ECLI:NL:HR:2007:BB6461
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van stallingkosten van een bestelauto in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 augustus 2006, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende, die een onderneming uitoefent vanuit zijn woning, had een bestelauto die zowel voor zakelijke als privédoeleinden werd gebruikt. De discussie concentreert zich op de vraag in hoeverre de kosten van de stalling van deze bestelauto, die in de garage van de woning werd gestald, als aftrekbare kosten kunnen worden aangemerkt.
Het Hof had eerder geoordeeld dat de garage niet uitsluitend voor zakelijke doeleinden werd gebruikt, wat leidde tot een vermindering van de aanslag. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat, wanneer een auto tot het ondernemingsvermogen behoort en ook voor privédoeleinden wordt gebruikt, een evenredig deel van de kosten van de auto, inclusief stalling, als onttrekking moet worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat het stallen van de bestelauto volledig als zakelijk gebruik van de garage moet worden aangemerkt, ook al wordt de auto gedeeltelijk voor privédoeleinden gebruikt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2007.