ECLI:NL:RBBRE:2011:BU4720
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Hund
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- W.A.P. van Roij
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van fictief loon en pensioenpremies bij dga
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 5 september 2011, staat de aftrekbaarheid van een fictief loon en pensioenpremies centraal. De belanghebbende, een directeur-grootaandeelhouder (dga), heeft kapitaalverzekeringen met een lijfrenteclausule ondergebracht bij zijn eigen BV om een pensioentekort te dekken. Hij kent zichzelf een fictief loon toe en brengt het ontvangen kapitaal in aftrek. De inspecteur van de Belastingdienst weigert deze aftrek, omdat er in de jaren in geschil geen daadwerkelijk loon is genoten of pensioenpremies zijn ingehouden.
De rechtbank oordeelt dat de dga in 2005 geen loon heeft genoten, aangezien de afspraken over de verhoging van het salaris en de inhouding van pensioenpremies pas in 2006 zijn gemaakt. De rechtbank stelt vast dat er in 2005 geen boekingen zijn geweest met betrekking tot het fictieve loon van € 165.000, en dat dit bedrag niet rentedragend is geworden. Hierdoor kan niet worden gesteld dat de dga in dat jaar enig bedrag aan loon heeft ontvangen of pensioenbijdragen heeft betaald.
De rechtbank verklaart het beroep van de dga gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en vermindert de aanslag inkomstenbelasting tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 117.687. De rechtbank wijst ook op de mogelijkheid voor de dga om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste boekingen en de tijdige vaststelling van loon en pensioenbijdragen voor de fiscale aftrekbaarheid.