Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
8 november 2023 door
the Circuit Court in Tarnobrzeg(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
decision of the District Court in Mielecvan 6 oktober 2021 met referentie
II Ko 1837/21. Met deze beslissing is de executie bevolen van de straf die aan de opgeëiste persoon is opgelegd met het
judgment of the District Court in Mielecvan
24 februari 2021 met referentie
II K 82/21.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
II K 82/21heeft geleid. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich ten aanzien van deze procedure dan ook niet voor.
II K 82/21opgelegde vrijheidsstraf is uiteindelijk bevolen met de reeds onder 3 genoemde beslissing van 6 oktober 2021 met kenmerk
II Ko 1837/21. Hieruit lijkt afgeleid te kunnen worden dat de met het vonnis met kenmerk
II K 82/21opgelegde vrijheidsstraf aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon is opgelegd, zoals ook door de opgeëiste persoon zelf ter zitting is verklaard.
II K 82/21opgelegde straf. De rechtbank heropent daarom het onderzoek (overeenkomstig ook het standpunt van de raadsvrouw en de officier van justitie) om op dit punt de volgende vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit:
Klopt het dat de met het vonnis met kenmerk II K 82/21 opgelegde vrijheidsstraf in eerste instantie voorwaardelijk is opgelegd?
Wat is de reden geweest dat op 6 oktober 2021 in de procedure met kenmerkII Ko 1837/21 de tenuitvoerlegging van de bij het vonnis met kenmerk II K 82/21 opgelegde vrijheidsstraf is bevolen?
Indien deze tenuitvoerleggingsbeslissing gelegen is in een veroordeling voor een nieuw strafbaar feit, kunt u onderdeel d) van het EAB dan invullen ten aanzien van de procedure die heeft geleid tot deze nieuwe veroordeling?
5.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
7.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Barczewo
European Judicial Network(hierna: EJN) de volgende informatie ontvangen over het Poolse plaatsingsbeleid van gedetineerden (gebaseerd op de Poolse
Executive Penal Code):
Report of the Commissioner for Human Rights on the Activities of the National Mechanism for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment in Poland in 2022 [9] (hierna: het rapport van het NMPT) is op pagina’s 46 t/m 48 het volgende te lezen over de situatie in de gevangenis van Barczewo:
applying coercive measures” zijn geweest, hetgeen volgens het NMPT uitzonderlijk is voor een dergelijke instelling. Het NMPT gaat uit van een strikt regime van discipline dat met gebruik van informele methodes wordt gehandhaafd. Het NMPT acht de verklaringen kennelijk voldoende geloofwaardig, althans ziet daarvoor voldoende ondersteuning, om meerdere stevige aanbevelingen te doen die ertoe strekken dat het geweldsprobleem in Barczewo systematisch wordt aangepakt en die leiden tot een omslag in de daar heersende institutionele cultuur. De ernst van het geschetste beeld maakt dat de rechtbank het onderzoek, ondanks dat het bezoek waarover in het rapport wordt gerapporteerd al van ruim twee jaar geleden is, heropent om op dit punt vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. De antwoorden op deze vragen dienen ter beoordeling van de vraag of er ten aanzien van de gevangenis in Barczewo sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van 5 april 2016. [10] Anders dan door de officier van justitie gesteld is het wel degelijk mogelijk om een dergelijk algemeen reëel gevaar aan te nemen naar aanleiding van gebreken in een individuele gevangenis. Het algemeen reëel gevaar kan immers gebaseerd worden op geconstateerde gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken,
hetzij bepaalde detentiecentra betreffen. [11] De rechtbank zal de statistische kansberekening van de officier van justitie alleen al om die reden buiten beschouwing laten.
Klopt het dat de geografische afstand tot de plaats van veroordeling en/of de woonplaats van de veroordeelde, met uitzondering van de laatste zes maanden van detentie, geen doorslaggevende rol speelt bij de beslissing in welke detentie-instelling de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf zal plaatsvinden?
In welke gevangenis zal de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid geplaatst worden na zijn eventuele overlevering naar Polen?
Het NMPT rapporteert in het ‘Report of the Commissioner for Human Rights on the Activities of the National Mechanism for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment in Poland in 2022’ (pagina’s 46 t/m 48, hiervoor geciteerd onder 7) over ernstige en structurele misstanden in de gevangenis van Barczewo, in het bijzonder met betrekking tot geweld door gevangenisbewaarders jegens gedetineerden en het aanzetten tot en tolereren van geweld tussen gedetineerden onderling aldaar. Hoe is de situatie in de gevangenis van Barczewo op dit moment? Welke maatregelen zijn er inmiddels getroffen ter verbetering van de situatie?
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
10.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om de onder 4 en 7 geformuleerde vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
op 22 februari 2025,
uiterlijk op 6 februari 2025opnieuw op zitting moet worden gepland.