-staf was de (Nederlandse) brigade-generaal C.H. Nicolai (hierna: Nicolai);
- ix) assistent chef-staf was de (Nederlandse) luitenant-kolonel J.A.C. de Ruiter (hierna: De Ruiter);
- x) commandant was de (Noorse) brigade-generaal H. Haukland;
- xi) chef-staf en plaatsvervangend commandant was de (Nederlandse) kolonel C.L. Brantz (hierna: Brantz);
- xii) bataljonscommandant was de (Nederlandse) luitenant-kolonel Th.J.P. Karremans (hierna: Karremans);
- xiii) plaatsvervangend bataljonscommandant was de (Nederlandse) majoor R.A. Franken (hierna: Franken);
- xiv) minister van defensie was J.J.C. Voorhoeve (hierna: Voorhoeve);
- xv) chef-defensiestaf was luitenant-generaal H.G.B. van den Breemen (hierna: Van den Breemen);
- xvi) plaatsvervangend bevelhebber van de Koninklijke Landmacht (hierna: KL) was generaal-majoor A.P.P.M. Van Baal (hierna: Van Baal).
safe areaverliep grotendeels over Bosnisch-Servisch gebied en geschiedde met konvooien. Vanaf medio 1994 weigerden de Bosnische Serven toestemming te verlenen aan konvooien op weg naar de
safe area,waardoor niet alle voor de bevolking in de
safe areabestemde humanitaire hulp en voedsel op de plaats van bestemming aankwamen. Ook de bevoorrading van Dutchbat leed hieronder.
Post Airstrike Guidancegegeven, die voor zover hier van belang als volgt luidt:
safe area. Toen de Bosnische Serven de stad Srebrenica waren genaderd, is de doelstelling van deze aanval uitgebreid tot het innemen van de stad Srebrenica.
safe areaheeft ABiH een paar keer aan Dutchbat gevraagd of zij (weer) de beschikking kon krijgen over op grond van de demilitariseringsovereenkomsten ingeleverde wapens. Dutchbat heeft deze verzoeken afgewezen.
safe area(
‘air presence’). Op een later die dag ingediende aanvraag tot luchtsteun heeft UNPF Zagreb geen beslissing genomen.
blocking positionsin te nemen teneinde een blokkade op te werpen tegen de opmars van de Bosnische Serven. Het bevel, in de Nederlandse taal door De Ruiter opgesteld en door Nicolai ondertekend, dat het eerder die avond gegeven mondelinge bevel bevestigde, luidt als volgt:
blocking positionsingenomen. Dutchbat heeft deze later die dag prijsgegeven.
blocking positioningenomen, die enkele uren later is opgegeven.
mini safe areaingericht, bestaande uit de compound en een nabijgelegen gebied in Potočari, waar zich onder meer fabriekshallen en een busremise bevonden. Ongeveer 20.000 tot 25.000 vluchtelingen hebben hun toevlucht gezocht in de
mini safe area. Ongeveer 5.000 van hen waren ondergebracht op de compound.
safe areazijn niet naar de
mini safe areagevlucht, maar naar de bossen in de omgeving van de stad Srebrenica (hierna: de bossen). Ongeveer 6.000 van deze mannen zijn in Bosnisch Servische handen gevallen.
mini safe areaen in de ochtend van 12 juli 1995 een derde keer.
mini safe area.Rond 14:00 uur ving de evacuatie van de vluchtelingen uit de
mini safe areaaan. De Bosnische Serven, die hadden aangekondigd om mannen in de weerbare leeftijd te screenen op oorlogsmisdaden, haalden mannen uit de rijen vluchtelingen die op weg waren naar de bussen. In de middag van 12 juli 1995 zijn de Bosnische Serven begonnen met het wegvoeren van de mannen in aparte bussen. Nadat de evacuatie van de vluchtelingen in de avond van 12 juli 1995 was stopgezet, is deze in de ochtend van 13 juli 1995 hervat. Aan het eind van de middag zijn als laatste de vluchtelingen die op compound verbleven weggevoerd.
safe areagedood, een groot deel daarvan in massa-executies in de periode van 14 tot en met 17 juli 1995.
mini safe area.Haar zoon is op 13 juli 1995 van haar gescheiden. Zij heeft hem nadien niet meer gezien.
mini safe area.
mini safe areagevlucht, waar zij niet op de compound werd toegelaten. [eiseres sub 3] heeft haar echtgenoot en zoons verloren.
mini safe area.Op 13 juli 1995 werd zij gescheiden van haar echtgenoot, die zij nadien niet meer heeft gezien. Het lichaam van één van haar zonen is in 2003 geïdentificeerd.
mini safe areagevlucht. Zij mochten de compound niet op. Op 13 juli 1995 is zij gescheiden van haar echtgenoot. Het lichaam van haar echtgenoot is in een massagraf gevonden. Zij weet niets over het lot van haar zoon.
mini safe areagevlucht. Zij heeft niet geprobeerd om de compound op te komen, omdat zij had gehoord dat daar geen vluchtelingen meer werden toegelaten. Haar twee zonen zijn de bossen in gevlucht. Het stoffelijk overschot van haar oudste zoon is nadien gevonden. Haar andere zoon heeft zij nooit meer gezien.
mini safe areagevlucht en is daar toegelaten op de compound.
mini safe area, waar zij te horen kregen dat niemand de compound meer op kon. Op 13 juli 1995 werd [eiseres sub 8] van haar echtgenoot gescheiden. Zij heeft hem daarna nooit meer gezien.
mini safe areagevlucht. [zoon eiseres sub 9] is op de compound toegelaten, zijzelf en haar echtgenoot niet. Op 12 juli 1995 werd haar zoon [zoon eiseres sub 9] van de compound weggevoerd. Tot op heden is hij niet teruggevonden. Op 13 juli 1995 is [eiseres sub 9] van haar echtgenoot gescheiden. Het stoffelijk overschot van haar echtgenoot is in 2004 gevonden.
mini safe areagevlucht, waar zij niet op de compound werden toegelaten. Zij hebben hun toevlucht gezocht tot het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe area. De moeder van [eiseres sub 10] is verkracht door de Bosnische Serven. In 1996 is haar moeder overleden.
3.Het geschil
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocidevan 9 december 1948 (hierna: het Genocideverdrag) heeft geschonden;
mini safe areate beschermen,
safe areabereikten;
safe areadaartegen te beschermen, in het bijzonder heeft Dutchbat:
blocking positionste makkelijk en te snel opgegeven;
safe arearechten kan ontlenen te weerspreken en te betwisten dat de gedragingen waarop de verwijten van eiseressen betrekking hebben aan hem kunnen worden toegerekend. Subsidiair betwist de Staat dat sprake is van de door eiseressen gestelde normschendingen, als zij zich daarop al rechtstreeks kunnen beroepen.
4.De beoordeling
opzet
deel Imet een aantal algemene overwegingen en vervolgt in
deel IImet de beoordeling van de vorderingen van eiseressen voor zover deze zijn gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming van de Staat. In
deel IIIbespreekt de rechtbank de vorderingen die zijn gegrond op een onrechtmatige daad van de Staat wegens schending van (inter)nationaal recht. Daarbij komt ook de vordering die eiseressen hebben gebaseerd op schending van het Genocideverdrag aan bod. In deel III behandelt de rechtbank
onder 1de vraag of de gedragingen waarop de verwijten van eiseressen betrekking hebben aan de Staat kunnen worden toegerekend. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend ten aanzien van een aantal gedragingen en onderzoekt vervolgens
onder 2de rechtmatigheid van deze gedragingen. Een inhoudsopgave van dit hoofdstuk is als bijlage bij dit vonnis gevoegd.
intelligence. Deze stellingen houden volgens eiseressen geen zelfstandig verwijt in, maar “waar het om gaat is dat de Staat die omstandigheden niet ter disculpatie kan aanvoeren, nu (eiseressen) immers (aantonen) dat de voorbereiding en uitrusting tot de verantwoordelijkheid van de Staat behoorden en dat de Staat dienaangaande onverantwoordelijk heeft gehandeld, althans verkeerde beslissingen heeft genomen.” Overeenkomstig de bedoeling van eiseressen zal de rechtbank hun stellingen over de besluitvorming over de (voorbereiding van de) missie niet als op zichzelf staande verwijten behandelen.
Report of the Secretary-General pursuant to General Assembly resolution 53/35, The fall of Srebrenicavan 15 november 1999), (ii) het NIOD, (iii) de Franse parlementaire enquêtecommissie (
Rapport d’information commune sur les événements de Srebrenicavan 22 november 2001), en (iv) de Nederlandse parlementaire enquêtecommissie en op de verklaringen die zijn afgelegd in het kader van de Nederlandse parlementaire enquête en het voorlopig getuigenverhoor in de zaken van Nuhanović en Mustafić tegen de Staat (hierna: de zaken Nuhanović en Mustafić). Deze stukken maken deel uit van het procesdossier. Partijen onderschrijven de conclusies die in de hiervoor bedoelde rapporten worden getrokken niet eenstemmig. De rechtbank heeft deze conclusies dan ook niet in haar oordeelsvorming betrokken, voor zover hierna niet anders is vermeld. Wel heeft zij zich, in navolging van partijen, mede gebaseerd op de feitelijke bevindingen uit de hiervoor genoemde rapporten en op de in het geding gebrachte verklaringen.
International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia,hierna: ICTY) van 2 augustus 2001 (eerste aanleg) en 19 april 2004 (hoger beroep) in de zaak Krstić, de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (hierna: IGH) van 26 februari 2007 in de zaak tussen Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro en tot slot de arresten in de zaken Nuhanović en Mustafić van de Hoge Raad en het hof Den Haag (te weten: HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9225 en ECLI:NL:HR:2013:BZ9228, en hof Den Haag 5 juli 2011, ECL:NL:GHSGR:2011:BR0133 en ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0132).
safe area. Daarnaast gaat het in deze zaak concreet over (de familieleden van) [eiseres sub 1] c.s.. Het feitencomplex in deze zaak is veelomvattender dan in de zaken Nuhanović en Mustafić. Het is bovendien niet beperkt tot het optreden van Dutchbat, maar heeft ook betrekking op het optreden van de Nederlandse regering, bijvoorbeeld in relatie tot de besluitvorming over het verlenen van luchtsteun aan Dutchbat. Dit alles neemt niet weg dat de in deze twee zaken gegeven oordelen van betekenis zijn voor de onderhavige zaak, omdat deze zich afspeelt in dezelfde context van de val van Srebrenica.
Appeals Chambervan het ICTY in de zaak Krstić overwogen:
safe areabevonden en deze rond de val van Srebrenica op 11 juli 1995 hebben verlaten. De rechtbank doet daarmee geen uitspraak over de vraag of zij vluchtelingen zijn in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
safe areabeschreven. Hierna zal de rechtbank ter aanduiding van de stad Srebrenica en omgeving, die de in het mandaat aangeduide
safe areavormden, steeds spreken van ‘de
safe area’.De rechtbank zal de stad aanduiden als ‘de stad Srebrenica’. ‘De val van Srebrenica’ duidt op de val van de stad Srebrenica op 11 juli 1995, die het einde van de VN-missie inluidde. ‘De
mini safe area’ziet op de compound en het nabijgelegen gebied waar van 11 tot en met 13 juli 1995 vluchtelingen hebben verbleven. De rechtbank gebruikt ‘Potočari’ voor het gebied rond de
mini safe areawaar zich de huizen bevonden waar de Bosnische Serven door hen geselecteerde mannelijke vluchtelingen uit de
mini safe areanaar toe hadden gebracht.
Rules of Engagement, de toelichtingen daarop, de gespreksverslagen van wat rond de val van Srebrenica is besproken in de bunker van het Defensie Crisisbeheersingscentrum (hierna: DCBC) en de debriefingsrapporten van Dutchbat. Eiseressen stellen dat de Staat het in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vervatte voorschrift niet is nagekomen door deze documenten niet in het geding te brengen.
Rules of Engagementvan de VN en de toelichting daarop, de SOP van UNPROFOR en de van de opperbevelhebber van UNPROFOR afkomstige
Force Commander Directives. De weigering van de minister van defensie om deze stukken openbaar te maken is door eiseressen in rechte aangevochten en heeft tot in hoogste instantie stand gehouden. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 maart 2010 blijkt dat daartoe – kort gezegd – is overwogen dat de minister van defensie het oordeel van de VN over deze documenten, die door de verdragsluitende partijen bij het VN-Immuniteitenverdrag als onschendbaar zijn aangemerkt, moet eerbiedigen. De VN heeft bepaald dat deze documenten vertrouwelijk – en dus niet bestemd voor openbaarmaking – zijn (ECLI:NL:RVS:2010:BL6245). Dit oordeel staat in de weg aan de door eiseressen getrokken conclusie dat de Staat de
Rules of Engagementen de toelichtingen daarop ten onrechte niet in het geding heeft gebracht.
safe area. Volgens eiseressen vloeit deze verplichting voort uit de overeenkomst tussen de Staat en de VN tot het ter beschikking stellen van troepen ter bescherming van de bevolking van de
safe areaen is deze aan te merken als een derdenbeding in de zin van artikel 6:253 BW. Zij stellen dat de bevolking dit beding heeft aanvaard en daarmee partij is geworden bij deze overeenkomst.
safe areaom bescherming te vorderen van de Staat of op andere wijze jegens de Staat een beroep op de overeenkomst te doen als bedoeld in artikel 6:253 BW. Het is ook niet aannemelijk dat de Staat met de VN een derdenbeding ten gunste van eiseressen is overeengekomen omdat daarmee het hierna te bespreken volkenrechtelijke stelsel van toerekening van en aansprakelijkheid voor het optreden van troepen in het kader van VN-missies zou worden doorkruist. Het beroep van eiseressen komt immers in feite neer op het rechtstreeks van de Staat afdwingen van naleving van Resolutie 836 en impliceert dat de bevolking van een land of een plaats waar de VN op grond van een VN-resolutie met behulp van troepenmachten optreedt, steeds jegens de zendstaten die troepenmachten leveren voor de uitvoering van de resolutie, aanspraak zou kunnen maken op naleving van die resolutie.
1.toerekening van de verweten gedragingen aan de Staat
effective control;
command and controlover Dutchbat aan de VN;
effective controlover gedragingen van Dutchbat - algemeen;
effective controlvan de Staat over gedragingen van Dutchbat in de periode voor de val van Srebrenica;
effective controlvan de Staat over gedragingen van Dutchbat na de val van Srebrenica;
effective controlvan de Staat over concrete gedragingen van Dutchbat na de val van Srebrenica en
effective controlvan de Staat over gedragingen van Dutchbat na de val van Srebrenica.
effective controlover die gedragingen uitoefende. De Hoge Raad leidt dit criterium af uit artikel 7 van de door de
International Law Organisation(ILO) opgestelde
Draft Articles on Responsibility of International Organisations(hierna: DARIO). Het hof heeft in genoemde zaken overwogen dat hoewel deze bepaling
effective controlalleen noemt in relatie tot toerekening aan de VN, hetzelfde criterium geldt ter beantwoording van de vraag of het optreden van troepen moet worden toegerekend aan de staat die deze ter beschikking heeft gesteld. De Hoge Raad heeft overwogen dat de aanbevelingen van de ILO, die zijn neergelegd in de DARIO en de
Draft Articles on Responsibility of States for Internationally wrongful Acts(hierna: DARS), in het algemeen kunnen worden aanvaard als een afspiegeling van het (kennelijk ook al in 1995) geldende ongeschreven internationaal recht.
‘factual control’) van de Staat over concrete gedragingen van Dutchbat. Of dit aan de orde is, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat toerekening van dezelfde gedraging(en) in beginsel aan zowel de Staat als de VN kan plaatsvinden (
‘dual attribution’) op grond van artikel 48 DARIO.
command and controlover Dutchbat aan de VN heeft overgedragen.
command and controlover Dutchbat aan de VN heeft overgedragen. Dit is niet, zoals vaak gebeurt, in een schriftelijke overeenkomst (
‘transfer of authority’) vastgelegd. Dat hoeft ook niet. Voor de overdracht van
command and controlgelden geen vormvereisten. Na de onder 2.14 bedoelde overeenkomst, waarbij de Staat troepen ter beschikking heeft gesteld aan de VN, is Dutchbat daadwerkelijk onder bevel van de VN geplaatst en heeft Dutchbat gefunctioneerd als een contingent van UNPROFOR.
command and controlover Dutchbat vond plaats ten behoeve van deelname aan een vredesoperatie van de VN op basis van hoofdstuk VII van het VN-Handvest, ter uitvoering van het mandaat (zie 2.12). De Veiligheidsraad is exclusief verantwoordelijk voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid en is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De door de Staat aan de VN overgedragen
command and controlwordt onder meer genoemd en omschreven in het operatiebevel van 14 december 1994, dat ziet op de aflossing van Dutchbat II door Dutchbat III. Daarin staat onder meer:
(2) Na aankomst in YU[Joegoslavië, toevoeging rechtbank]
staat Dutchbat oob [NAVO: operational control(1) (opcon)] van UNPROFOR”.
Operational controlstaat:
OPCON. The authority delegated to direct forces assigned so that the commander limited by function, time or location; to deploy units concerned, and to retain or assign tactical control of these units. It does not include authority to assign separate employment of components of the units concerned. Neither does it, or itself, included administrative or logistic control. [NL: onder operationeel bevel (oob)]”.
Op het moment dat Nederland troepen ter beschikking stelt aan een internationale organisatie voor een vredesoperatie, draagt Nederland het operationeel bevel over die troepen over aan die organisatie of coalitie van landen. In dit geval zijn dus de Nederlandse militairen onder bevel gesteld van de Verenigde Naties. En hun eigen commandanten, de overste Karremans en de overige leiding van Dutchbat, rapporteerden aan de sector North-East van de Unprofor in Tuzla en aan Sarajevo. (…) Het daarop volgende niveau is generaal Janvier in Zagreb en aan de civiele kant de heer Akashi, de speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties.”(Handelingen TK 1994/95, p. 5987).
command and controlover Dutchbat aan de VN is overgedragen, die enkel bij gebrek aan wetenschap is gedaan, onvoldoende.
command and controlover Dutchbat aan de VN. Gelet op de inhoud van het operatiebevel, de primaire verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de operationele uitvoering van het mandaat en hetgeen gebruikelijk is bij door de VN uitgevoerde vredesoperaties, behelsde de door de Staat aan de VN overgedragen
command and controlde zeggenschap over de operationele uitvoering van het mandaat door Dutchbat. Dutchbat werd ten aanzien hiervan aangestuurd via de VN-bevelslijn van UNPROFOR, die bevelen en instructies gaf aan de commandant van Dutchbat. De Staat had dus tijdens de uitvoering van de VN-missie geen formele bevoegdheden ten aanzien van de operationele uitvoering van het mandaat door Dutchbat en was dus niet bevoegd om, hetzij via de Nederlandse officieren in de VN-bevelslijn, hetzij rechtstreeks zeggenschap uit te oefenen over Dutchbat op dat gebied.
command and controlaltijd de bevoegdheid troepen terug te trekken en deelname aan de operatie te staken (
‘full command’).Zoals gebruikelijk is bij de overdracht aan de VN van
command and controlover de operationele uitvoering van het mandaat, heeft de Staat verder zeggenschap behouden over personele aangelegenheden van de ter beschikking gestelde militairen, die in dienst bleven van de Staat, en de materiële logistiek van Dutchbat. Ook heeft de Staat de bevoegdheid behouden die militairen disciplinair en strafrechtelijk te straffen. De Staat had tot slot zeggenschap over de voorbereiding van de missie, bijvoorbeeld over de selectie en opleiding van de manschappen. Dit alles is tussen partijen ook niet in geschil.
command and controlover Dutchbat over de operationele uitvoering van het mandaat was sprake van de normale situatie waarin een staat troepen ter beschikking stelt die tijdens een vredesoperatie onder bevel van de VN functioneren en die in een rapport van de secretaris-generaal van de VN uit 1994 als volgt is omschreven:
In general, United Nations command is not a full command and closer in meaning to the generally recognized concept of “operational command”. It involves the full authority to issue operational directives within the limits of (1) a specific mandate of the Security Council; (2) an agreed period of time, with the stipulation that an earlier withdrawal requires adaquate prior notification; and (3) a specific geographical range (the mission area as a whole).”(UN Doc. A/49/681 van 21 november 1994, paragraaf 6).
effective controlover deze gedragingen van Duchtbat nader invullen.
dual attributionbehoeft niet te worden onderzocht of de VN (ook)
effective controluitoefende over de verweten gedragingen van Dutchbat.
effective controlniet is vereist dat de Staat door het geven van instructies aan Dutchbat de bevelstructuur van de VN heeft doorbroken danwel zelfstandig operationele bevelsbevoegdheden heeft uitgeoefend. Het komt aan op de feitelijke zeggenschap over de specifieke gedraging, waarbij alle feitelijke omstandigheden en de bijzondere context van het geval in ogenschouw moeten worden genomen. Het hof heeft in de zaken Nuhanović en Mustafić overwogen dat daarbij niet alleen betekenis toekomt aan de vraag of de gedraging de uitvoering vormde van een door de Staat gegeven specifieke instructie, maar ook, indien een dergelijke specifieke instructie ontbreekt, de Staat het in zijn macht had het desbetreffende optreden te voorkomen. Deze overwegingen zijn in cassatie onbestreden gebleven.
command and controlfeitelijke zeggenschap uitoefende over Dutchbat en dat om die reden plaats is voor toerekening van alle handelingen van Dutchbat aan de Staat. Het gaat om het volgende citaat:
De minister van defensie, Voorhoeve, stelde zich tegenover het NIOD op het standpunt dat deze regelgeving omtrent Command and Control in Nederland, en de vraag hoe ieders verantwoordelijkheid lag, min of meer duidelijk was, maar dat het in de praktijk niet mogelijk was gebleken om dit soort zaken te scheiden, waardoor deze door elkaar heen gingen lopen. Volgens hem was het in strikt volkenrechtelijke zin mogelijk om te redeneren dat Nederland eenheden aan de VN ter beschikking had gesteld, en dat Nederland daarna alleen nog het recht had om deze eenheden terug te roepen, maar dat het verder aan de VN was. Den Haag zou daarmee zeggen: deze militairen zijn nu VN-blauwhelmen, en daarmee is dit ons probleem niet. Maar zo lagen de zaken in de praktijk niet, stelde Voorhoeve.”(NIOD, p. 2283)
.
command and controlover de operationele uitvoering van het mandaat aan de VN niet doorslaggevend is en de mogelijkheid open laat dat de Staat
effective controluitoefent over gedragingen van Dutchbat.
command en controlvan de VN, waardoor vanuit Den Haag doorlopend invloed werd uitgeoefend met voorbijgaan aan de formele lijnen en verantwoordelijkheden.
effective controluitoefende. De Nederlandse officieren functioneerden in de VN-bevelslijn, waarin de operationele uitvoering van het mandaat werd aangestuurd. Het is gebruikelijk dat militairen uit troepenleverende landen deel uitmaken van de VN-bevelslijn bij door de VN uitgevoerde vredesoperaties.
effective controlvan de Staat mee. Dit rechtstreekse contact was volgens de verklaringen van Nicolai voor de parlementaire enquêtecommissie ingegeven door de praktische wens om kwesties direct te bespreken (PE-verhoren, p. 259). Dit contact was er onder meer bij de discussie over terugtrekking uit de observatieposten tussen Nicolai en Karremans voordat de
Post Airstike Guidancewerd afgegeven (die hieronder nog aan de orde zal komen) en vond plaats binnen de VN-bevelslijn.
effective control. Eiseressen stellen dat de invloed van Den Haag zich onder meer uitte in frequente verzoeken om informatie. De Staat wijst er terecht op dat het verzoeken van informatie door de Nederlandse regering geen uitoefening van
effective controlinhoudt. Ook de door eiseressen uit het NIOD-rapport aangehaalde verzuchting van Nicolai, te weten “
Het moment dat ik echt pissig naar Den Haag heb gebeld, was toen ze in Den Haag gingen vragen waar de forward Air Controllers zich bevonden. Het moet toch niet gekker worden dat ze dat in Den Haag al willen weten.”(p. 2626), begrijpt de rechtbank als kennelijk gedetailleerde verzoeken om informatie. Anders dan eiseressen betogen, geven deze verzoeken op zichzelf geen blijk van aansturing door de Nederlandse regering van optreden van Nederlandse officieren en/of van Dutchbat bij de operationele uitvoering van het mandaat. Gezien de verantwoordelijkheid die de Staat ook na overdracht van
command and controlover de operationele uitvoering van het mandaat ten aanzien van Dutchbat had (zie 4.41), lag contact tussen de Nederlandse regering en de Nederlandse officieren bij UNPROFOR voor de hand.
effective controlmee, tenzij in dat verband sprake is van aanwijzingen of instructies aan deze Nederlandse officieren of enige andere vorm van operationele aansturing door de Staat.
effective controlop. Eiseressen stellen, onder verwijzing naar pagina 2276 van het NIOD-rapport, dat het DCBC zich in deze periode steeds meer met operationele zaken bemoeide. Op deze pagina worden onder het kopje “
verhoudingen tussen DCBC en KL Crisisstaf”de verhoudingen tussen deze twee onderdelen beschreven. Daar staat onder meer:
effective controlin; nog daargelaten dat deze bemoeienis ook kan bestaan uit een verhoogde interesse en informatiebehoefte, gaat het hier bovenal, zoals de Staat voldoende heeft toegelicht, om de verhouding en taakverdeling tussen twee organisatie-eenheden in Nederland.
effective control, “nu militairen (vrijwel) niet op eigen initiatief handelen”. Los van de vraag of dat laatste klopt of onder alle omstandigheden opgaat, bieden deze algemeen geformuleerde aannames van eiseressen onvoldoende basis om te kunnen concluderen dat aan dat handelen steeds instructies van de Staat zijn voorafgegaan.
ultra vireshandelen van Dutchbat ten opzichte van VN-instructies. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
command and controlover de operationele uitvoering van het mandaat is overgedragen aan de VN, op eigen initiatief buiten de door de VN gegeven bevoegdheden treedt of tegen de instructies van de VN in handelt, is sprake van – het ook zo door eiseressen aangeduide –
ultra viresoptreden van die troepenmacht. Dit handelen is toe te rekenen aan de troepenleverende staat, omdat de Staat zeggenschap heeft over de mechanismen die aan dit
ultra viresoptreden ten grondslag liggen, zoals het selecteren, opleiden en het op de missie voorbereiden van de aan de VN ter beschikking gestelde troepen. Verder heeft de troepenleverende staat het in zijn macht maatregelen te treffen tegen
ultra viresoptreden van zijn troepen, aangezien hij zeggenschap heeft over personele aangelegenheden en disciplinaire bestraffing.
ultra vireshandelen aan de troepenleverende staat, is niet vereist dat die staat een instructie of aanwijzing met betrekking tot het
ultra viresoptreden heeft gegeven of dit in het concrete geval anderszins heeft beïnvloed. Doorslaggevend is dat de troepenleverende staat met de bevoegdheden die hij na overdracht van
command and controlaan de VN over zijn troepen heeft behouden, ook de relevante zeggenschap heeft behouden ten aanzien van, en daarmee
effective controlheeft over, eigenmachtig buiten de door de VN gegeven bevoegdheden treden of tegen de instructies van de VN in handelen van zijn aan de VN ter beschikking gestelde troepen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de toelichting van de ILO bij artikel 7 DARIO, waarin onder meer staat:
Practice relating to peacekeeping forces is particularly significant in the present context because of the control that the contributing State retains over disciplinary and criminal matters. This may have consequences with regard to attribution of conduct. (…) Attribution of conduct to the contributing State is clearly linked with the retention of some powers by that State over its national contingent and thus on the control that the State possesses in the relevant respect.” (onder 7, p. 21).
ultra viresoptreden van aan haar ter beschikking gestelde troepen exclusief aan haar moet worden toegerekend, tenzij sprake is van
“gross negligence or willful misconduct”(zie VN Doc. A 50/995 van 9 juli 1996 en VN Doc. A 46/185 van 23 mei 1991), doet niet af aan het voorgaande. Deze opvatting van de VN is namelijk niet doorslaggevend voor de toerekening van optreden van troepen in het kader van vredesoperaties volgens de daarvoor geldende normen.
ultra viresoptreden van troepen aan zowel de zendstaat als de VN kan worden toegerekend (
dual attribution) of dat alleen plaats is voor toerekening van zulk optreden aan de zendstaat, zoals in de literatuur wel is betoogd.
ultra viresoptreden van Dutchbat (ii).
Wij moeten de komende weken de allerhoogste voorrang geven aan de veiligheid van de Nederlandse militairen. De opdracht aan de commandanten is ook om op de eerste plaats slachtoffers te vermijden. Ik wil al die mannen en vrouwen heelhuids thuis zien. (…) We hebben ook de afgelopen dagen met al die commandanten getelefoneerd en gesproken. Wij willen geen risico’s voor het Nederlandse personeel lopen, geen onverdedigbare stellingen gaan verdedigen. Wees wijs en breng al onze jongens en meisjes heelhuids naar huis.”
blocking positionsin te nemen is op 9 juli 1995 genomen in Zagreb en is die dag doorgegeven aan Dutchbat en aan de Nederlandse regering. Tegenover de parlementaire enquêtecommissie heeft Voorhoeve verklaard:
Ik heb, toen wij de blocking positions bespraken, de hoop uitgesproken dat de commandanten zulke maatregelen zouden nemen dat er zo weinig mogelijk slachtoffers zouden vallen.”(PE-verhoren, p. 625).
blocking positions, geschreven:
De Minister had ook aanzienlijke twijfels en zorgen, maar was het met mij eens. Het zijn de commandanten die het uiteindelijk bepalen, met de aantekening dat de politieke wens overeind bleef dat onnodige slachtoffers voorkomen moesten worden. Dit is verder volgens mijn herinnering zakelijk richting de VN gecommuniceerd. In de middag heeft Nicolai mij gebeld en een update gegeven van de laatste stand van zaken. Wat ik precies gezegd heb weet ik niet meer, in ieder geval niets bijzonders, zoiets van veel sterkte en succes en denk eraan: geen onnodige slachtoffers.”(PE-verhoren, p. 735).
blocking positions, waartoe op 9 juli 1995 was besloten, geen onnodige slachtoffers te maken. Er zijn geen aanknopingspunten om te oordelen dat deze instructie eerder is gegeven dan 9 juli 1995 en een bredere strekking had dan het optreden bij de
blocking positions, dat een ander, namelijk “
groener” –dat wil zeggen meer militair – karakter had, en risicovoller was dan het
“blauwe”optreden – in het kader van de vredesoperatie – tot dan toe bij de uitvoering van het mandaat.
effective controldoor de Staat over het optreden van Dutchbat. Met deze instructie mengde de Staat zich immers in een operationele aangelegenheid waarvoor UNPROFOR bovendien een specifiek bevel had gegeven, terwijl na de overdracht door de Staat van de
command and controlover de operationele uitvoering van het mandaat door Dutchbat aan de VN, de zeggenschap over deze operationele aangelegenheden aan de VN was voorbehouden. Dit wordt niet anders doordat deze instructie strookt met de daaraan voorafgaande, in de
Post Airstrike Guidancevan 29 mei 1995, verwoorde algemene instructie van de VN “
that the execution of the mandate is secondary to the security of UN personnel. The intention being to avoid loss of life defending positions for their own sake and unnecessary vulnerability to hostage taking.”(zie 2.20). Doorslaggevend is dat de Staat zich met deze instructie aan Dutchbat heeft gemengd in de aan de VN uit handen gegeven aansturing van de operationele uitvoering van het mandaat door Dutchbat.
ultra viresoptreden van Dutchbat ten opzichte van het mandaat (1) en bij het opgeven van observatieposten (2).
safe areate beschermen, in strijd met het mandaat heeft gehandeld. De Staat wijst er terecht op dat de resoluties en het mandaat bevoegdheden aan Dutchbat toekennen. Dutchbat handelt bij de operationele uitvoering van het mandaat onder
command and controlvan UNPROFOR. Als zij eigenmachtig buiten de in het mandaat gegeven bevoegdheden treedt, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van aan de Staat toe te rekenen
ultra viresoptreden van Dutchbat.
safe areate beschermen, heeft echter geen betrekking op eigenmachtig buiten de in het mandaat gegeven bevoegdheden treden (en dus op
ultra vireshandelen), maar op de operationele uitvoering van het mandaat door Dutchbat, onder
command and controlvan de VN. Voor toerekening aan de Staat van de gedragingen van Dutchbat ter uitvoering van en binnen de kaders van het mandaat, bestaat geen grond.
Post Airstrike Guidancevan 29 mei 1995 opgesomde voorwaarden voor opgave was voldaan. Alleen geïsoleerde posities in door Bosnische Serven ingenomen gebied mochten worden verlaten, wanneer levens op het spel stonden of doden waren te betreuren, aldus eiseressen.
standing orderom alles in brand te steken bij gedwongen vertrek van een observatiepost – niet in brand heeft gestoken (p. 2005). De rechtbank laat deze opmerking onbesproken, aangezien deze geen betrekking heeft op de kern van het verwijt van eiseressen, namelijk dat Dutchbat de observatieposten zonder slag of stoot zou hebben prijsgegeven en daarmee Srebrenica onvoldoende zou hebben verdedigd.
Post Airstrike Guidancein de volgende context gegeven. Op 25 en 26 mei 1995 waren luchtaanvallen uitgevoerd op doelen in de buurt van het Bosnisch-Servische regeringscentrum in Pale. Daarna hadden de Bosnische Serven honderden UNPROFOR-militairen gevangen genomen, om met deze gijzelaars verdere aanvallen te voorkomen. Op 28 mei 1995 hadden de Bosnische Serven twee observatieposten van Britbat ingenomen en enkele tientallen Britse militairen gegijzeld, waarop Britbat zich op haar compound had teruggetrokken. Die avond had Nicolai aan Karremans de opdracht gegeven om een aantal observatieposten op te geven. Karremans was het daar niet mee eens. Vervolgens is in overleg tussen Nicolai en Karremans, in afwachting van nadere aanwijzingen van Smith, die de volgende ochtend verwacht werden, een tussenoplossing bereikt, die inhield dat voorbereidingen zouden worden getroffen om de observatieposten zonodig binnen een uur te kunnen verlaten. De observatieposten zouden worden gehandhaafd tot nader order of totdat serieus gevaar dreigde, waarbij Nicolai de instructie gaf dat geen onnodig risico gelopen moest worden. In de nacht van 28 en 29 mei 1995 is de instructie over het voorbereiden van het vertrek van de observatieposten aan Dutchbat doorgegeven en uitgevoerd. De nadere aanwijzingen van Smith kwamen in de vorm van de
Post Airstrike Guidancevan 29 mei 1995 (NIOD, pp. 1991-1996).
Post Airstrike Guidancekan niet los worden gezien van de hiervoor weergegeven context en ook niet van de rest van de
Post Airstrike Guidance. Deze begint met de vermelding van de Servische reactie op de eind mei 1995 gegeven luchtsteun en de instructie van de VN:
Post Airstrike Guidancedoelstellingen voor het optreden van UNPROFOR in de komende periode, onder meer:
“
Positions that can be reinforced, or it is practical to counter attack to recover, are not to be abandoned. Positions that are isolated in BSA territory and unable to be supported may be abandoned at the Superior Commanders discretion when they are threatened and in his judgement life or lives have or will be lost. (…)”
Post Airstrike Guidance, zeker als daarbij de context en de overige inhoud van de
Post Airstrike Guidancein aanmerking worden genomen.
Rules of Engagementen andere VN-instructies kunnen hen in dit opzicht niet baten. Deze instructies geven de bevoegdheid om geweld te gebruiken en reguleren het gebruik van deze bevoegdheid, maar verplichten daar niet toe. Dat een instructie ook op een andere manier uitgevoerd had kunnen worden, betekent niet zonder meer dat is gehandeld in strijd met de instructie. Dat geldt ook voor de mogelijkheid dat anderen anders zouden hebben gehandeld – zoals wordt gesuggereerd in de door eiseressen in dit verband geciteerde verklaring van Janvier tegenover de Franse parlementaire enquêtecommissie, toen hij het, in het algemeen, had over het optreden van Dutchbat en onder meer zei:
ultra vireshandelen van Dutchbat bij het voor de val van Srebenica opgeven van de observatieposten – dat dus niet aan de Staat kan worden toegerekend.
ultra vireshandelen van Dutchbat bij het opgeven van de
blocking positions, zoals eiseressen stellen, kan hier onbesproken blijven, aangezien het optreden van Dutchbat in deze, zoals eerder is toegelicht, reeds op grond van de instructie van Voorhoeve aan de Staat wordt toegerekend.
blocking positions, bij gebreke van
effective controlvan de Staat daarover, niet aan de Staat kunnen worden toegerekend. Het gaat om:
- i) het verwijt van eiseressen dat Dutchbat te weinig heeft gedaan om te bewerkstelligen dat konvooien met voedsel en humanitaire hulp de
- ii) het verwijt van eiseressen dat Dutchbat te weinig heeft gedaan om de opmars van de Bosnische Serven tegen te houden en de bevolking van de
command and control.Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit feitelijke zeggenschap van de Staat over deze gedragingen blijkt, al dan niet in doe vorm van
ultra vireshandelen van Dutchbat. Deze verwijten blijven verder onbesproken. De (on)rechtmatigheid van het optreden van Dutchbat in verband met de
blocking positionskomt later aan de orde.
mini safe area. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij de lijn zouden volgen dat de taakuitvoering gericht zou worden op het beschermen van de bevolking en dat we dat zolang mogelijk zouden doen, ook rekening houdend met het feit dat het leveren van gevechten op dat moment niet of nauwelijks zinvol meer was. Het onnodig laten vallen van slachtoffers zou dan niet meer aan de orde zijn. Het derde punt was dat wij er rekening mee moesten houden dat wij in een situatie terecht zouden komen waarin Dutchbat met de bevolking zou moeten evacueren naar het territoir van de MKF[Moslim-Kroatische Federatie, toevoeging rechtbank]
. Dat waren de conclusies uit de vergadering die wij hebben meegenomen naar generaal Janvier in Zagreb. Op basis van die conclusies hebben wij de gesprekken met hem gevoerd.”(PE-verhoren, p. 344).
safe areate beschermen mislukt. Het gesprek dat Van Baal en Van den Breemen die avond hebben gevoerd met Janvier ging over de na de val van Srebrenica ontstane situatie. In de woorden van Van Baal, in zijn verklaring over het gesprek met Janvier tegenover de parlementaire enquêtecommissie:
Het accent werd toen eigenlijk verlegd van de militaire operatie van UNPROFOR naar de problematiek van de vluchtelingen.”en:
Wij hebben gezegd: Dutchbat en de bevolking zullen gezamenlijk dan wel na elkaar evacueren. Dat is als zodanig overeengekomen met generaal Janvier. (…)”(PE-verhoren, pp. 344-345).
mini safe area.Daarmee heeft de Nederlandse regering aan deze besluitvorming op het hoogste niveau deelgenomen. Met dit besluit trad een overgangsperiode in, waarin de zaken in Potočari werden afgewikkeld.
Later op die dag ben ik naar Zagreb gegaan, kort na de middag. Ik ben daar aangekomen ergens in de namiddag. Het gesprek met general Janvier begon ongeveer een uur nadat we daar aangekomen waren. Het is een gesprek geweest met een aantal onderbrekingen, het heeft tot laat in de avond geduurd, het laatste contact is geweest na tienen.”.
mini safe areain de overgangsperiode. Dit is ook aan de orde gekomen in de contacten tussen Voorhoeve en Nicolai op 11 juli 1995. Nicolai heeft tegenover de parlementaire enquêtecommissie verklaard:
Nadat ik de minister had geïnformeerd over het feit dat de luchtaanvallen gestopt waren, vroeg hij of ik op de hoogte was van het extractieplan van Dutchbat. Ik heb daarop geantwoord: “Ja” (…) Ik heb hem geïnformeerd dat wij na ampel beraad – dat heeft echt heel kort geduurd – in Sarajevo geen andere oplossing zagen dan het evacueren van die bevolking, die daar volledig onbeschermd en onder erbarmelijke omstandigheden aanwezig was; wij hadden ook geen middelen om daar ook maar iets aan te doen. Uit het oogpunt van de veiligheid of het waarborgen van de veiligheid van die vluchtelingen zagen wij geen andere mogelijkheid dan Dutchbat en eventueel andere benodigde VN-middelen bij die evacuatie te betrekken, omdat wij dat niet aan de Serven wilden overlaten. Daar stemde hij meteen mee in.”(PE-verhoren, p. 271).
(…) De tweede overweging die direct en prominent aan de orde kwam – de heer Nicolai bracht dit met nadruk naar voren – was dat de blauwhelmen nodig zijn om voor de vluchtelingen te zorgen. Wij waren het daar meteen over eens. (…).”(PE-verhoren, p. 626).
effective controlhad over het verlenen van humanitaire hulp aan en (het voorbereiden van) de evacuatie van de vluchtelingen in de
mini safe areadoor Dutchbat. Dit optreden van Dutchbat kan daarom aan de Staat worden toegerekend. Deze
effective controlbeperkt zich hiertoe en strekt zich niet uit over de bemoeienissen van Dutchbat met de stroom vluchtelingen die zich, voordat de overgangsperiode aanving, in de loop van de middag vanuit de stad Srebrenica naar de
mini safe areaverplaatste. Deze
effective controlheeft ook geen betrekking op vluchtelingen buiten de
mini safe areaof op optreden van Dutchbat buiten de
mini safe area, bijvoorbeeld het opgeven van de observatieposten na de val van Srebrenica.
effective controlvan de Staat over het optreden van Dutchbat gedurende de overgangsperiode heeft voortgeduurd totdat Dutchbat zich op 21 juli 1995 terugtrok, nadat de vluchtelingen uit de
mini safe areawaren geëvacueerd. Resolutie 1004 (zie 2.42) leidde niet tot een andere feitelijke situatie gedurende de overgangsperiode: de Bosnische Serven hebben geen gehoor gegeven aan de daarin gedane oproep om hun offensief te staken en zich onmiddellijk uit de
safe areaterug te trekken. Evenmin blijkt dat deze resolutie heeft geleid tot een bevel aan Dutchbat om posities in en rond Srebrenica in te nemen of anderszins tot een poging om Srebrenica met militair ingrijpen te heroveren.
ultra vireshandelen (ook) om die reden aan de Staat te worden toegerekend.
mini safe area,dat Dutchbat had afgebakend en waar de vluchtelingen verbleven toen het bevel werd gegeven. Karremans heeft op 11 juli 1995 aan de Bosnische Serven meegedeeld dat hij de compound en de omliggende omgeving als
safe areabeschouwde (NIOD, p. 2604). In deze feitelijke situatie en gelet op de tekst van het bevel van Gobilliard, waarin de opdracht tot bescherming van de vluchtelingen
“in your care”meteen volgt op dat tot terugtrekking van Dutchbat in Potočari, kan het bevel in redelijkheid niet anders worden opgevat dan (enkel) betrekking hebbend op de vluchtelingen in de
mini safe area.
effective controlvan de Staat over het optreden van Dutchbat tijdens de overgangsperiode:
mini safe areadoor Dutchbat. Dat geldt ook voor het niet melden van oorlogsmisdrijven, aangezien dit verwijt betrekking heeft op waarnemingen van Dutchbat binnen de
mini safe areaen in de directe nabijheid daarvan, die zij hebben gedaan bij de uitvoering van de hiervoor genoemde taakstelling.
effective controlheeft over het door eiseressen gestelde niet melden van oorlogsmisdrijven door Dutchbat, kan het standpunt van eiseressen dat de Geneefse Conventies ook dwingen tot toerekening hiervan aan de Staat onbesproken blijven.
effective controlvan de Staat over het door Dutchbat verlenen van humanitaire hulp aan en (het voorbereiden van) de evacuatie van de vluchtelingen gedurende de overgangsperiode vallen de volgende verweten gedragingen van Dutchbat:
mini safe area(sub (i) tot en met (iv)) en/of – zoals hierna wordt vastgesteld – optreden van Dutchbat voor aanvang van de overgangsperiode (sub (iii) tot en met (v)).
effective controlover een of meer van deze gedragingen van Dutchbat heeft gehad en of deze om die reden alsnog aan de Staat kunnen worden toegerekend.
ultra viresheeft gehandeld, want in strijd met het bevel van Gobilliard “
Concentrate your forces into the Potocari Camp, including withdrawal of your Ops. Take all reasonable measures to protect refugees and civilians in your care.”Dit bevel kan in redelijkheid niet anders worden verstaan dan dat Dutchbat de observatieposten onverwijld moest verlaten en naar de compound moest gaan.
ultra viresgehandeld ten opzichte van dit bevel. Het na de val van Srebrenica niet onverwijld verlaten van de observatieposten is dus aan de Staat toe te rekenen.
blocking postions) “alleen nog maar onbegrijpelijker” is wanneer acht wordt geslagen op het bevel van Gobilliard: “
Giving up any weapons and military equipment is not authorised and is not a point of discussion.”Eiseressen wijzen vervolgens op het totale aantal vermiste wapens, dat op pagina 2250 van het NIOD-rapport wordt genoemd, te weten 199 geweren, 25 UZI’s, 38 pistolen, 18 stuks .30 mitrailleurs en 11 stuks .50 mitrailleurs. De rechtbank begrijpt het standpunt van eiseressen aldus dat zij Dutchbat (en daarmee de Staat) verwijten wapens en andere uitrusting aan de Bosnische Serven te hebben afgegeven vanaf het moment dat Gobilliard had bevolen dat niet te doen.
mini safe area,in opdracht van de Bosnische Serven, wapens en andere uitrusting heeft afgegeven alsmede voertuigen die zij gebruikte bij het begeleiden van de bussen met vluchtelingen. Dutchbat heeft ook wapens en andere uitrusting afgegeven bij het opgeven van de laatste
blocking position.Vaststaat tot slot dat de bemanning van de observatieposten dit na de val van Srebrenica ook heeft gedaan.
ultra vireshandelen van Dutchbat ten opzichte van het bevel van Gobilliard en op die grond aan de Staat toe te rekenen.
De tocht van Srebrenica naar Tuzla”, dat gaat over de tocht van een groep mannen en leden van de 28e Divisie van ABiH vanuit Srebrenica naar Tuzla. Deze mannen hebben zich op 11 juli 1995 in de loop van de dag verzameld in Susnjari en zijn in de nacht van 11 of op 12 juli 1995 in de richting van Tuzla vertrokken. In de zaak Krstić staat over deze mannen (in r.o. 60):
As the situation in Potočari escalated towards crisis on the evening of 11 July 1995 word spread through the Bosnian Muslim community that the able-bodied men should take to the woods and form a column together with the members of the 28th Division of the ABiH and attempt a breakthrough towards Bosnian Muslim-held territory in the north.”Eiseressen stellen dat deze vlucht heeft plaatsgehad op advies van Dutchbat en dat Dutchbat, die wist dat de mannen gevaar liepen op 11 juli 1995, over deze vlucht groot alarm had moeten slaan en actie had moeten ondernemen.
The majority of Srebrenica’s men of military age did not seek refuge in Potočari. The vast majority of them, including the civilian and military authorities, as well as some of their families, decided instead that they would risk making their way on foot to Tuzla, some 50 km away, through Serb lines and through, forested, partly mined territory. They decided that they would fight their way through if they had to. By mid-afternoon, the men who were preparing to make the journey began to gather in the hamlet of Susnjari, located in the north-western portion of the enclave.”(nr. 310).
safe areazijn gevlucht naar de bossen in de omgeving van de stad Srebrenica. Een groot deel van hen – ongeveer 6.000 volgens het ICTY (Krstić r.o. 83) – is in Bosnisch Servische handen gevallen en daarna niet meer levend teruggezien.
mini safe areaaankwam, heeft het volgende verklaard over het advies:
mini safe areais aangekomen
,even goed voor aanvang van de overgangsperiode gegeven. Niet uitgesloten is echter dat het advies dateert van na het bevel van Gobilliard. Nu dat bevel geen betrekking heeft op vluchtelingen buiten de
mini safe area, is geen plaats voor toerekening vanwege
ultra vireshandelen ten opzichte van dit bevel.
mini safe area.Niet blijkt dat [eiseres sub 10], die geen tijdstip van aankomst heeft genoemd, later is aangekomen dan de andere eiseressen, die voor het begin van de overgangsperiode in de
mini safe areaaankwamen. Dat betekent dat ook het advies waarover [eiseres sub 1], [eiseres sub 4], en [eiseres sub 10] verklaren, voor het begin van de overgangsperiode moet zijn gegeven.
effective controlheeft uitgeoefend over het (betwiste) advies aan de mannelijke vluchtelingen om de bossen in te vluchten.
ultra viresis ten opzichte van dit bevel, behoeft dus niet te worden beantwoord.
effective controlvan de Staat in de overgangsperiode, dat betrekking heeft op het door Dutchbat verlenen van humanitaire hulp en (het voorbereiden van) de evacuatie van de vluchtelingen uit de
mini safe area. Het bevel van Gobilliard ziet niet op deze vluchtelingen, die zich buiten de
mini safe areabevonden. Ook overigens zijn er geen aanknopingspunten om
effective controlvan de Staat over dit nalaten aan te nemen.
effective controlvan de Staat over het optreden van Dutchbat in de overgangsperiode.
ultra viresheeft gehandeld ten opzichte van het bevel, wordt dan ook ontkennend beantwoord. Ook anderszins blijkt niet van
effective controlvan de Staat over dit handelen voor de overgangsperiode.
effective controlvan de Staat over gedragingen van Dutchbat in de overgangsperiode. Voor zover hiermee sprake is van
ultra vireshandelen ten opzichte van het bevel van Gobilliard, dat wel ziet op deze vluchtelingen, kan dit bovendien uit dien hoofde aan de Staat worden toegerekend.
effective control. Het gaat hier om het uitoefenen van doorslaggevende invloed door de Staat op de vermeend onrechtmatige gedragingen van deze internationale organisaties. Of die invloed er is geweest, moet worden beoordeeld aan de hand van alle feitelijke omstandigheden en de bijzondere context van het geval.
effective controlheeft gehad over (a) het uitblijven van luchtsteun, (b) het stopzetten van luchtsteun en (c) het uitblijven van de inzet van Franse helikopters en het dwarsbomen van heroveringsplannen voor Srebrenica.
effective controluitgeoefend. In de kern genomen komen hun stellingen erop neer dat de beslissingen binnen de VN-bevelslijn over de luchtsteun werden ingegeven vanuit de allesoverheersende wens van de Staat om de veiligheid van Dutchbat, waaronder zo’n 30 door de Bosnische Serven in gijzeling gehouden (maar volgens eiseressen vrijwillig met de Bosnische Serven meegegane) Dutchbatters te waarborgen en om die reden ieder risico te vermijden. Volgens eiseressen heeft de Staat diverse aanvragen voor luchtsteun, waarvoor operationele noodzaak bestond, stop gezet of laten zetten. De Staat bestrijdt dat hij
effective controlhad over de inzet van het luchtwapen.
close air support, het luchtwapen ter directe ondersteuning van VN-troepen op de grond, en niet van
air strikes,een luchtaanval met een destructief karakter. In het vervolg zal enkel het luchtwapen in de vorm van
close air supportaan de orde zijn.
effective controlhad over de inzet van het luchtwapen, stelt de rechtbank voorop dat de Staat geen formele bevoegdheid had die op enige wijze verband hield met de inzet van het luchtwapen. De aanvraagprocedure voor
close air support,genaamd
Blue Sword,bestaat uit twee delen: goedkeuring door de VN en goedkeuring door de NAVO.
Close Air Support Committeebestaande uit de belangrijkste officieren en civiele functionarissen, waarna de UNPROFOR-commandant het doorstuurde naar het UNPF-hoofdkwartier in Zagreb. In Zagreb boog het
Crisis Action Teamonder leiding van de chef-staf (Kolsteren) zich over de aanvraag, die deze vervolgens ter ondertekening voorlegde aan de
Force Commander(Janvier) die op zijn beurt toestemming vroeg aan de speciale gezant voor Bosnië-Herzegovina (Akashi). De aanvraag werd door alle functionarissen gewogen op basis van een vaste checklist van criteria.
Air Operations Coordination Center(AOCC) voor de contacten met het
Combined Air Operations Center(CAOC) van de NAVO-luchtmacht in Vicenza. In Zagreb was een liaison cell voor de contacten met Vicenza en daarnaast was een NAVO-officier aanwezig voor de contacten met het hoofdkwartier van de
Commander-in-Chief Allied Forces Southern Europe(CINCSOUTH) in Napels, de Amerikaanse admiraal Leighton Smith. Het AOCC in Sarajevo had geen formele bevoegdheden, maar was wel belangrijk voor de informatievoorziening over de specifieke omstandigheden waaronder de luchtaanval moest worden uitgevoerd. Door de voorwaarschuwing die het afgaf aan de NAVO-organisatie konden beslissingen aldaar worden voorbereid en vliegtuigen in gereedheid worden gebracht. Het was niettemin CINCSOUTH die toestemming voor luchtsteun moest geven.
close air supportzijn geformuleerd. Van die negen zijn twee aanvragen toegewezen.
effective controlvan de Staat over de inzet van het luchtwapen op. Daarvoor moet vast komen te staan dat de Staat doorslaggevende invloed heeft uitgeoefend op de besluitvorming over luchtsteun. Volgens eiseressen is dit vanaf
Bosnia Herzegovina Commandin Sarajevo plaatsvond, waarbij de opties ten aanzien van luchtsteun aan Dutchbat werden besproken. Nicolai heeft toen besloten om geen ‘
pre approved’-aanvraag voor luchtsteun in te dienen, voor het geval de Bosnische Serven de aanval verder zouden doorzetten, maar om in de ochtend van 9 juli 1995 in te zetten op
air presence. De aanvraag is niet ingediend. Volgens eiseressen is deze handelwijze van Nicolai te verklaren doordat Voorhoeve op dat moment al had gebeld met de instructie van de Staat dat voorrang moest worden gegeven aan de veiligheid van de Nederlandse militairen. Eiseressen wijzen in dit verband op het eerder aangehaalde televisie-interview dat Voorhoeve op 10 juli 1995 heeft gegeven bij NOVA en betogen ook hier dat deze instructie kennelijk vanaf 8 juli 1995 is gegeven.
blocking positions.Dat deze instructie niet (mede) inhield dat de veiligheid van Dutchbat moest prevaleren boven luchtsteun kan verder worden afgeleid uit de verklaring van Voorhoeve in hetzelfde interview dat de inzet van het luchtwapen “
onvermijdelijk” was. Andere feiten of omstandigheden waaruit zou volgen dat de Staat beslissende invloed heeft uitgeoefend op het handelen van Nicolai op 8 juli 1995, zijn gesteld noch gebleken.
air presencevan Nederlandse F16-s heeft beëindigd en vervolgens
forward air controllersheeft verboden om de compound te verlaten. Aan deze interventies van Karremans ligt volgens eiseressen dezelfde, zojuist besproken, instructie van Voorhoeve ten grondslag als die Nicolai zou hebben ontvangen. Wat in 4.127 is overwogen over de instructie van Voorhoeve geldt ook hier. Het bestreden handelen van Karremans kan daarom geen bewijs van
effective controlvan de Staat opleveren.
Om 12.00 uur werd er tussen Zagreb en Nicolai discussie gevoerd over de Haagse standpunten met betrekking tot luchtsteun; bevestigd werd dat deze beschikbaar was. Er moest echter eerst een verzoek zijn voor Close Air Support en dat had Zagreb op dat moment nog niet bereikt. Het papierwerk in Sarajevo voor een Blue Sword Request was voorbereid. Tegelijkertijd was de beoordeling van de inlichtingenstaf Zagreb dat de VRS niet zou aanvallen. Aan boord van de USS Lasalle, waar NAVO-admiraal Smith zich bevond, waren er echter grote zorgen over de vraag waar de VRS zich nu precies bevond, en wat de Bosnische Serven van zins waren. Daar leefde het idee dat de VRS wel heel er dicht bij kwam.”
effective controldoor de Staat over de inzet van het luchtwapen op 10 juli 1995. Kennelijk zijn de “
Haagse standpunten” – waarvan overigens niet duidelijk is wat die precies inhielden – die dag binnen de VN-bevelslijn besproken. Zoals eerder is toegelicht, is het uitwisselen van informatie en visies tussen VN en de zendstaat bij een missie als de onderhavige niet ongebruikelijk. Uit de geciteerde passage blijkt verder van andere factoren binnen de VN-bevelslijn die van invloed (kunnen) zijn geweest op de besluitvorming over luchtsteun, zoals het ontbreken van een concrete aanvraag en de inschatting van de inlichtingenstaf in Zagreb.
effective controlvan de Staat volgt uit de – door de Staat betwiste – omstandigheid dat hij in de loop van 11 juli 1995 de rond het middaguur van die dag binnen de VN- en NAVO-bevelslijn goedgekeurde luchtsteunoperatie heeft doen stopzetten. In dat verband wijzen eiseressen op een (eveneens betwist) telefoongesprek van 11 juli 1995 omstreeks 12:30 uur dat Van den Breemen, met Voorhoeve aan zijn zijde, voerde met Kolsteren. In dat gesprek zou Van den Breemen hebben opgemerkt dat veiligheid voor alles ging nu de taak onuitvoerbaar dreigde te worden (NIOD, p. 2236). Verder wijzen zij op de onder nummer 306 van het VN-rapport opgenomen passage, over een telefoongesprek tussen Akashi en Voorhoeve in de namiddag van 11 juli, met voor zover relevant de volgende inhoud:
The Special Representative of the Secretary-General recalled having received a telephone call from the Netherlands Minister of Defence at this time, requesting that the close air support action be discontinued, because Serb soldiers on the scene were too close to Netherlands troops, and their safety would be jeopardized. The Special Representative considered that he had no choice but to comply with the request.”
effective controlover de inzet van het luchtwapen werd uitgeoefend, valt niet in te zien waarom Voorhoeve nog in de namiddag aanleiding zag Akashi te bellen. In dat licht bezien zijn er onvoldoende aanwijzingen dat de luchtsteun direct na de aanvang daarvan door toedoen van de Staat is gestaakt, gelet ook op het feit dat nog omstreeks 14:45 uur bommen zijn geworpen.
Admiral Smith has agreed to our request, proposed by the Netherlands minister of defence to the SRSG, to suspend air presence and close air support missions over Srebrenica. It is our view that they would endanger the civilian population and our own personnel who are now intermixed with Serb forces.”(NIOD, p. 2301).
close air supportkomt een suggestie van doorslaggevende invloed van de Staat in het geheel niet voor: de opschorting was ingegeven door “
the extreme confusion on the ground in the Srebrenica area and especially the current BSA threat to the thousands of Bosnian refugees in the Northern part of the area, as well as the UNPROFOR forces.”(NIOD, p. 2301)
.Verder acht de rechtbank relevant dat
Deputy Force CommanderAshton tegenover het NIOD heeft verklaard dat al vóórdat Voorhoeve had gebeld, Akashi de beslissing had genomen geen
close air supportmeer in te zetten. Deze verklaring stemt overeen met hetgeen Kolsteren en een medewerker van Akashi hebben verklaard (NIOD-rapport, p. 2305). Bovendien hebben De Jonge en De Ruiter verklaringen afgelegd waaruit volgt dat het afgelasten van de
close air supportgeen verband hield met het telefoongesprek tussen Voorhoeve en Akashi, maar dat daaraan redenen van militaire aard en de vermenging van Bosnische Serven, vluchtelingen en Dutchbatters ten grondslag lagen (NIOD-rapport, p. 2305).
“Geef mij twee regimenten, ik spring, en zal Srebrenica heroveren.”Dit Franse plan is tijdens een persconferentie op 11 juli 1995 bekend gemaakt. Eiseressen wijzen op de reactie van de ministerraad op deze plannen, die deze uitspraken, gezien de achterliggende ontwikkelingen, weinig geloofwaardig vond (NIOD, p. 2411 e.v.). Eiseressen wijzen ook op de opvatting van Van den Breemen, dat herovering van Srebrenica onverantwoord was zolang er nog Nederlanders in de
safe areawaren, omdat die gevaar zouden lopen. Volgens eiseressen blijkt hieruit het constante patroon van de Nederlandse politiek en legerleiding om het belang van de te beschermen vluchtelingen volledig ondergeschikt te maken aan het eigen belang.
safe areamet militaire middelen in bezit te krijgen en dat de conclusie was “
dat het een vrome wens was om de enclave te heroveren, maar dat de troepen die ervoor nodig waren eenvoudigweg niet beschikbaar waren”en dat
“Van den Breemen (…) een helikopteroperatie met zeshonderd man een volstrekte non-operatie (noemde) die bovendien nog de in de enclave aanwezige Nederlanders in gevaar kon brengen.”Vervolgens wordt in het NIOD-rapport beschreven dat de Nederlandse regering via de in Den Haag geaccrediteerde attachés aan de Britten en Amerikanen om hun visie had gevraagd:
“hun reactie was niet anders dan Den Haag.”In het NIOD-rapport staat verder dat de VN bij monde van Janvier en Akashi militair ingrijpen van de hand hadden gewezen, dat ook andere landen bleven aarzelen over dit plan en er meer afwijzende reacties kwamen op het plan, dat tot optreden in VN- en/of NAVO-verband zou hebben geleid en dat niet is uitgevoerd (NIOD, pp. 2414-2417).
effective controlvan de Nederlandse regering over de uitvoering het Franse plan. Eiseressen hebben ook geen concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit dit wel kan worden afgeleid. De Nederlandse regering was een van de regeringen die naast de VN aarzelingen had bij de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van het Franse heroveringsplan.
to use all resources available”en voorkeur had voor de formulering
“to use his best efforts”en Nederland zich in verband daarmee heeft teruggetrokken als mede-indiener van deze resolutie, die op 12 juli 1995 unaniem werd aangenomen. Dit standpunt van de Nederlandse regering levert geen bewijs van
effective controlop, net zo min als de beoordeling van de Nederlandse militair adviseur van secretaris-generaal Boutros-Ghali, Van Kappen, dat herovering van Srebrenica in militair en politiek opzicht onhaalbaar was. Van Kappen handelde als VN-functionaris. Gesteld noch gebleken is dat zijn inschatting op enigerlei wijze is beïnvloed door de Nederlandse regering. De Nederlandse nationaliteit van Van Kappen brengt, zoals al is toegelicht, niet mee dat de Staat
effective controluitoefende en de door Van Kappen gemaakte inschatting aan de Staat kan worden toegerekend.
blocking positions;
- schending van het mandaat, door geen humanitaire hulp te verlenen en de
- schending van het internationaal humanitair recht (de Geneefse Conventies, artikel 87 van het Eerste Aanvullend Protocol bij deze Conventies en de SOP), door het niet melden van de door Dutchbat waargenomen oorlogsmisdaden, waarbij eiseressen ook een beroep hebben gedaan op artikel 1 lid 3 van het VN-Handvest;
- het niet voorkomen van genocide als voorgeschreven in artikel I van het Genocideverdrag;
- schending van mensenrechten, onder andere het recht op leven zoals beschermd in artikel 2 EVRM en artikel 6 IVBPR.
ius cogens), is artikel 93 Gw niet van toepassing. Dit recht werkt door in de Nederlandse rechtsorde via toepassing van het nationale recht, bijvoorbeeld via het onrechtmatige daadsrecht.
“within their jurisdiction”de rechten en vrijheden als vastgesteld in (de eerste titel van) het Verdrag. Op grond van artikel 2 lid 2 IVBPR verplicht de bij dat verdrag aangesloten partij aan een ieder
“within its territory and subject to its jurisdiction”de verdragsrechten te respecteren en garanderen. Hoewel het begrip rechtsmacht in beide verdragen niet identiek is, is algemeen aanvaard – en partijen betogen ook niet anders – dat aan beide begrippen eenzelfde uitleg wordt gegeven. Ten aanzien van beide verdagen geldt dat een staat slechts in (zeer) bijzondere gevallen rechtsmacht buiten haar eigen landsgrenzen heeft.
safe areadie de burgers tegen de Bosnische Serven moest beschermen en de aanwezigheid van Dutchbat cruciaal was voor het bestaan van de
safe area.
mini safe areaen de daar aanwezige vluchtelingen. De inzet van Dutchbat betrof niet de uitoefening door
de Staatvan
“public powers”in de vorm van
“executive or judicial functions”in het gebied van de
safe areadie normaal gesproken door de regering van Bosnië-Herzegovina zouden worden uitgevoerd. Vóór de val van Srebrenica opereerde Dutchbat binnen de
command and control-structuur van de VN, zoals hiervoor is toegelicht. De SOFA is een overeenkomst tussen de VN en Bosnië-Herzegovina, waaraan geen aanknopingspunt voor (formeel) gezag van de Staat valt te ontlenen.
safe areawas en aldus
“effective control”over het gebied van de
safe areauitoefende. Ook stellen zij dat de vluchtelingen in de
mini safe areaonder de controle van Dutchbat stonden. De rechtbank volgt eiseressen ten dele in dit standpunt.
effective control-toets in het kader van de toerekening van handelen aan de Staat en in het kader van de rechtsmacht van de Staat, welke toets overigens in beide gevallen geschiedt aan de hand van de omstandigheden van het geval. Waar de eerstbedoelde
effective control-toets de vraag betreft of de VN feitelijke zeggenschap heeft uitgeoefend over het handelen van de aan de VN ter beschikking gestelde troepenmacht, gaat het bij de tweede toets om de relatie tussen het slachtoffer van de mensenrechtenschending en de aangesproken staat.
“physical power and control”als bedoeld in voornoemd arrest, heeft gehad over de bevolking in de
safe area. Ditzelfde geldt ten aanzien van de vluchtelingen die na de val van Srebrenica in de
mini safe areaverbleven. Verder biedt de feitelijke situatie, zoals die hiervoor is beschreven, geen deugdelijke basis voor de conclusie dat de Staat (via Dutchbat)
“domination”over het gebied van de
safe areahad. Daarbij is opnieuw van belang dat Dutchbat opereerde binnen de
command and control-structuur van de VN en ook dat de mankracht van Dutchbat beperkt was.
effective control(als bedoeld in het arrest Al-Skeini) had over de compound. De compound betrof een met een hek afgesloten gebied, waarbinnen Dutchbat de dienst uitmaakte en waarover de VN na de val nagenoeg geen feitelijke zeggenschap meer uitoefenden. Vaststaat verder dat de Bosnische Serven dit gebied, anders dan de
mini safe area, na de val van Srebrenica hebben gerespecteerd en ongemoeid hebben gelaten.
safe areavoor de val van Srebrenica en daarna evenmin jegens de vluchtelingen in het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe areaof buiten de
mini safe area. Dit oordeel vindt bevestiging in de conclusie van de Hoge Raad in zijn overwegingen ten overvloede in de zaken Mustafić en Nuhanović, te weten dat de Staat na de val van Srebrenica rechtsmacht in de zin van het EVRM en IVBPR op de compound uitoefende.
Basic Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of International Human Rights Law and Serious Violations of International Humanitarian Law,aangenomen door Algemene Vergadering van de VN bij resolutie 60/147 op 16 december 2005.
ius cogenskan worden aangemerkt, omdat een dergelijke regel daarmee nog niet een eenieder verbindende bepaling in de zin van artikel 93 Gw is en geen door eiseressen rechtens afdwingbare verplichtingen in het leven roept.
“mechanism for the implementation of existing legal obligatons under international human rights law and international humanitarian law”, zoals volgens de hiervoor genoemde
Basis Principlesvan de lidstaten wordt verlangd.
acta jure imperii).Tot de inwerkingtreding van het huidige artikel 10:159 BW bevatte het Nederlandse internationaal privaatrecht geen gecodificeerde bijzondere verwijzingsregel voor
acta jure imperii. Artikel 10:159 BW bepaalt dat
acta jure imperiidienen te worden beoordeeld naar het recht van de Staat dat dit gezag heeft uitgeoefend. Volgens de toelichting ligt aan deze verwijzingsregel ten grondslag dat:
de uitoefening van overheidsgezag bij uitstek een terrein is dat is overgelaten aan de soevereiniteit van de staat om wiens overheidsgezag het gaat. Daarbij past niet dat vreemd recht zou moeten worden toegepast op de vraag of bij de uitoefening van dat gezag sprake is van onrechtmatig handelen en, zo ja, in hoeverre dit tot aansprakelijkheid leidt.”
acta jure imperii,staat onder meer:
Het wetsvoorstel legt slechts de voornaamste regels van het international onrechtmatige daadsrecht vast en sluit daarbij zo nauw mogelijk aan bij genoemd COVA-arrest.”(TK 1998/99, 26608, nr. 3, p 2
).Uit deze toelichting leidt de rechtbank af dat niet alle regels van ongeschreven Nederlands privaatrecht zijn gecodificeerd in de WCOD, en kennelijk dus ook niet de nu wel gecodificeerde verwijzingsregel, die betrekking heeft op de zich zelden voordoende situatie van aansprakelijkheid van de Staat voor overheidsoptreden dat buiten Nederland plaatsvindt.
acta jure imperiial decennialang een bijzondere positie innemen in het Nederlands internationaal privaatrecht bij de beantwoording van de vraag of een staat immuniteit van jurisdictie geniet. Aan het in dat verband geldende uitgangspunt dat een staat ingeval van
acta jurii imperiialleen voor een rechter op zijn eigen grondgebied kan worden gedaagd en daarbuiten immuniteit van jurisdictie geniet, ligt eveneens de hiervoor uit de toelichting op 10:159 BW geciteerde gedachte ten grondslag.
safe areate beschermen tegen gewapende aanvallen en andere vijandige handelingen van de Bosnische Serven. Bij het optreden van Dutchbat, of dat nu uit actief handelen of uit nalaten bestond, diende deze beschermingsgedachte steeds voorop te staan.
safe area, het recht op leven en de integriteit van het menselijk lichaam van deze vluchtelingen dient te beschermen, voor zover dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden.
Bosnia Herzegovina Command. Dat, zoals de Staat stelt en eiseressen bij gebrek aan wetenschap betwisten, de verplichting enkel gold voor geverifieerde misdrijven is onvoldoende toegelicht, mede omdat dit vereiste niet blijkt uit de in deze zaak slechts beschikbare secundaire bron terzake, het NIOD-rapport. De SOP 208 was gebaseerd op alle relevante internationale conventies, charters en Veiligheidsraadresoluties met betrekking tot mensenrechten en oorlogsmisdaden, waaronder de Geneefse Conventies (NIOD, p. 2653). Met de SOP 208 werd op korte termijn een afschrikwekkende werking voor strijdende partijen beoogd en op langere termijn het scheppen van mogelijkheden voor het vervolgen van daders van oorlogsmisdrijven (NIOD, p. 2655).
conditio sine qua non)is aanwezig als met voldoende mate van zekerheid vaststaat dat de schade zonder het onrechtmatige handelen niet zou zijn ingetreden. In dit geval zal dus onderzocht moeten worden of met voldoende mate van zekerheid vaststaat dat de mannen uit de
safe areazonder het onrechtmatige handelen van de Staat niet zouden zijn gedood.
mini safe areavoor en na de val van Srebrenica en (ii) het optreden van Dutchbat in de
mini safe areana de val van Srebrenica.
blocking postions, (b) het niet verlaten van de observatieposten na de val van Srebrenica en (c) het afgeven van wapens en andere uitrusting bij de observatieposten.
blocking positionsin te nemen om een verdere doorbraak en opmars van de Bosnische Serven richting de stad Srebrenica te voorkomen, niet of op onjuiste wijze heeft uitgevoerd. Eiseressen wijzen er in dat verband op dat de commandant van de B-compagnie van Dutchbat, kapitein Groen, het bevel onjuist heeft geïnterpreteerd door zijn manschappen te instrueren dat alleen bij een directe aanval mocht worden overgegaan tot zelfverdediging en alleen als dat nodig zou zijn, waarbij (aanvankelijk) slechts over de hoofden van de Bosnische Serven mocht worden geschoten. Daarmee heeft Dutchbat volgens eiseressen de eigen veiligheid laten prevaleren boven de opgedragen taak de bevolking van de
safe areate beschermen, wat ook blijkt uit de uitlating van Karremans naar aanleiding van het onderhavige bevel, te weten
“dat hij zijn troepen te goed vond om te worden opgeofferd”.Volgens eiseressen heeft Dutchbat de
blocking positionste snel en te makkelijk opgegeven en zich bij de laatst ingenomen
blocking positionin strijd met het bevel van Gobilliard laten ontwapenen.
blocking positionsaangemerkt als een
“streep in het zand”(de zogenaamde “
horizontaal 84”,een lijn op de kaart ongeveer anderhalve kilometer ten zuiden van de stad Srebrenica). Naast het bevel van 9 juli 1995 tot het innemen van de
blocking positionsis vanuit de VN-bevelslijn aan de Bosnische Serven de waarschuwing gegeven dat een aanval op de door Dutchbat ingenomen
blocking positionsals onacceptabel werd beschouwd en tot de inzet van luchtsteun zou kunnen leiden. Binnen Dutchbat heeft Franken het bevel toegelicht aan Groen. Franken gaf daarbij te kennen dat het bevel moest worden beschouwd als een “
groene opdracht”. Franken bevestigde deze opdracht per fax aldus dat de B-compagnie een verdediging moest inrichten en met alle beschikbare middelen moest voorkomen dat Bosnische Serven tot de stad Srebrenica zouden doordringen. In het faxbericht wordt onderstreept dat het een “
serieus bedoelde groene opdracht” was. Groen heeft de door hem gekozen wijze van uitvoering van de opdracht als volgt toegelicht in zijn verklaring voor de parlementaire enquêtecommissie:
Wij hadden het voordeel dat iedereen met de hele situatie was meegegroeid, iedereen was al een halfjaar in dat gebied. Iedereen wist dus wel hoe de situatie zich ontwikkeld had, iedereen wist dat wij nog steeds deëscalerend moesten proberen op te treden. Als wij zonder er goed over na te denken gericht het vuur hadden geopend, zouden wij de kans hebben gelopen om in de ogen van de tegenstander de VN-status kwijt te raken, ook al zouden wij dat zelf misschien niet hebben gedacht. Dan is het maar de vraag wat je bereikt; je loopt de kans dat je dan net als de Moslimstrijders gewoon als tegenstander wordt gezien. Overigens hadden de Moslimstrijders al geregeld geprobeerd om ons aan hun zijde te krijgen en de onpartijdige status op te geven, opdat wij samen tegen de Bosnische Serviërs zouden strijden. Dat wilden wij natuurlijk zien te voorkomen, omdat wij daar onpartijdig waren en juist daardoor als schild konden fungeren tussen de Bosnisch-Servische strijdkrachten en de burgerbevolking, waarom het in mijn ogen ging.
blocking positionsingenomen (Bravo 1-4): Bravo-1 bevond zich bij Stupine ten westen van de stad Srebrenica, Bravo-2 en Bravo-4 op de weg van Zeleni Jadar naar Srebrenica. Bravo-3 bevond zich bij observatiepost OP-H ten oosten van Srebrenica op de weg die vanaf de berg Kvarac via Crni Guber naar Srebrenica leidt. Omdat vanuit Bravo-4 de positie van Bravo-2 kon worden bestreken, kwam Bravo-2 in de praktijk te vervallen. Bravo-3 werd op 10 juli 1995 drie keer door Bosnische Serven beschoten. Vanuit Bravo-3 is over de hoofden van de VRS-eenheden heen vuur uitgebracht. Groen gaf om 19:13 uur de opdracht aan de bemanning van Bravo-1 zich terug te trekken naar Srebrenica. Daarna begon ook de bemanning van Bravo-3 en 4 zich terug te trekken. Aldaar is vanuit Bravo-1 over de hoofden van VRS-eenheden heen geschoten. In de nacht van 10 op 11 juli 1995 verbleef de bemanning van Bravo-1, 3 en 4 in de stad Srebrenica. De bemanning van Bravo-1 verplaatste zich om 10:44 uur op bevel van Franken 500 meter naar het zuiden. Franken gaf om 11:17 uur de instructie dat vuren “
vrij” is. Na beschietingen door VRS-tankwagens kreeg Bravo-1 de opdracht zich terug te trekken op de compound in Srebrenica. Nadat luchtsteun op 11 juli 1995 werd verstrekt – en dit leidde tot hevigere aanvallen van de Bosnische Serven – gaf Groen opdracht aan Bravo-1 zijn positie op te geven en zich, tezamen met de bemanning van Bravo-3 en 4, terug te trekken uit Srebrenica in de richting van Potočari. Franken gaf Groen vervolgens de opdracht om bij de afslag naar Susnjari, net ten zuiden van de fabriekscomplexen bij Potočari, een nieuwe
blocking positionin te nemen. Onder dreiging van VRS-eenheden werd deze
blocking positionopgegeven en door de Bosnische Serven ontwapend.
blocking positionsen op het volgens deze instructie optreden door Dutchbat. Het bevel uit Sarajevo ten aanzien van de
blocking positions,dat spreekt van “
al het mogelijke” doen om “
deze posities te versterken, ook voor wat betreft de bewapening”geeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende ruimte voor de door Groen gekozen manier van uitvoeren ervan. De stelling van eiseressen dat de keuze van Groen “onbegrijpelijk” is en dat Dutchbat het bevel ook anders had kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld met het door eiseressen gesuggereerde gebruik van meer geweld, maakt deze nog niet in strijd met het bevel. De rechtbank volgt eiseressen ook niet in het standpunt dat Dutchbat de
blocking positionste snel heeft opgegeven. Hierbij neemt zij mede in aanmerking dat Dutchbat over onvoldoende materieel beschikte om een opmars van de Bosnische Serven op de grond daadwerkelijk te stoppen. Eiseressen hebben niet weersproken dat Dutchbat met haar bewapening feitelijk slechts in staat was om de infanterie van de Bosnische Serven te beschieten en niet tevens de artillerie en de tanks die de grootste bedreiging voor Dutchbat en de bevolking van de
safe areavormden. Daarnaast is van belang dat als eveneens vaststaand kan worden aangenomen dat de Dutchbatters op de
blocking positionswerden geconfronteerd met een overmacht aan mankracht van de Bosnische Serven en zij aldus sterk in de minderheid waren. Van Dutchbat kon te minder worden verwacht dat zij de
blocking positionsbleef bemannen, toen verzoeken om luchtsteun in de VN-bevelslijn niet werden gehonoreerd en, toen het op 11 juli 1995 wel daadwerkelijk tot luchtsteun kwam, deze niet het gewenste effect had maar juist leidde tot een intensivering van de aanvallen van de Bosnische Serven.
Ultimately, it is not possible to say with any certainty that stronger actions by Dutchbat would have saved lives, and it is even possible that such efforts could have done more harm than good.”(nr. 473).
blocking positionskan worden aangemerkt als een ‘beter’ alternatief ten opzichte van de door Dutchbat gekozen manier van uitvoeren van het bevel. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op basis waarvan die vraag zonder meer bevestigend kan worden beantwoord.
blocking positionsheeft gedaan. Van onrechtmatig handelen is op dit punt dan ook geen sprake.
blocking positionop 11 juli 1995. Dit is gebeurd nadat VRS-militairen, met wie de Dutchbatters in gesprek waren, hun wapens op de Dutchbatters richtten en aanspanden (NIOD, p. 2250). Niet blijkt dat de Dutchbatters een reëel alternatief hadden, toen zij onder dreiging met wapens werden gemaand om hun wapens en andere uitrusting af te geven. Dat zij dit deden in strijd met het bevel van Golbilliard, is op zichzelf onvoldoende om hun handelen als onrechtmatig jegens eiseressen te kwalificeren.
mini safe areaanders zou zijn verlopen, in het bijzonder dat meer mannen de dood zouden zijn ontlopen, of dat Dutchbat anders zou hebben opgetreden als de Dutchbatters die in handen van de Bosnische Serven zijn gevallen, tijdens de evacuatie van de vluchtelingen in de
mini safe areawaren geweest en als de bemanning van observatiepost OP-P daar eerder was aangekomen. Het causaal verband tussen het meteen verlaten van de observatieposten en de door eiseressen geleden schade ontbreekt dan ook. Onbesproken kan blijven of het niet meteen verlaten van de observatieposten onrechtmatig is.
mini safe area(1) volgt de bespreking van die verwijten (2).
mini safe areaoptrad. Deze context is van belang voor de beoordeling van de rechtmatigheid van dat optreden. De rechtbank zal eerst de situatie in de
mini safe areain de overgangsperiode bespreken (a), dan de evacuatie van de vluchtelingen uit de
mini safe area(b) en de genocide van de uit de
safe areaafkomstige mannen en door de Bosnische Serven in Potočari gepleegde oorlogsmisdrijven (c). Daarna zal de rechtbank ingaan op de waarnemingen van Dutchbat van door de Bosnische Serven gepleegde oorlogsmisdrijven (d). Deze waarnemingen vormen de feitelijke grondslag voor de beoordeling van het verweten niet melden van oorlogsmisdrijven van Dutchbat. Zij spelen verder een rol bij de bepaling van wat Dutchbat wist of kon vermoeden over het lot van de door de Bosnische Serven uit de
mini safe areaweggevoerde mannelijke vluchtelingen (e). Tot slot zal de rechtbank stilstaan bij wat Dutchbat wist of kon vermoeden over het lot van de mannen die niet naar de
mini safe areamaar naar de bossen waren gevlucht (f). Deze wetenschap is relevant voor het oordeel over de rechtmatigheid van de verweten gedragingen van Dutchbat.
mini safe areagecreëerd, die bestond uit de compound van Dutchbat in Potočari en nabijgelegen gebied ten zuiden van de compound, aan weerszijden van een weg, waar onder meer een aantal fabriekshallen en een busremise stonden. Op de compound bevonden zich ongeveer 150 Dutchbatters. De
mini safe areawas met lint afgezet. Dutchbat had de toegangswegen tot dit gebied afgezet met pantservoertuigen en had bewakingsposten ingericht aan de randen van de
mini safe area. Op de compound waren ongeveer 5.000 vluchtelingen ondergebracht. De rest van de vluchtelingen bevond zich in het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe area.
mini safe area.Met dit, ook bij de weergave van de feiten (zie 2.35) genoemde, totale aantal vluchtelingen sluit de rechtbank aan bij het door het ICTY vastgestelde aantal vluchtelingen in de
mini safe area.Het precieze aantal vluchtelingen is, ook volgens het NIOD, moeilijk vast te stellen. Niet uitgesloten is dan ook dat zich zo’n 30.000 vluchtelingen buiten de compound bevonden, zoals eiseressen beweren. Dat is overeenkomstig de in het NIOD-rapport (op p. 2620) aangehaalde schatting van MSF en de
United Nations Military Observers(UNMO). De beoordeling van de rechtbank wordt echter niet anders als het door eiseressen genoemde aantal vluchtelingen tot uitgangspunt wordt genomen.
mini safe area.Het NIOD heeft op grond van een intern vervaardigde extrapolatie door medewerkers van de aanklager bij het ICTY ten behoeve van de zaak Krstić aangenomen dat er vermoedelijk rond de 2.000 mannen in Potočari waren, van wie driekwart in de weerbare leeftijd (van 16 tot 60 jaar) (NIOD-rapport, p. 2620). Het ICTY heeft overwogen dat volgens schattingen van getuigen minstens 300 mannen op de compound waren en tussen de 600 en 900 mannen in de rest van de
mini safe area(Krstić r.o. 37) en dat de Bosnische Serven ongeveer 1.000 mannen uit de
mini safe areahebben geselecteerd en weggevoerd (Krstić r.o. 66). De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat de mannen een kleine minderheid vormden in de totale groep vluchtelingen in de
mini safe area.
de lijst van 239” of “
de lijst van Franken”. Deze lijst bevatte 251 namen. Zo’n 70 mannen hebben geweigerd om hun naam op de lijst te zetten, omdat zij vreesden voor problemen in plaats van bescherming. In het NIOD-rapport wordt geconcludeerd dat zich rond de 320 mannen op de compound bevonden (NIOD, p. 2659). Dit strookt met de door getuigen gemaakte schatting van minstens 300 mannen waar het ICTY naar verwijst (Krstić r.o. 37).
mini safe areawaren slecht. Het ICTY heeft overwogen:
compoundheeft Franken tegenover de parlementaire enquêtecommissie verklaard:
Die was er niet. Dat is eigenlijk het beste antwoord. Mensen waren zo panisch dat zij hun behoefte deden in die hal, wat overigens uiterst begrijpelijk is. Als dat gebeurt als je met 5000 mensen bij 30 graden boven nul in een kale betonnen hal zit, dan kunt u zich er iets bij voorstellen. Wij hadden geen water voor hen om zich te wassen, wij hebben wel water voor baby’s geregeld en handdoeken en dat soort zaken laten inleveren door de mannen, die konden worden gebruikt als luiers voor baby’s en kleine kinderen. Mensen zaten apathisch in die smeerboel en er lagen vrouwen te baren; het is heel apart. Laat ik het zo maar even uitdrukken.”(PE-verhoren, p. 74).
Er vielen al doden. Wij hebben negen of elf mensen begraven op de base die niet ten gevolge van oorlogshandelingen maar door uitputting en dergelijke om het leven zijn gekomen. Mijn informatie was dat het vier dagen met een betrouwbaarheid van één minder en een langer, afhankelijk van het weer, te doen zou zijn.”(PE-verhoren, p. 73).
mini safe areabevonden.
“after screening the men would be returned to the enclave”(IGH 26 februari 2007, r.o. 287).Nadat eerst was afgesproken dat Dutchbat de evacuatie zou begeleiden en het vervoer van de vluchtelingen zou regelen, maakte Mladić in het laatste gesprek met Karremans kenbaar dat hij zou zorgen voor het vervoer.
mini safe areaen ving de evacuatie van de vluchtelingen aan. Het begin van de evacuatie verliep chaotisch: er onstond een massale
runop de bussen, waarbij de vluchtelingen elkaar onder de voet dreigden te lopen. De eerste bussen waren overvol.
mini safe area(Krstić r.o. 53). De mannen die de eerste bussen hadden weten te bereiken, kwamen veilig aan met de andere vluchtelingen in Kladanj (NIOD, p. 2651). Daarna hielden de Bosnische Serven onderweg bussen aan en screenden deze op mannen (Krstić r.o. 56). Ook zijn mannen die samen met de andere vluchtelingen mee waren gegaan, bij het uitstappunt in Tišca uit de bussen gehaald en weggevoerd door de Bosnische Serven, die de andere vluchtelingen ongemoeid lieten (NIOD, p. 2651).
mini safe area.Toen werd, als laatste, begonnen met het wegvoeren van de vluchtelingen van de compound. In het NIOD-rapport staat dat dit om 16:00 uur aan de orde was (p. 2701), volgens het VN-rapport was dit om 17:15 uur (nr. 348). In de avond van 13 juli 1995, volgens het ICTY om 20:00 uur, was de evacuatie van deze vluchtelingen voltooid (Krstić r.o. 51). De compound werd toen bevolkt door Dutchbat en de VN- en MSF-medewerkers die op 21 juli 1995 met Dutchbat zijn vertrokken.
mini safe area, maar naar de bossen waren gevlucht en gevangen zijn genomen door de Bosnische Serven, zijn ook naar Bratunac gebracht. In totaal zijn ongeveer 7.000 uit de
safe areaafkomstige mannen op verschillende plaatsen door de Bosnische Serven gedood in massa-executies, die begonnen op 13 juli 1995 in de regio ten noorden van de stad Srebrenica en vervolgens plaatsvonden op 14 tot en met 17 juli 1995 op verschillende plaatsen ten noorden van Bratunac (Krstić r.o. 59, 66-67).
mini safe areageëvacueerde mannen en de mannen die niet naar de
mini safe areawaren gevlucht en elders gevangen zijn genomen, genocide is in de zin van het Genocideverdrag. In dit verband heeft het ICTY overwogen:
opportunistic killings”,heeft het ICTY overwogen:
cannot find that the killings committed in Potočari on 12 and 13 July formed part of the plan to kill all the military aged men. Nevertheless, the Trial Chamber is confident that the mass executions and other killings committed from 13 July onwards were part of this plan.”(Krstić r.o. 573).
mini safe area,het verkrachten van vrouwen, het scheiden van de mannen van de rest van de vluchtelingen en de
“deportatie”van vluchtelingen. De hierna volgende bespreking ziet op waarnemingen van Dutchbat van het doden en mishandelen van mannelijke vluchtelingen en van verkrachtingen van vrouwen in de
mini safe areaen Potočari.
mini safe areaafspeelde, zeker niet in de nacht van 12 op 13 juli 1995. Dat neemt niet weg dat Dutchbatters op 12 en 13 juli 1995 door de Bosnische Serven gepleegde oorlogsmisdrijven hebben waargenomen.
Geen normaal gevechtsvuur, schoten met tussenpauzes. Om mensen te executeren”;
dat hij op 12 juli heeft gezien dat ’s middags tussen twaalf en twee uur een groep van vijf Moslimmannen onder begeleiding van een gewapende VRS-strijder wegliep. Hij zag ze op een afstand van twee- tot driehonderd meter een huis op de heuvel, schuin tegenover de grote fabriek, binnengaan […] Even later hoorde hij een vijf of zestal schoten. Na enige tijd zag hij een gewapende BSA [VRS]-strijder weer naar buiten komen. Hij zag dat deze BSA-strijder alleen een pistool bij zich had.” (NIOD, p. 2680);
burgervrachtauto met gesloten huif”die naar een woning reed waar zojuist tien mannen waren binnengevoerd en die naast het huis stopte. In het feitenrelaas van de debriefing staat daarover: “
Vervolgens hoorde hij dat er geschoten werd in de directe omgeving van genoemd huis. Enige minuten later hoorde en zag hij dat genoemde vrachtauto bij dit huis wegreed in noordelijke richting. Aan de hand van het vorenstaande had hij het vermoeden dat mogelijk de tien moslims waren doodgeschoten door BSA (VRS) soldaten.”(NIOD, p. 2682);
Rambo types”huizen in brand staken in de heuvels in de buurt van Potočari en, later die nacht, dreigden om de keel van een jonge gewonde man door te snijden (r.o. 153, noot 342);
mini safe areawaar de Bosnische Serven de door hen uit de rijen gehaalde mannen van weerbare leeftijd mee naar toe namen. Hij hoorde een schot en zag de VRS-soldaten zonder de man terugkomen (Krstić r.o. 58);
mini safe area, een AK-47 hoorde vuren en concludeerde dat vluchtelingen in dat huis werden gedood (r.o. 153, noot 344);
Toen kreeg ik […] de mensen in het oog die hen[twee VRS-militairen, toevoeging rechtbank]
hadden aangeroepen. Onder de grote boom stond een groepje Bosnisch-Servische burgers. In hun midden zat een man op zijn knieën. De soldaten wisselden een woord met de burgers, waarna een van de soldaten de hevig tegenstribbelende man ruw met zich meesleepte. Zij verdwenen uit mijn blikveld, achter een huisje. Meteen hoorde ik iemand gillen en een schot. De soldaat kwam terug en gaf toen een aantal burgers een hand, als oude bekenden.” (NIOD, p. 2675);
Wij werden door een jochie erop geattendeerd dat er lijken lagen. Daarop zijn we ’s avonds in de enclave op zoek gegaan en hebben daar lijken van Moslims gevonden. Er leek sprake van executies, want ze waren allemaal netjes op hun buik neergelegd. Een collega heeft foto’s gemaakt. Het moest allemaal heel stiekem, want ondertussen waren de Serven de huizen in de omgeving aan het zuiveren.”(NIOD, p. 2722);
er was een melding van iemand die op redelijk grote
Ik had zorgen over de mannen. Bij de eerste meldingen dat er werd geslagen, heb ik de UNMO’s (…) daarheen gestuurd. (…) Ik kreeg meldingen dat zij de indruk hadden dat het door hun aanwezigheid wat minder was, maar dat er toch redelijk grof werd opgetreden. Er kwamen steeds meer meldingen.” (PE-verhoren, p. 77).
totale doodsangst: je kon er de dood ruiken”(NIOD, pp. 2718-2719, bron in noot 612, PE-verhoren, 46-47).
overal lijken” te hebben gezien, “
een verschrikkelijke lijkenlucht” te hebben geroken, dat het hem destijds duidelijk was dat “
daar gewoon mensen werden neergeschoten” en, ten slotte, dat daarover, ondanks zijn meldingen tijdens zijn debriefing in Assen, in het debriefingsrapport slechts zou zijn terechtgekomen dat “
de mogelijkheid bestaat dat daar iets vreemds is gebeurd”.
Waar mogelijk werd de ‘smalle’ aanpak gehanteerd en werden onwelgevallige onderwerpen vermeden of onderbelicht” (NIOD, p. 3001).
identiteitspapieren”, die in het debriefingsrapport worden omschreven als “
persoonlijke eigendommen” (PE-rapport, p. 338). Voorts gold bij het opmaken van het debriefingsrapport kennelijk de regel dat een waarneming niet werd opgenomen als geen “
steunbewijs” aanwezig werd geacht (PE-rapport, p. 337).
mini safe areain de dagen volgend op de aankomst van de vluchtelingen daar op 11 juli 1995 heeft overwogen:
By all accounts, the harrassment of the Srebrenica refugees by Serb forces was too widespread and persuasive to be overlooked.”(Krstić r.o. 155).
safe areaen op de paragrafen 14, 17, 19 en 27g van het
Report of the Security Council Mission established pursuant to resolution 819 (1993)van 30 april 1993 (VN-Doc, S/25700). Daarin wordt de conclusie getrokken dat zonder de op 18 april 1993 gesloten demilitariseringsovereenkomst (zie 2.8) mogelijk een “
massacre of 25,000 people”zou hebben plaatsgehad, hetgeen de inspanningen van UNPROFOR legitimeert, met de aantekening dat het gegeven dat de Bosnische Serven weinig respect hadden voor de autoriteit van UNPROFOR een aandachtspunt is voor de VN. Eiseressen benadrukken verder dat het IGH in zijn uitspraak van 26 februari 2007 heeft overwogen:
(…) given all the international concern about what looked likely to happen at Srebrenica, (…), it must have been clear that there was a serious risk of genocide in Srebrenica”.
safe areaheeft getroffen op te baseren.
serious riskop genocide (r.o. 436):
serious riskop genocide van de 7.000 mannen uit de
safe areawas. Wel moeten de waarnemingen van Dutchbat worden bezien tegen de achtergrond van de algemene, in de internationale gemeenschap levende zorg en noopten deze tot grote alertheid van Dutchbat.
“ethnic cleansing”waarover in het mandaat wordt gesproken (zie 2.7), betrekking heeft op het zuiveren van Bosnië van andere bevolkingsgroepen door de Bosnische Serven, in hun streven naar een “
Groot Servië”.Gedurende het conflict in Bosnisch Herzegovina was eerder – en overigens aan beide zijden – sprake geweest van
ethnic cleansingvan veroverde gebieden. Dat de Bosnische Serven zouden pogen niet-Servische bevolkingsgroepen uit het gebied te verdrijven lag tegen deze achtergrond in de redelijke lijn der verwachting. Dat geldt niet voor de genocide die heeft plaatsgevonden ten aanzien van de mannen uit de
safe area.
mini safe areaweggevoerde mannen, komt het aan op de feiten en omstandigheden die Dutchbat destijds bekend waren en de gevolgtrekkingen die zij daaruit destijds in de gegeven omstandigheden heeft gemaakt of redelijkerwijs had kunnen en moeten maken. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
The Prosecution’s military experts accepted that it was not inherently unreasonable or criminal for the Bosnian Serbs to conduct such screening given widespread and plausible allegations that Bosnian Muslim raiders from Srebrenica had committed war crimes against Bosnian Serb villages.” (Krstić r.o. 156).
mini safe areaof hen alsnog naar Kladanj vervoeren. Gedurende de screening moesten de mannen worden behandeld conform de Geneefse Conventies.
opportunistic killings, vormden dus – tezamen met de meldingen van het gebruik van fysiek geweld tijdens de ondervragingen – een sterke aanwijzing dat de door de Bosnische Serven geselecteerde mannen een reëel risico liepen op de dood of onmenselijke behandeling.
“het er al ernstiger uitzag voor de mannen dan je vooraf kon veronderstellen”(PE-verhoren, p. 76). Franken heeft toen overwogen de evacuatie stop te zetten, maar besloten dat niet te doen in het belang van de grote hoeveelheid vrouwen en kinderen die daardoor wel in veiligheid werd gebracht. Wel heeft Franken vanwege zijn zorg om de mannen op 12 juli 1995 besloten om een lijst te laten opstellen met de namen van de mannen die zich op de compound bevonden, in de hoop dat daarvan een beschermende werking zou uitgaan. Hierover heeft hij tegenover de parlementaire enquêtecommissie als volgt verklaard:
Toen ik erover nadacht hoe ik die mannen toch enige bescherming kon bieden, schoot mij een truc van Amnesty te binnen: anonieme slachtoffers zijn geen slachtoffers. Ik heb toen mogelijkheden gezocht om die mannen een identiteit te geven. Dat kun je op een aantal manieren doen, bijvoorbeeld door foto’s te maken, maar die middelen had ik niet. Ik heb toen in overleg met het inmiddels opgerichte comité, het bekende driemanschap, dat optrad als vertegenwoordiging van de vluchtelingen, geprobeerd alle mannen te registreren met volledige naam, geboortedatum, geboortelocatie enzovoorts. Het was de bedoeling dat ik die lijst naar buiten zou brengen – ik heb de Serven ook gezegd dat ik hen had geregistreerd – en dat men waar mogelijk die lijst in de publiciteit zou brengen om enige druk op de Serven te zetten: pas op, wij weten precies wie eruit is gegaan en wij kunnen hen monitoren en volgen.”(PE-verhoren, p. 77).
serious riskop genocide van de door de Bosnische Serven apart uit Potočari weggevoerde mannen bestond als bedoeld in de in 4.178 geciteerde overweging van het IGH: de Bosnische Serven selecteerden stelselmatig mannen, die vervolgens slecht werden behandeld, ontdaan van hun identiteitspapieren – zodat ze niet meer konden worden geidentificeerd – en apart werden weggevoerd naar een onbekende bestemming.
serious riskop genocide wijst de Staat erop dat het IGH heeft overwogen dat op 14 juli 1995 pas duidelijk werd dat er een
serious riskop genocide was.
Servische staaten laat onverlet dat anderen, op grond van de hen bekende feiten en omstandigheden, zich op een ander moment bewust waren of hadden moeten zijn van een
serious riskop genocide. Het oordeel van het IGH geeft dus de ruimte voor het oordeel dat
Dutchbatin de gegeven omstandigheden ten aanzien van de mannen in de
mini safe areaop een eerder moment – namelijk aan het eind van de middag van 13 juli 1995 – bewust had moeten zijn van een
serious riskop genocide van de mannen die uit de
mini safe areawerden weggevoerd.
mini safe area,maar naar de bossen waren gevlucht, waren letterlijk uit het zicht van Dutchbat. Dutchbat wist wel dat een groot deel van de mannelijke bevolking uit Srebrenica niet naar de
mini safe areawas gevlucht. Van Duijn heeft tegenover de parlementaire enquêtecommissie verklaard:
mini safe areain handen van de Bosnische Serven is gevallen en is vermoord in de massa-executies die vanaf 13 juli 1995 hebben plaatsgehad. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat Dutchbat op 11 juli 1995 –
mini safe areawerden weggevoerd, had kunnen en moeten weten of vermoeden dat de andere mannen, die niet naar de
mini safe areawaren gevlucht in de handen van de Bosnische Serven waren gevallen of zouden vallen en wat vervolgens het lot van deze mannen zou zijn. Dat Dutchbat wist dat vele mannen uit Srebrenica niet naar de
mini safe areawaren gevlucht en dat duidelijk was dat het buiten de
mini safe areaniet veilig was, omdat de mannen vluchtten door een door de Bosnische Serven gecontroleerd gebied, dat vol met mijnen lag, is daartoe onvoldoende.
mini safe areamaar naar de bossen waren gevlucht, de dood of onmenselijke behandeling tegemoet gingen, het advies om de bossen in te vluchten – ook als dat is gegeven, hetgeen de Staat betwist – en het niet slaan van groot alarm daarover niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Dutchbat kon daartoe, in de gegeven omstandigheden, in redelijkheid overgaan.
Bosnia Herzegovina Commandin Sarajevo en deze eveneens onder de aandacht van Nicolai gebracht. Weliswaar heeft Karremans tijdens de debriefing in Assen verklaard binnen de VN-bevelslijn ook mondeling melding te hebben gemaakt van de waarneming van Groenewegen in de namiddag van 12 of 13 juli 1995 van een executie van een vluchteling ongeveer 200 meter van de compound, maar de rechtbank kan – nu een bevestiging uit andere (Dutchbat)bron niet voorhanden is – niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat de melding van de waarneming van Groenewegen de compound heeft verlaten. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het NIOD de vraag heeft opgeworpen of Karremans zich hier misschien niet vergist, omdat hij tijdens de debriefing in Zagreb op 22 juli 1995 nog had verklaard dat hem geen ooggetuigenverslagen van feitelijke executies bekend waren (NIOD, p. 2720, midden). Dat Dutchbat nog andere meldingen heeft gedaan, is gesteld noch gebleken.
mini safe areaniet eigenmachtig – zonder hulp van buitenaf – zou kunnen beschermen vanwege haar eigen geringe mankracht en de militaire overmacht van de Bosnische Serven. Dutchbat had bovendien hooguit zicht op de door de Bosnische Serven geselecteerde mannen, die in verschillende gebouwen buiten de
mini safe areawerden vastgehouden door de Bosnische Serven. In die omstandigheden rustte op Dutchbat de verplichting om de oorlogsmisdaden waarvan zij tot dan toe en nadien, direct of indirect, getuige was (geweest), binnen de VN-bevelslijn te melden.
359. Thus, on 13 July, there was strong alarm expressed at various levels that abuses may have been or were being committed against the men of Srebrenica, but none had been confirmed to have taken place at that time. Efforts were nevertheless focused at the highest levels to try and address the situation.”
It is harder to explain why the Dutch battalion did not report more fully the scenes that were unfolding around them following the enclave’s fall. Although they did not witness mass killing, they were aware of some sinister indications. It is possible that if members of the Dutch battalion had immediately reported in detail those sinister indications to the UN chain of command, the international community may have been compelled to respond more robustly and more quickly, and some lives might have been saved.”(nr. 474).
Rapid Reaction Force-verband (bijvoorbeeld) een aanzienlijke strijdkracht gereed was gehouden in verband met de veiligheid van Dutchbat en is er volgens hen geen reden te veronderstellen dat er voor de militaire bescherming van de bevolking geen opties zouden zijn geweest.
safe areaop internationaal niveau geen, althans nauwelijks, draagvlak was en dat een dergelijke herovering in militair opzicht niet haalbaar was, althans dat het succes daarvan volstrekt onzeker was. Daarbij wijst de Staat op de conclusie van souschef Operatiën Hilderink, kort na de val van Srebrenica, dat voor het heroveren niet voldoende troepen beschikbaar waren en dat de versnelde opbouw van de
Rapid Reaction Forcegeen mogelijkheden bood: tegen de tijd dat de troepen konden zijn ontplooid, zouden alle vluchtelingen de
mini safe areaal hebben verlaten (NIOD, pp. 2414-2415).
sinister indications” bekend waren over misdaden tegen de mannelijke vluchtelingen, zij het mogelijk minder in aantal en minder gedetailleerd dan de aanwijzingen waarover Dutchbat beschikte. Uit het VN-rapport noch anderszins blijkt dat militair ingrijpen kort na de val van
de safe areaachterwege is gebleven (enkel) omdat bevestiging van de “
sinister indications” waarover de secretaris-generaal van de VN kon beschikken nog niet (door de melding van directe waarnemingen van Dutchbat) bevestigd waren. Er zijn daarentegen juist sterke aanwijzingen dat dit ingrijpen achterwege is gebleven vanwege een gebrek aan haalbaarheid ervan.
safe areate heroveren en de aarzelingen en afwijzende reacties op plannen daartoe van de VN en de internationale gemeenschap al aan de orde geweest. Deze vraagtekens komen ook terug in de door de Staat aangehaalde opvattingen van Hilderink en Van Kappen, waar eiseressen – afgezien van hun onder 4.271 weergegeven standpunt – geen gemotiveerd of onderbouwd andersluidend standpunt over hebben ingenomen. Dat standpunt van eiseressen legt onvoldoende gewicht in de schaal tegenover de – niet gemotiveerd door hen betwiste – praktische belemmingen en obstakels voor tijdig militair ingrijpen en de daarover bestaande aarzelingen bij de VN en in de internationale gemeenschap. Daarmee geeft het onvoldoende basis om te kunnen concluderen dat naleving van de meldingsplicht door Dutchbat tot tijdige inzet van de
Rapid Reaction Forcehad kunnen leiden.
safe areabuiten de mogelijkheden van UNPROFOR lag, temeer omdat een actie binnen het zicht van een vijandige bevolking moest worden uitgevoerd en het hoogstwaarschijnlijk tot een openlijke oorlog met de Bosnische Serven en mogelijk zelfs Joegoslavië zou leiden, omdat de NAVO het geïntegreerde luchtverdedigingssysteem zou moeten aanvallen. Daarmee was het laatste woord over de – hiervoor in 4.138 en verder ook besproken – Franse ideeën tot herovering van de
safe areagesproken (NIOD, p. 2429). De analyse van Van Kappen gold onverkort voor de situatie op 12 en 13 juli 1995.
provide medical assistance and assist local medical authorities”hebben gehandeld. Eiseressen wijzen in dit verband op een intern memorandum van Dutchbat van 10 juli 1995, waarin staat dat prioriteit werd gegeven aan het instandhouden van een “ijzeren voorraad” voor mogelijke slachtoffers aan de zijde van Dutchbat en het door hen als “dieptepunt” benoemde bevel van Karremans om geen operaties bij vluchtelingen uit te voeren.
De compound lag volledig in het zicht van het directe vuur van Servische artillerie. De Serven zaten dichtbij aan de goede kant van de CL. Zij hadden zicht op onze complete compound. In de fase waarin de vluchtelingen kwamen, had ik er geen idee van hoe het verder zou gaan. Toen hebben wij besloten dat wij er in ieder geval voor moesten zorgen dat de vluchtelingen enige bescherming zouden krijgen tegen de Serven en dat zij dus niet in het open terrein zouden komen te zitten. Centraal op de base was een erg grote fabriekshal. Die verkeerde wel in deplorabele staat, maar voldeed in ieder geval aan de eisen die wij stelden. Ik moest trachten de mensen naar binnen te krijgen, omdat het ongelofelijk heet was. En ik moest voorkomen dat de eerste de beste Servier die in de buurt kwam absolute paniek onder de vluchtelingen zou veroorzaken. Daarnaast moest ik vrijheid van handelen behouden om militaire middelen in te kunnen zetten. Als ik alle vluchtelingen op de base had toegelaten, had het daar werkelijk crowded geweest van hek tot hek en hadden wij ons absoluut niet meer kunnen bewegen. Dan had ik niet kunnen anticiperen op iets – wat dan ook – iets wat kon gaan gebeuren. Dat is de reden waarom ik heb gezegd: oké, er kunnen vluchtelingen op de base, zeker. We kunnen de benedenverdieping van het gebouw laten bekijken. Ik heb een van de genisten de bovenverdieping laten bekijken, want het gebouw had bij eerdere krijgshandelingen nogal wat schade opgelopen. Hij was van mening dat we de bovenverdieping ook konden gebruiken. Die hebben wij toen ook gebruikt. Dus we hebben het maximale aantal op de base toegelaten. De rest van de mensen hebben we ondergebracht in de gebouwen direct buiten de base.”(PE-verhoren, p. 71).
mini safe areaaanwezige vluchtelingen op de compound nog steeds geen reële optie. Weliswaar ging het op dat moment, toen ongeveer 4.000 tot 5.000 vluchtelingen waren geëvacueerd, om minder vluchtelingen dan de dag ervoor, maar de overwegingen van Franken golden nog altijd en ook ten aanzien van het resterende aantal vluchtelingen, terwijl bovendien de omstandigheden waarin de vluchtelingen verkeerden zienderogen verslechterden.
mini safe areahad moeten halen en naar de compound had moeten brengen. Nog daargelaten of de omstandigheden op de compound de opvang van deze mannen toelieten, blijkt niet dat dit in de gegeven omstandigheden praktisch uitvoerbaar zou zijn geweest, mede gezien de beperkt beschikbare mankracht van Dutchbat en het risico dat daarmee de evacuatie van de andere vluchtelingen – die juist waren gediend met evacuatie – in gevaar zou komen. Het in de overgangsperiode niet toelaten van de mannelijke vluchtelingen tot de compound acht de rechtbank dan ook evenmin onrechtmatig.
.De Staat maakt op zijn beurt bezwaar tegen het verwijt van eiseressen dat hij heeft meegewerkt aan “deportatie”. Tot nu toe heeft de rechtbank steeds de term
evacuatiegebruikt als het gaat om de besluitvorming van Dutchbat na de val ten aanzien van alle vluchtelingen, het wegvoeren door de Bosnische Serven van de andere dan de mannelijke vluchtelingen en bij de beoordeling van de toerekenbaarheid van het handelen van Dutchbat in de overgangsperiode. De rechtbank heeft deze term niet gebruikt als het gaat om het wegvoeren van de mannen, die door de Bosnische Serven waren geselecteerd. Net als eiseressen is de rechtbank van oordeel dat de aanduiding evacuatie geen recht doet aan de feitelijke situatie rond het wegvoeren van deze mannen. Dat was een
deportatie. Voor het wegvoeren van de andere vluchtelingen uit de
mini safe areais de term evacuatie wel passend, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat na de val van Srebrenica voor de vluchtelingen een veilig heenkomen moest worden gezocht en dat er geen reden was om te vrezen voor het lot van deze vluchtelingen. Dat de mannen bij deze evacuatie uit de rijen bij de bussen zijn gehaald, is geen reden om het wegvoeren van de andere vluchtelingen ook als deportatie aan te merken.
runop de bussen – die te verklaren valt door de erbarmelijke omstandigheden waaronder de vluchtelingen op en in de directe omgeving van de compound hadden verbleven –
(…) het enige doel dat wij op dat moment voor ogen hadden, was om te voorkomen dat mensen in elkaar zakten, onder de voet gelopen werden of elkaar plat drukten. Ook om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat paniek werd voorkomen. Wij hebben er toen niet over nagedacht dat wij op deze manier de Serviers een middel zouden verschaffen om de mannen er beter uit te pakken. (…) Er was eigenlijk geen andere optie. Als je ziet dat mensen elkaar bijna dooddrukken, dan moet je daaraan iets doen.”(PE-verhoren, p. 32).
Nee, het werd op zichzelf niet gemakkelijker. Het gebeurt alleen wat sneller maar het was voor hen natuurlijk net zo goed mogelijk om het gemengde gezelschap de bussen in te laten gaan en vervolgens de mannen eruit te halen. Dat heeft geen enkel effect. Wij wilden voorkomen dat er een grote golf vluchtelingen in paniek aan de ren ging richting bussen en dat de Serven daarop zouden ingrijpen, desnoods zelfs gewapenderhand. Om die reden hebben wij getracht dat te kanaliseren.”(PE-verhoren, p. 76).
De voor mij prioriteit hebbende vrouwen en kinderen kwamen heel aan. Er was dus geen aanleiding om op dat moment de evacuatie te stoppen. Het was op dat moment de enige oplossing, omdat ik hen in wezen niet kon verzorgen. (…) Wij hebben toen nadrukkelijk en duidelijk gekozen voor de grote hoeveelheid vrouwen en kinderen. Als ik de evacuatie stopte, hoefde Mladić zich er eigenlijk niet boos over te maken, want binnen enkele dagen zou het probleem zichzelf oplossen. Dat klinkt heel cynisch, maar dan zou een situatie zijn ontstaan met heel veel doden zonder directe invloed van Mladić. (…) Ik begon te vermoeden dat het er al ernstiger uitzag voor de mannen dan je vooraf kon veronderstellen. Ik heb alles bij elkaar dan ook besloten, althans geadviseerd om de evacuatie te laten doorgaan en niet daardoor te stoppen. Dat betekent dat je de bewuste keuze maakt: ik kies voor de 25.000 vrouwen en kinderen ten koste wellicht – het was voor ons ook niet duidelijk dat al die mannen afgemaakt zouden worden – van die 600 à 700 mannen.”(PE-verhoren, p. 76).
That is correct, sir. I had those fears”.
He (Ibro Nuhanović – hof) asked me to stop the evacuation, because he feared everybody would be killed by the Serbs. I answered that I feared, in fact, for the men as well but that, in fact, he asked me to make the choice between thousands of women and children and the men. And then he answered that he understood what I meant, and he agreed and went away”.
mini safe areaom hen op de compound op te vangen. Er was voor Dutchbat in de gegeven omstandigheden geen reëel alternatief om de vluchtelingen in veiligheid te brengen en hen uit de snel verslechterende situatie in de
mini safe areate halen. Bovendien blijkt niet – en eiseressen betogen dit ook niet – dat de andere vluchtelingen die werden geëvacueerd, die volgens afspraak naar Kaldanj werden gebracht, risico liepen om te worden gedood of onmenselijk te worden behandeld. Het voortzetten van de evacuatie diende juist het belang van deze grote groep andere vluchtelingen, die daarmee in veiligheid werd gebracht en uit de erbarmelijke situatie in de
mini safe areawerd gehaald. In dit verband neemt de rechtbank in aanmerking dat als gevolg van deze situatie in de
mini safe areaal dodelijke slachtoffers waren gevallen en dat op 11 juli 1995 de inschatting was gemaakt dat de vluchtelingen – afhankelijk van de omstandigheden – nog drie tot vijf dagen in de
mini safe areakonden worden opgevangen, dus op 12 juli 1995 naar verwachting nog twee tot vier dagen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Dutchbat, in de gegeven omstandigheden en gelet op wat zij toen wist, in redelijkheid kunnen besluiten om de evacuatie voort te zetten, die het grootste deel van de vluchtelingen in veiligheid bracht en uit een steeds onhoudbaarder wordende situatie haalde. De rechtbank volgt eiseressen dus niet in hun betoog dat hier een afweging is gemaakt die niet te rechtvaardigen is.
De eerste dag van de afvoer zie je dat families uit elkaar getrokken worden, waarbij mannen van vrouwen en kinderen gescheiden worden. Die beelden staan je op het netvlies gebrand. Ook het schoppen en slaan door Servische soldaten richting Bosnische vluchtelingen. De Servische soldaten hadden verteld dat ze rond half negen zouden komen. Ikzelf was er rond een uur of zes die ochtend. Ik had ook verwacht dat de bussen pas later zouden komen, maar die waren er dus al eerder. Op dat moment heb ik gedacht: de Servische soldaten zijn er nu nog niet, de mensen moeten toch weg, laten wij alvast beginnen; op die manier kunnen de mensen zelf rustig naar de bus lopen en kunnen wij ze begeleiden; dan kunnen wij nog helpen als mensen vallen of niet meer kunnen lopen. Op die manier kunnen wij ze nog op een humane manier de bus in laten gaan, zonder dat Servische soldaten inmengen of mannen er uitpikken. Ik ben blij dat het NIOD nog mannen heeft gevonden die in die spaarzame uren door de mazen van het Servische net geglipt zijn en zijn ontkomen. (…)”(PE-verhoren, p. 32).
hand- en spandiensten”meer zouden verlenen aan de evacuatie en heeft de Bosnische Serven aangesproken. Daarop is de evacuatie tijdelijk stilgelegd (NIOD, p. 2740-2741).
De enige manier om de scheiding van de mannen te beletten was het stopzetten van de evacuatie. Daarover heb ik al een verklaring afgelegd.”
runop de bussen ontstond, waarin mensen onder de voet werden gelopen en de bussen veel te vol waren, heeft Dutchbat in redelijkheid kunnen besluiten om de evacuatie te blijven begeleiden door een sluis te vormen waar groepen vluchtelingen op afroep doorheen liepen, op weg naar die bussen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het alternatief van niet begeleiden in de vorm van het zich positioneren in de rol van waarnemer, zoals door Rutten gesuggereerd, niet zou hebben belet dat de Bosnische Serven mannen uit de rijen vluchtelingen hadden gehaald. Gesteld noch gebleken is dat er verder enig ander alternatief bestond dan het door Franken genoemde stopzetten van de evacuatie. Hiervoor is geoordeeld dat Dutchbat, gegeven de daarmee gediende belangen van de andere vluchtelingen, in redelijkheid heeft kunnen besluiten de evacuatie voort te zetten.
Samen hebben ze de mannen van de vrouwen gescheiden. Ook ik werd van mijn man gescheiden. Ik heb hem daarna niet meer gezien.”
ca, they were stopped and further screening was carried out for men who had managed to escape the net at Potočari.”(Krstić r.o. 368) en:
The strength of the desire to capture all the Bosnian Muslim men was so great that the Bosnian Serb forces systematically stopped the buses transporting the women, children and elderly at Tiš
ca and checked that no men were hiding on board. Those men found in the buses were removed and subsequently executed.”(Krstić r.o. 547).
mini safe areazijn omgebracht.
.Los daarvan geldt ook in dit verband dat niet gebleken is dat het optreden van Dutchbat bij de evacuatie van de andere vluchtelingen die hun toevlucht op de compound hadden gezocht onrechtmatig is.
Ik heb u eerder uitgelegd waarom ik de mannen niet fysiek heb beschermd. Het betekent niet dat ik het maken van een lijst als equivalent zie van de fysieke bescherming van de mannen. Maar in de gegeven situatie was het een van de mogelijkheden om hen tenminste nog enige bescherming te bieden.”(PE-verhoren, p. 77).
mini safe area.Dutchbat had volledig zeggenschap over de omheinde compound. De Bosnische Serven, die zich wel begaven in het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe areaen er niet voor terugschrokken om daar oorlogsmisdrijven te plegen, hebben de compound steeds ongemoeid gelaten en het gezag van Dutchbat over de compound gerespecteerd. Zoals hiervoor is overwogen had de Staat, anders dan in het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe area,rechtsmacht op de compound als bedoeld in artikel 1 EVRM en artikel 1 IVBPR.
mini safe areahad bevonden. Dit relativeert het argument van de Staat over het geringe aantal Dutchbatters in de
mini safe areain relatie tot het aantal vluchtelingen. Bovendien had Dutchbat, anders dan ten aanzien van het aantal mannen dat zich onder de vluchtelingen in het buiten de compound gelegen deel van de
mini safe areabevond, in grote lijnen zicht op de mannen in de weerbare leeftijd op de compound, waarvan het grootste deel genoteerd was op de lijst die Franken had laten opstellen.
serious risk)van genocide als de mannen die op de compound verbleven werden weggevoerd door de Bosnische Serven.
mini safe area,waar Dutchbat de mannen uit de massa vluchtelingen had moeten halen.
mini safe area.Van Dutchbat kon in redelijkheid worden gevergd dat zij voorafgaand aan de evacuatie van de vluchtelingen van de compound een heroverweging zou maken van de situatie en alle betrokken belangen en dat zij zou besluiten om de mannelijke vluchtelingen op de compound te laten achterblijven.
to take all reasonable measures to protect refugees and civilians in your care”had Dutchbat vanaf dat moment zijn medewerking aan de evacuatie, zoals deze door de Bosnische Serven werd uitgevoerd, in elk geval ten aanzien van de mannen in de weerbare leeftijd, moeten beëindigen, aldus het hof. Zoals uit het voorgaande blijkt, geldt dit naar het oordeel van de rechtbank vanaf het moment dat de evacuatie van de vluchtelingen van de compound aanving, waarbij de noodzaak tot het beëindigen van de medewerking aan de evacuatie des te klemmender was geworden omdat, anders dan op 12 juli 1995 en gedurende de ochtend van 13 juli 1995, Dutchbat zich bewust moet zijn geweest van een
serious riskdat de mannelijke vluchtelingen het leven zouden laten in een genocide.
a concerted effort (..) to capture all Muslim men of military age”en was “
the operation to capture and detain the Bosnian men (…) well organized and comprehensive”(Krstić, r.o. 85). De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de Bosnische Serven de compound tot dan toe ongemoeid hadden gelaten en dat hun eerdere dreigementen om geweld te gebruiken tegen de compound loos waren gebleken. Al ten tijde van de val van de enclave was het Franken bovendien duidelijk dat Mladić geen VN-soldaten zou laten doden (NIOD, p. 2241) en Voorhoeve had reeds op 12 juli 1995 geconstateerd dat het ontzien van blauwhelmen deel uitmaakte van de aanvalsstrategie van de Bosnische Serven (NIOD, p. 2439). Ook weegt mee dat de Bosnische Serven ervan op de hoogte moeten zijn geweest dat zich op de compound een, in verhouding tot de rest van de
mini safe area,overzichtelijk aantal mannen in de weerbare leeftijd bevond: Franken heeft in het kader van de parlementaire enquête verklaard dat hij kort na de val van de enclave twee of drie Bosnische Serven op de compound had toegelaten
“want zij wilden controleren of niet de hele 28e divisie bij mij op de compound zat”(PE-verhoren, p. 74). Tot slot hadden de Bosnische Serven ondervonden dat de VN en de NAVO zich op 11 juli 1995 bereid hadden getoond het luchtwapen in te zetten en acht de rechtbank het uitgesloten dat geen luchtsteun zou zijn verleend bij een aanval op de compound.
mini safe areawaren gedeporteerd met een destijds nog onbekende bestemming, ofwel de bossen in waren gevlucht, en dus uit zicht waren geraakt, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden geoordeeld dat diplomatieke inspanningen tot het redden van levens van laatstgenoemde groep vluchtelingen zou hebben geleid.
blocking positions;
.Het gaat om ongeveer 320 mannen. Onder hen bevonden zich Mustafić en de vader en broer van Nuhanović, op wie de zaken Nuhanović en Mustafić betrekking hadden. Het merendeel van deze mannen is niet meer levend teruggezien. Een klein aantal van hen kwam terecht in het gevangenkamp in Batkovici bij Bijelina en werd in december 1995 in het kader van het Akkoord van Dayton vrijgelaten, tezamen met een andere groep uit Srebrenica afkomstige mannen (NIOD, p. 2659).
broerMuhamed, is geen reden om de zojuist aangeduide kring van personen jegens wie de Staat aansprakelijk is te verruimen. Nuhanović had een bijzondere positie als VN-tolk, die met Dutchbat mee zou evacueren. Hij heeft zich ingespannen om Dutchbat over te halen om zijn broer op de compound te laten blijven en is er niet in geslaagd Dutchbat ervan te weerhouden zijn broer Muhamed, nadat de overige vluchtelingen (wellicht met uitzondering van de familie Mustafić) de compound hadden verlaten, van de compound te sturen.
aanvangvan de evacuatie van de vluchtelingen van de compound aan het eind van de middag van 13 juli 1995 had besloten om de groep mannen in de weerbare leeftijd op de compound te laten achterblijven.
mini safe areavan hen gescheiden en weggevoerd. De vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. worden daarom afgewezen.