Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.Het bewijs
- Pneumothorax links (kleine ventrale schil van maximaal 7 mm) met subcutaan emfyseem van scapula tot aan de nek.
- Klein ossaal chipje caudaal aan costa 5. Verder geen ribfracturen of ossaal traumatisch letsel.
6.Strafbaarheid van het feit en van de verdachte
7.Motivering van de straffen
8.De vordering van de benadeelde partij
,te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede (voor de vorm) vergoeding van toekomstige materiële schade (€ 10.000,-) en toekomstige immateriële schade (€ 6.000,-).
- viermaal de daggeldvergoeding van (€ 35,-) voor de dagen dat de benadeelde in het ziekenhuis heeft verbleven (in totaal € 140,-);
- medicatie € 47,26;
- factuur ziekenhuis van 25 september 2023: € 4.138, 21;
- factuur ziekenhuis van 6 november 2023: € 3.130,90;
- factuur ziekenhuis van 22 januari 2024: € 350,-.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
- verklaart bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde – dat oplevert:
- verklaart de verdachte,
- veroordeelt de verdachte tot een
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast; de tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren (heeft) verricht dat vervangende hechtenis van 60 (zestig) dagen zal worden toegepast;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uur per dag;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] toe tot € 7.806,37 (zevenduizend achthonderdzes euro en zevenendertig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 2.000,- (tweeduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade (in totaal
- veroordeelt de verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [persoon 1] ;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat de benadeelde partij wat betreft de vordering tot vergoeding van de toekomstige materiële schade voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is;
- wijst de vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van de immateriële schade voor het overige af;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [persoon 1] aan de staat € 9.806,37 (negenduizend achthonderdzes euro en zevenendertig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (zoals hier wordt aangegeven) tot aan de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat bij gebreke van betaling en verhaal gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 84 (vierentachtig) dagen;
- bepaalt dat de toepassing van die gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat – indien en voor zover de verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan – daarmee de andere is vervallen;
- bepaalt de begindata van de wettelijke rente op
- 21 juli 2023 over € 2.000,-
- 22 juli 2023 over € 140,- (daggeldvergoeding);
- 24 juli 2023 over € 47,26;
- 25 september 2023 over € 4.138, 21;
- 6 november 2023 over € 3.130,90;
- 22 januari 2024 over € 350,-.