ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0235
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.A.P. van Roij
- M.J. van Balkom
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op vergoeding voor stalling van een auto ter beschikking gesteld aan werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 16 maart 2011 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij een werkgever een auto ter beschikking heeft gesteld aan een werknemer en daarnaast een vergoeding van € 100 per maand heeft betaald voor de stalling van deze auto. De inspecteur van de Belastingdienst had een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd aan de werkgever, omdat hij van mening was dat de vergoeding voor de stalling belastbaar was. De werkgever, hier aangeduid als belanghebbende, heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en stelde dat de vergoeding niet belastbaar was omdat deze al was verdisconteerd in de bijtelling voor het privégebruik van de auto.
Tijdens de zitting op 3 maart 2011 in Bergen op Zoom, werd de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat de vergoeding voor de stalling van de auto inderdaad al was meegenomen in het bijtellingspercentage dat geldt voor het privégebruik van de auto. De rechtbank baseerde haar oordeel op de relevante wetgeving, met name artikel 15b van de Wet op de loonbelasting 1964, en op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank concludeerde dat de vergoeding voor de stalling niet als een aparte belastingvrije vergoeding kon worden aangemerkt, omdat deze reeds was verrekend in de bijtelling.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en gaf aan dat partijen binnen zes weken na de uitspraak in hoger beroep konden gaan. De uitspraak werd ondertekend door de rechter en de griffier en is openbaar gemaakt op 16 maart 2011. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.