Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court of Lublin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment of the Provincial Court of Rykivan 12 september 2006, met referentie II K 266/06.
4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
Overlevering van de opgeëiste persoon kan worden geweigerd voor een feit ter zake waarvan naar Nederlands recht rechtsmacht kon worden uitgeoefend, maar wegens verjaring geen vervolging, of, zo de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel, geen bestraffing meer kan plaatshebben.”
residential building’, dus een woongebouw. In de overleveringsprocedure betreffende de medeverdachte van de opgeëiste persoon is kennelijk over het hoofd gezien dat het een diefstal met braak in een woning betreft waardoor in die uitspraak sprake is van een onjuiste kwalificatie van hetzelfde strafbare feit. Op een diefstal in een woning door twee of meer verenigde personen staat naar Nederlands recht op grond van artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 4, Sr een langere verjaringstermijn, te weten twintig jaar, dan op diefstal door twee of meer verenigde personen. Op grond van artikel 6:1:22, tweede lid, Wetboek van Strafvordering moet daar een derde, in dit geval zes jaren en acht maanden, bij worden opgeteld. Dit betekent dat de tenuitvoerleggingstermijn in de zaak van de opgeëiste persoon 26 jaar en acht maanden bedraagt.
the Provincial Court of Rykivan 12 september 2006 (met kenmerk II K 266/06) is onherroepelijk vanaf 24 oktober 2006. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat de tenuitvoerleggingstermijn nog niet is verstreken. Dit betekent dat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder f, OLW niet van toepassing is. Hetzelfde geldt voor de in artikel 6a, tweede lid, aanhef en onder a, OLW jo. artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder g, WETS bedoelde facultatieve weigeringsgrond.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Court ofLublin, Polen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
[opgeëiste persoon] .
[opgeëiste persoon]tot aan de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf.