ECLI:NL:RBBRE:2007:BB3966
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gedifferentieerde WAO-premie voor kleine werkgevers en de strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 11 september 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.P.M. van Zijl, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 september 2006, waarin zij werd ingedeeld in de categorie kleine werkgevers met een gedifferentieerde WAO-premie van 0,75% voor het premiejaar 2006. Eiseres betwistte de toegepaste sectorale korting en stelde dat deze in strijd was met hogere regelgeving.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 juni 2007, waarbij de grieven van eiseres zijn besproken. Eiseres voerde aan dat de berekening van de gedifferentieerde WAO-premie voor kleine werkgevers ongelijk was aan die voor grote werkgevers, wat in strijd zou zijn met het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verschillen in berekening van de WAO-premie voor grote en kleine werkgevers niet strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel, zoals eerder bevestigd door de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 5 april 2007.
De rechtbank concludeert dat de berekening van de WAO-premie voor kleine werkgevers is gebaseerd op een sectorale benadering, terwijl grote werkgevers individueel worden beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de indirecte uitkeringslasten, die grotendeels door kleine werkgevers worden veroorzaakt, niet in strijd zijn met de wetgeving. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, zonder aanleiding tot proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. de Baar, griffier.