Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 13/082319-21
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. W.J. Nijkerk, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E. Bruijn, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
2 februari 2024 in Amsterdam, subsidiair ten laste gelegd als dwang;
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
[benadeelde partij 1] . Deze seks bestond volgens verdachte uit zowel orale (de penis van verdachte in de mond van aangeefster) als uit vaginale penetratie (de penis van verdachte in de vagina van aangeefster). Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat aangeefster achttien of negentien jaar oud was.
2 augustus 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] , doorgenummerde pagina’s A 013 t/m A 029.
31 januari 2024 bij haar thuis in [woonplaats] geweest is. [1] Deze ‘ [alias] ’ blijkt in werkelijkheid verdachte te zijn. [2] Verdachte gaf aan dat hij geld nodig had. Toen aangeefster aangaf hem geen geld te willen geven, werd verdachte boos. Hij begon aangeefster uit te schelden en zei dat als ze hem geen geld wilde geven, hij mensen op haar af zou sturen omdat ze zich bezig zou houden met fraude. [3] Verdachte had aangeefster al eerder om geld gevraagd en dreigde met het betrekken van de politie vanwege de rekeningen. [4] , [5] Vervolgens gaf verdachte aan dat hij een manier gevonden had waardoor aangeefster hem geen geld zou hoeven geven. Hij zei iemand te kennen die seksfilmpjes koopt en stelde aan aangeefster voor om een dergelijk filmpje te maken. Aangeefster heeft verklaard meermalen aangegeven te hebben dit niet te willen, maar moest van verdachte akkoord gaan met het maken van het filmpje. Uiteindelijk heeft ze verdachte moeten pijpen, hetgeen door hem inderdaad gefilmd is. [6] De uitlatingen van verdachte maakten aangeefster bang. [7] In totaal heeft het pijpen tien à twaalf minuten geduurd. Verdachte is uiteindelijk klaargekomen in de mond van aangeefster. [8]
PL1300-2024027404-3 van 3 februari 2024 (inclusief bijlage in de vorm van het afschrift), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 3] , doorgenummerde pagina’s B 007 t/m B 012.
3 februari 2024 (inclusief bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 4] en [naam 5] , doorgenummerde pagina’s B 016 t/m B 070.
[naam 2] en [naam 6] , doorgenummerde pagina’s B 073 t/m B 084.
rechter-commissaris heeft aangeefster verklaard dat ze hoorde dat de deur op slot werd gedaan, maar dat ze dit niet gezien heeft. Aangeefster weet niet meer of ze heeft geprobeerd om de deur open te maken, maar ze denkt van niet.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
2 februari 2025 kwam opzoeken, omdat hij het niet vertrouwde, trof hij aangeefster huilend en trillend op de bank aan. Ook van aangeefster [benadeelde partij 1] , die ten tijde van het feit slechts tien jaar oud was, heeft verdachte seksueel misbruik gemaakt. Minderjarigen worden, gelet op hun kwetsbaarheid, niet voor niets extra beschermd in de zedenwetgeving. Deze kwetsbaarheid is door verdachte uitgebuit. Ook van dit feit heeft verdachte zich weinig tot geen rekenschap gegeven.
Pro Justitia-rapportages van respectievelijk 9 en 8 april 2025. Volgens de psychiater is er bij verdachte sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Vanwege zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken is hij sterk gericht op zijn eigen behoeftebevrediging. Dit leidt tot het advies om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte was niet in staat om zijn gedrag volledig onder controle te houden vanwege de ernst van zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het antisociale en narcistische gedrag is zodanig geconsolideerd in zijn persoon dat hij, zeker ten tijde van stress en spanning, slechts zijn antisociale coping en antisociale gedrag kan aanwenden. Verdachte is niet voldoende in staat geweest om adequaat gedrag te vertonen. Hij vertoont heimelijk grensoverschrijdend gedrag, manipuleert en geeft weinig openheid van zaken. Zowel de kans op herhaling van zowel seksueel grensoverschrijdend gedrag als de kans op herhaling van afpersing en diefstal worden hoog ingeschat. Er zijn daarbij nauwelijks beschermende factoren in het leven van verdachte. De psychiater stelt dat verdachte een langdurige, klinische behandeling moet ondergaan waarbij aandacht is voor zijn problematiek. Indien de reclassering het haalbaar acht, kan de behandeling plaatsvinden in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden in combinatie met een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. Ook de psycholoog komt tot dezelfde conclusies. De psycholoog spreekt daarbij expliciet zijn of haar zorgen uit over de haalbaarheid van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De motivatie van verdachte lijkt extrinsiek en hij lijkt zich daarin sociaal wenselijk op te stellen. In contacten met de hulpverlening en toezicht uit het verleden heeft verdachte zich schijnbaar open en begeleidbaar opgesteld, zonder dat dit tot vermindering van het recidiverisico heeft geleid. Tijdens de eerdere contacten met hulpverlening en toezicht is verdachte herhaaldelijk gerecidiveerd. Het probleembesef van verdachte lijkt beperkt te zijn. Mocht uit de reclasseringsrapportage blijken dat er grote zorgen zijn over de wil of het vermogen van verdachte om mee te werken aan toezicht en behandeling, dan rest volgens de psycholoog niets anders dan de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
GVM-maatregel) op, zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 1 mei 2025. De hulp en behandelingen die in het verleden aan verdachte zijn opgelegd hebben tot nu toe onvoldoende resultaat gehad. De GVM-maatregel maakt het mogelijk om, na de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, nog langdurig toezicht op verdachte te kunnen houden.
8.Beslag
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10 november 2021 van de politierechter in Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Deze proeftijd is op 26 september 2023 met een jaar verlengd.
10.Verzoeken tot schadevergoeding
[benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in haar vordering.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
2 (twee) jaren.
zonder maximale duurvan overheidswege wordt verpleegd.
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking.
1 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 11.376,60 (elfduizend driehonderdzesenzeventig euro en zestig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 5.000,- (vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 januari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
2 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
3 (drie) maanden.
[...]