In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een asielaanvraag van een Afghaanse verzoeker, die eerder als tolk voor Amerikaanse en Britse militairen in Afghanistan heeft gewerkt. De verzoeker had een vierde herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij documenten van de Amerikaanse autoriteiten overlegde die zijn status als 'Special Immigrant Visa' bevestigden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eerdere afwijzingen van de asielaanvragen niet opwegen tegen de nieuwe informatie die de verzoeker had overgelegd, waarin werd bevestigd dat hij bedreigingen had ervaren als gevolg van zijn werk. De voorzieningenrechter concludeerde dat de aanvraag ten onrechte als herhaalde aanvraag was aangemerkt en dat de verzoeker recht had op een nieuwe beoordeling van zijn aanvraag. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om opnieuw te beslissen op de aanvraag van verzoeker, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 1.416,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten en omstandigheden in asielprocedures en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling door de overheid.