ECLI:NL:RBGRO:2012:BY7827
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen de rechtbank Groningen op basis van vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft verzoeker, [A], een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend kantonrechter, mr. R. Bootsma, in een procedure tussen de naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V. en hemzelf. Verzoeker baseert zijn wrakingsverzoek op eerdere negatieve ervaringen met de rechtbank te Groningen, waardoor hij twijfelt aan de objectiviteit van de rechter. Tijdens de rolzitting op 6 september 2012 heeft verzoeker zijn bezwaren toegelicht aan de wrakingskamer, die is samengesteld uit mr. E.M.J. Brink, mr. L.C. Bosch en mr. Th.A. Wiersma. Mr. Bootsma heeft ervoor gekozen niet ter zitting te verschijnen.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stellingen van verzoeker niet voldoende zijn om aan te nemen dat mr. Bootsma vooringenomen is.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de beslissing dat de hoofdzaak (zaaknummer 529081/11-15596) zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 september 2012 door de wrakingskamer.