Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.MEDIAHUIS NEDERLAND B.V.,
2.
MEDIAHUIS REGIONAAL B.V.,
3.
MEDIAHUIS NL B.V.,
Om te kunnen beoordelen of de publicaties in het Leidsch Dagblad onrechtmatig zijn, zoals Arbouw stelt, maakt de rechtbank een afweging tussen de vrijheid van meningsuiting van het Leidsch Dagblad en het recht op eer en goede naam van Arbouw . De rechtbank geeft geen oordeel over de feitelijke gang van zaken, met andere woorden of het waar is wat het Leidsch Dagblad in haar artikelen heeft geschreven. Leidsch Dagblad hoeft niet haar uitingen in de artikelen te bewijzen, maar moet onderbouwen dat haar uitingen voldoende steun vinden in bewijsmateriaal dat zij toen voor handen had.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben;
- de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de kwestie die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen / raakt de publicatie aan een discussie die in de publieke belangstelling staat (
- de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal;
- de totstandkoming van de publicatie;
- de mate waarin degene op wie de publicatie is gericht een publiek figuur is, waarbij tevens van belang is welke functie hij bekleedt;
- eerder gedrag van de betrokken persoon (
- de aard en het bereik van het medium waarin de uitlating is gedaan.
bewoners schetseneen beeld … Arbouw zou voortdurend in de weer zijn om buren het leven zuur te maken … tot handhavingsverzoeken en kort gedingen’ [onderstreping, rb]. En over het verzoek van buurtbewoners aan de burgermeester om tegen Arbouw op te treden, de hoorzitting bij de gemeente en het uit het gemeentehuis zetten: ‘Ten einde raad is een delegatie uit de straat met burgermeester (…) gaan praten.
De buren hebben haar gevraagdin te grijpen.
Volgens een van henheeft de burgermeester Arbouw op het matje geroepen, waarna die zich –
aldus de straatgenoot– zo vervelend gedroeg dat hij door een bode het gemeentehuis is uitgezet.’ [onderstreping, rb].
chilling effectop de persvrijheid te voorkomen. Indien journalisten (te) makkelijk kunnen worden verplicht de identiteit van anonieme bronnen te onthullen, kan dit er immers toe leiden dat bronnen ook anoniem niet meer durven te spreken met journalisten en op deze manier misstanden in de samenleving kunnen blijven voortbestaan.
“een overweldigend publiek belang”dit rechtvaardigt. [5] Arbouw heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat hier sprake van is. Hij heeft aangevoerd dat hij wil weten wie deze leugens over hem heeft verspreid. Dat is echter geen publiek belang, laat staan een “overweldigend publiek belang” dat zo zwaar weegt dat de bronbescherming daarvoor zou moeten wijken. Ook al zouden de bronnen leugens hebben verteld, dan nog geldt de bronbescherming.