Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- Nationaal aanhoudingsbevel: Rechterlijk Besluit op grond van art. 64, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering van 3 september 2024, uitgevaardigd door het Arrondissementsparket van Razgrad; en een
- Besluit no. 425/05.09.2024 in het kader van privé strafzaak no. 20243330200512 van Arrondissementsrechtbank van Razgrad met betrekking tot het verlenen van toestemming voor het uitvaardigen van een Europees Aanhoudingsbevel, in werking getreden op 10.09.2024.
4.Strafbaarheid
5.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Bulgarije
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. [3] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [4] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [5]
Deputy Regional prosecutorin Bulgarije aanvullende informatie verstrekt met daarin de volgende individuele garanties ten aanzien van de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon:
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Arrondissementsparket van Razgrad in Bulgarije voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door