ECLI:NL:RBARN:2008:BD1951

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
168806/HA RK 08-98
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een onbekende rechter door verzoeker

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 april 2008 een beschikking gegeven inzake een wrakingsverzoek van [verzoeker], wonende te Bodegraven. Het verzoek tot wraking was ingediend omdat [verzoeker] niet tevreden was over de gang van zaken in zijn rechtszaak, maar hij kon niet specificeren welke rechter hij precies wilde wraken, aangezien de rechter op dat moment nog niet bekend was. Dit gebrek aan specificiteit leidde tot de conclusie dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor een wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van de zaak, en niet tegen de rechtbank als geheel. Bovendien moet een wrakingsverzoek gebaseerd zijn op concrete feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien [verzoeker] geen dergelijke feiten had aangevoerd, werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De rechtbank besloot dat er geen grond was voor een mondelinge behandeling van het verzoek, en de beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters E.G. Smedema, P.A. Huidekoper en C.M.E. Lagarde.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Wrakingskamer
zaaknummer / rolnummer: 168806/HA RK 08-98
Beschikking van 18 april 2008
inzake
[verzoeker],
wonende te Bodegraven,
verzoeker,
tot wraking van “de rechter”.
De procedure
Voor de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen, is aanhangig het beroep van [verzoeker] tegen de beslissing van de officier van justitie onder registratienummer/CJIB nummer: [nummer]. [verzoeker] is bij brief van 19 februari 2008 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 11 maart 2008. Voordien, bij brief van 22 februari 2008, ingekomen bij de rechtbank op 26 februari 2008, heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking ingediend. Daarop is de behandeling van de zaak geschorst.
De beoordeling van het verzoek
[verzoeker] schrijft in zijn verzoek dat hij “de rechter”wraakt, maar hij geeft niet aan wie van de rechters dat betreft. Dat kon hij ook niet, omdat op het moment dat [verzoeker] zijn verzoek indiende nog niet bekend was welke rechter zou worden belast met de behandeling van zijn zaak. In zoverre voldoet het verzoek niet aan de wet. Noodzakelijk voor een verzoek tot wraking is immers dat de rechter bemoeienis heeft met de zaak. Voor zover [verzoeker] met zijn verzoek heeft bedoeld de rechtbank in haar geheel te wraken, geldt dat voor een dergelijk verzoek in de wet evenmin grond is. Een wrakingsverzoek kan alleen gericht zijn tegen rechters die een zaak behandelen en niet tegen de rechtbank in haar geheel (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271).
Bij het voorgaande komt dat een verzoek tot wraking alleen kan worden gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Zodanige feiten en omstandigheden heeft [verzoeker] in het geheel niet aangevoerd.
De conclusie is dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Aan een inhoudelijke behandeling kan niet worden toegekomen, zodat voor een mondelinge behandeling ter terechtzitting geen grond is.
De beslissing
De rechtbank
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.G. Smedema, P.A. Huidekoper en C.M.E. Lagarde, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2008.
de griffier de voorzitter
coll.: ED