7.2.Artikel 11 OLW: Poolse detentieomstandigheden
Inleiding
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van
schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen
terechtkomen. Het kernpunt is dat in het
remand regimeslechts drie vierkante meter persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal drieëntwintig uren per dag op zijn cel doorbrengt. Verder is de onduidelijkheid over de termijn waarop de opgeëiste persoon contact met de buitenwereld kan bewerkstelligen een bijkomende verzwarende omstandigheid.
De vaststelling van een algemeen reëel gevaar voor schending van de grondrechten voor gedetineerden die terechtkomen in het
remand regime, kan op zichzelf niet tot weigering van de overlevering leiden. Het enkele bestaan van gegevens die duiden op gebreken in dit regime, impliceert immers niet noodzakelijkerwijs dat, in een concreet geval, de grondrechten van de opgeëiste persoon bij overlevering zullen worden geschonden.
Teneinde te verzekeren dat de grondrechten in het concrete geval worden geëerbiedigd, is de rechtbank dan ook verplicht om vervolgens na te gaan of er, in de omstandigheden van het geval, gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien de omstandigheden in het
remand regimein Polen waar hij zal worden gedetineerd.
In het kader van dit nadere onderzoek heeft het Internationaal Rechtshulp Centrum (
hierna: IRC) op 21 februari 2025 de volgende nadere vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten:
“A. In which remand prison will [de opgeëiste persoon] most likely be detained after his surrender?
B. Could you confirm that the information attached to this e-mail (Annex II and Annex III) with regard to the answers to abovementioned questions 1 and 3 is also applicable to [de opgeëiste persoon]?
C. The Court understands from the CPT report that remand prisoners are provided with a minimum of 3 square meters of personal space (excluding sanitary facilities) in a multi-occupancy cell. In light of the judgment in Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, paragraphs 75-76), can it be guaranteed that the personal space available to [de opgeëiste persoon] in a multi-occupancy cell in the remand prison as meant in question A will be at least 4 square meters (excluding sanitary facilities)? Or will he only be provided with an amount of personal space between 3 and 4 square meters (excluding sanitary facilities) in a multi-occupancy cell?
D. If [de opgeëiste persoon] chooses to participates in all activities offered to him in the remand prison as meant in question A, how many hours per day would he at least spend outside his cell?
E. How long does the procedure (including the legal remedy) take to obtain permission to use the telephone and to receive visitors in the remand prison as meant in question A?”
De Poolse autoriteiten hebben bij brief van 25 maart 2025 de door het IRC op 21 februari 2025 geformuleerde vragen, voor zover relevant, als volgt beantwoord:
“Re. A) As regards the penal institution where the suspect could be detained, as a rule it will ultimately be -apart from period of temporary stay in Areszt Śledczy w Warszawie [the remand Prison in Warszawa] - Areszt Śledczy w Krakowie [the remand Prison in Kraków], unless due to the number of persons already on remand for this case it will not be possible to ensure solation between the suspects, in which case the suspects may be transferred to other penal institutions under the responsibility of the Director of Okręgowy lnspektorat Stuzby Więziennej w Krakowie [the Regional Inspectorate of the Prison Service in Kraków].
Re. B and D) I confirm the circumstances put forward in the letters of the Deputy Regional Prosecutor in Poznań constituting annexes Il and III to the information dated 24 February 2025 and 11 March 2025.
In addition to at least an hour's daily walk, remand prisoners may spend time outside their residential cells in the ward recreation room or external recreation room, in accordance with the schedule of sports activities organised there. The length of a person's stay in the recreation room depends on the adopted schedule, awards and disciplinary penalties, the age of the prisoners and others (as a rule, up to three hours per week). During such activities, prisoners have access to a tennis table, exercise bike, table football, TV, games console, strength training equipment and other similar devices. Prisoners may also participate in cultural and educational activities, use the library, participate in religious services, conversations with a tutor, psychologist and persons from the administration of the Remand Prison in Kraków and have visits with defence counsels and relatives. For the above reasons, it is impossible to say how many hours a day a remand prisoner may spend outside their cell, but it is certainly a longer period than one hour a day for a walk, and it may even be several hours a day.
Re. C) In accordance with Art. 110 § 2 k.k.w., the area of (each) residential cell per convict isnot lessthan 3 square meters.
(…)
According to information obtained from the Director of the Remand Prison in Kraków, the above area of the residential cell does not include sanitary stations, window and radiator recesses and the area outside the internal bars. The indicated area of the residential cell is the minimum area, in the Remand Prison in Kraków there are a total of 27 cells in which the residential area is at least 4 square meters per prisoner. Answering the above questions, it is most likely that in the case of Mr. [de opgeëiste persoon], the area of the cell in which he will be held will be approximately 4 square meters per prisoner.”
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat geen gevolg moet worden gegeven aan het EAB, omdat de overlevering van de opgeëiste persoon tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) zal leiden. Hoewel is opgenomen dat de opgeëiste persoon over ‘
most likely approximately’vier vierkante meter persoonlijke celruimte zal kunnen beschikken, betreft dit onvoldoende garantie.
Uitgegaan dient dan ook te worden van een persoonlijke celruimte van minimaal drie vierkante meter. In de aanvullende informatie wordt verder slechts gegarandeerd dat de opgeëiste persoon één uur per dag buiten zijn cel mag verblijven. Hoewel er daarnaast een opsomming van activiteiten wordt gegeven waaraan gedetineerden afhankelijk van verschillende factoren kunnen deelnemen, die kunnen oplopen tot ‘
several hours a day’,is geen antwoord gegeven op de vraag naar het concrete aantal uren per dag dat de opgeëiste persoon daadwerkelijk buiten zijn cel zal kunnen verblijven.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de behandeling van de zaak aan te houden en de Poolse autoriteiten een redelijke termijn te stellen waarbinnen het reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon alsnog wordt uitgesloten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering kan worden toegestaan.
Uit de aanvullende informatie kan worden afgeleid dat de opgeëiste persoon waarschijnlijk terechtkomt in het detentiecentrum te Krakau, waar hij naar alle waarschijnlijkheid over een persoonlijke celruimte van vier vierkante meter zal kunnen beschikken. Indien de rechtbank van oordeel is dat deze vier vierkante meter niet kan worden gegarandeerd, is het individuele gevaar voor de opgeëiste persoon op basis van de aanvullende informatie alsnog weggenomen. Uit de aanvullende informatie kan immers worden afgeleid dat de opgeëiste persoon tenminste drie vierkante meter persoonlijke celruimte tot zijn beschikking zal hebben, waarbij hij, hoewel twee uur per dag buiten de cel niet is gegarandeerd, tot ‘
several hours a day’buiten zijn cel zal kunnen verblijven.
De rechtbank is – onder verwijzing naar de eerdergenoemde tussenuitspraak – van oordeel dat sprake is van een algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen, welk gevaar ook concreet de opgeëiste persoon raakt. De aanvullende informatie van 25 maart 2025 van de Poolse autoriteiten neemt het gevaar van schending van grondrechten voor de opgeëiste persoon namelijk niet weg.
Uit de bovengenoemde aanvullende informatie leidt de rechtbank geen garantie af dat de opgeëiste persoon vier vierkante meter persoonlijke ruimte tot zijn beschikking zal hebben. De rechtbank wijst in dit verband op de bewoordingen ‘
most likely’en
‘approximately’.
Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat de opgeëiste persoon over een persoonlijke ruimte tussen drie vierkante meter en vier vierkante meter zal beschikken, terwijl geen duidelijke garanties zijn verstrekt ten aanzien van het aantal uren dat de opgeëiste persoon buiten zijn cel kan verblijven. Uit de aanvullende informatie blijkt namelijk dat de uitvaardigende justitiële autoriteit geen eenduidig antwoord kan geven omdat het aantal activiteiten afhankelijk is van verschillende factoren. De mededeling dat het aantal uren per dag buiten de cel zelf enkele uren per dag
kanzijn, is niet afdoende. Nu op grond van de verstrekte informatie enkel kan worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon in ieder geval iedere dag één uur per dag mag wandelen en verder onduidelijk is hoeveel tijd hij daarnaast dagelijks buiten zijn cel kan verblijven, is de rechtbank van oordeel dat het aangenomen algemene gevaar in de concrete situatie van de opgeëiste persoon niet is weggenomen. Het kernpunt bij de vaststelling van het ‘algemene gevaar’ dat slechts 3 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) is gegarandeerd voor de voorlopige gedetineerde, terwijl die veelal 23 uren op zijn cel doorbrengt, is gelet op voornoemde immers ook aan de orde in de detentiesituatie van de opgeëiste persoon in de
Remand Prisonin
Kraków.
Omdat door de aanvullende informatie het vastgestelde algemene gevaar niet is weggenomen, stelt de rechtbank vast dat er voor de opgeëiste persoon een individueel reëel gevaar van schending van zijn grondrechten bestaat.
Op grond van artikel 11, tweede lid, OLW, houdt de rechtbank de beslissing over de overlevering aan, omdat er een mogelijkheid bestaat dat bij wijziging van de omstandigheden het reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling alsnog – en binnen afzienbare tijd – kan worden uitgesloten.
Hoewel het in deze fase normaliter niet aan de rechtbank is om vragen te formuleren (maar aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om informatie te verstrekken waaruit een wijziging van de omstandigheden blijkt), acht de rechtbank het niet ondenkbaar dat informatie met betrekking tot de hierboven in de vragen van de rechtbank genoemde zorgelijke aspecten, mogelijk een dergelijke wijziging zou kunnen opleveren. Op de volgende zitting zal de rechtbank onderzoeken of een wijziging in de omstandigheden optreedt.
De rechtbank stelt hierbij, ingevolge artikel 11, vierde lid, OLW, een redelijke termijn van 30 dagen waarbinnen dergelijke informatie dient te worden ontvangen.
De voortzetting van de zaak zal worden ingepland op het einde van deze redelijke termijn (op 9 mei 2025) of uiterlijk 10 dagen daarna, zodat nagegaan kan worden of een wijziging in de omstandigheden binnen de termijn van 30 dagen is opgetreden.
De opgeëiste persoon en de raadsman kunnen deze tijd gebruiken om het hiervoor onder 5 gevoerde verweer strekkende tot gelijkstelling met stukken te onderbouwen.
Op basis van artikel 22, vierde lid, sub c, OLW, verlengt de rechtbank de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen met 60 dagen, onder gelijktijdige verlenging van de – geschorste – gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
Wanneer binnen de hierboven gestelde redelijke termijn geen wijziging in de omstandigheden is opgetreden, zal aan de overlevering ingevolge artikel 11, eerste lid, OLW, geen gevolg worden gegeven en zal de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard.