ECLI:NL:RBDHA:2014:12585
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Dirks
- S.E. Postema
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Informatiebeschikking inzake niet aangegeven vermogen van echtgenoten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 september 2014, gaat het om een informatiebeschikking die door de Belastingdienst is afgegeven aan eisers, een echtpaar, met betrekking tot hun aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2009. De Belastingdienst had informatie ontvangen over een rekening bij een buitenlandse bank, waarvan eisers geen melding hadden gemaakt in hun aangifte. De informatiebeschikking werd gegeven op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, omdat de Belastingdienst vermoedde dat eisers over niet aangegeven vermogen beschikten. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst in redelijkheid kon stellen dat de gevraagde informatie relevant was voor de belastingheffing.
Tijdens de zitting op 19 augustus 2014 was de gemachtigde van eisers niet aanwezig, terwijl vertegenwoordigers van de Belastingdienst wel aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie die door de Belastingdienst was opgevraagd, noodzakelijk was om te bepalen of eisers inderdaad niet alle vermogensbestanddelen hadden aangegeven. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het gerechtshof, die bevestigden dat de identificatie van de echtgenoot als houder van de rekening terecht was.
De rechtbank concludeerde dat eisers niet aan hun informatieverplichting hadden voldaan door geen gegevens over de rekening te verstrekken. Daarom werd de informatiebeschikking terecht afgegeven. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en gaf hen een termijn van zes weken om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.