ECLI:NL:RBARN:2006:BJ2757
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 18 van de Regeling uitvoering heffingen en verrekeningen Meststoffenwet in strijd met artikel 43 van de Wet
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een veehouder, en de inspecteur van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiser had een naheffingsaanslag fosfaatheffing opgelegd gekregen voor het heffingsjaar 2002, die hij aanvecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2002 een fosfaatoverschot had van 1716 kg, maar in 2003 een fosfaatsaldo van 1118 kg heeft opgebouwd. De discussie draait om de toepassing van artikel 18 van de Regeling uitvoering heffingen en verrekeningen Meststoffenwet, dat bepaalt dat een belastbare hoeveelheid fosfaat van minder dan nihil niet voor verrekening in aanmerking komt als de veebezetting op het bedrijf kleiner of gelijk is aan 2,5 grootvee-eenheden per hectare.
Eiser stelt dat de heffing onredelijk is, omdat het fosfaatoverschot in 2002 het gevolg was van een eenmalige aanvoer van veevoer. De rechtbank oordeelt dat de toepassing van artikel 18 in dit geval in strijd is met het doel van artikel 43 van de Wet, dat verrekening over meerdere jaren beoogt. De rechtbank concludeert dat eiser voldoende fosfaatsaldo heeft om te verrekenen met de belastbare hoeveelheid fosfaat over 2002. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, vermindert de naheffingsaanslag tot nihil en gelast dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het door eiser betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Gankema, griffier.