In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2014 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij eiseres, een Nederlandse belastingplichtige, werd geïdentificeerd als rekeninghouder van bankrekeningen bij de Kredietbank Luxembourg (KB Lux). De identificatie was gebaseerd op gegevens die door Belgische autoriteiten aan de Nederlandse fiscus waren verstrekt, afkomstig van gestolen microfiches. Eiseres betwistte de identificatie en stelde dat de gegevens onrechtmatig waren verkregen. De rechtbank oordeelde dat de gegevens, hoewel mogelijk onrechtmatig verkregen door de Belgische autoriteiten, door de Nederlandse fiscus op een wijze waren verkregen die niet in strijd was met de rechtsbeginselen. De rechtbank concludeerde dat eiseres terecht was geïdentificeerd als rekeninghouder, omdat de tenaamstelling van de rekening uniek was en er geen bewijs was dat de gegevens onterecht waren gebruikt.
Daarnaast werd de rechtmatigheid van de opgelegde aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2008 beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de aanslagen binnen de reguliere aanslagtermijn van drie jaar waren opgelegd en dat de bewijslast terecht was omgekeerd, omdat eiseres niet de vereiste aangiften had gedaan. De rechtbank bevestigde dat de aanslagen waren gebaseerd op een redelijke schatting van de verzwegen inkomens en dat de heffingsrente terecht was opgelegd. Eiseres had ook verzocht om een immateriële schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiseres ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.