ECLI:NL:RBBRE:2011:BP4443
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.A.P. van Roij
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar WOZ en motiveringsplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 19 januari 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de WOZ-waarde van een onroerende zaak. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur was vastgesteld op € 234.000. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat de belanghebbende naar zijn mening het bezwaar onvoldoende had gemotiveerd. De rechtbank oordeelde echter dat het bezwaarschrift wel degelijk voldoende gemotiveerd was. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende in haar bezwaarschrift duidelijk had aangegeven dat zij het niet eens was met de vastgestelde WOZ-waarde en dat deze naar haar mening te hoog was. De rechtbank oordeelde dat de aankondiging van een nadere motivering niet afdoet aan de ontvankelijkheid van het bezwaar. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en verklaarde het bezwaar ontvankelijk. Tevens droeg de rechtbank de heffingsambtenaar op om opnieuw op het bezwaar te beslissen. De rechtbank veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 1.092,50 en gelastte de terugbetaling van het griffierecht van € 41 aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.