ECLI:NL:RBAMS:2024:848

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
71/045027-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grote hoeveelheden cocaïne ingevoerd en witgewassen door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van grote hoeveelheden cocaïne en het witwassen van geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, in een kort tijdsbestek meer dan 2000 kilogram cocaïne heeft ingevoerd in Nederland, verborgen in containers die in de haven van Rotterdam werden gelost. De verdachte speelde een essentiële rol in de logistiek van deze transporten en gaf instructies aan corrupte havenmedewerkers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De verdachte is ook schuldig bevonden aan gewoontewitwassen van aanzienlijke geldbedragen, die vermoedelijk afkomstig zijn uit de drugshandel. De rechtbank heeft de gevangenneming van de verdachte bevolen, gezien het vluchtgevaar en de ernst van de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de georganiseerde drugshandel en de daarmee samenhangende criminaliteit aan te pakken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 71/045027-22 (Promis)
Datum uitspraak: 15 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte 1],
geboren in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2023 (inhoudelijk) en 15 februari 2024 (sluiting). Verdachte was niet ter zitting aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. G. Wilbrink en R. ten Brink (hierna tezamen aangeduid als: het openbaar ministerie) en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. C.C. Polat, naar voren heeft gebracht.

2.Inleiding

Onderzoek Waluwe komt voort uit onderzoek Zenne dat was gestart naar aanleiding van bevindingen uit de onderzoeken Lemont en Argus. Deze onderzoeken richtten zich op criminele samenwerkingsverbanden van de gebruikers van respectievelijk EncroChat en SkyECC. Dit zijn bedrijven die versleutelde berichtendiensten aanboden. In deze onderzoeken zijn veel berichten onderschept en ontsleuteld. Een geautomatiseerde analyse van de berichten in de categorie ‘cocaïne’ heeft meerdere hits opgeleverd op onder andere de zoekwoorden ‘bak’, ‘streep’, ‘blokken’ en ‘uithaal’. Op basis van deze hits zijn berichten naar voren gekomen van de gebruiker van het EncroChat-account [EncroChat-account 1] . Na verder onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de gebruiker van [EncroChat-account 1] ook gebruikmaakte van het EncroChat-account [EncroChat-account 2] en het SkyECC-account [SkyECC-account 1] . Op basis van de inhoud van de SkyECC-berichten vermoedt de politie dat de gebruiker van [SkyECC-account 1] samen met anderen betrokken is geweest bij de invoer van cocaïne en het witwassen van geld. Omdat het account [SkyECC-account 1] maar beperkte raakvlakken had met de verdachten en de strafbare feiten in onderzoek Zenne, is op 7 juli 2021 het afzonderlijke onderzoek Waluwe gestart. De politie vermoedt dat verdachte als gebruiker van de drie cryptoaccounts kan worden geïdentificeerd.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich steeds in Rotterdam, in elk geval in Nederland, heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 350,66 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 1] ) op 18 juni 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 14 tot en met 22 juni 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe;
2. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 491,14 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 2] ) op 30 juni 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 14 tot en met 30 juni 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen;
3. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 800 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 3] ) op 1 juli 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 14 tot en met
30 juni 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen;
4. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 500 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 4] ) op 15 juli 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 3 tot en met 16 juli 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen;
5. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 498,96 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 5] ) op 23 juli 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 19 tot en met 23 juli 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen;
6. medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van 213 kilogram cocaïne (containernummer [containernummer 6] ) op 2 september 2020, dan wel het medeplegen van medeplichtigheid aan die invoer in de periode van 28 augustus tot en met 3 september 2020, dan wel het in deze periode medeplegen van voorbereidingshandelingen;
7. medeplegen van het gewoontewitwassen van geldbedragen in de periode van
25 april tot en met 13 september 2020.
De rechtbank leest het onder feit 6 meer subsidiair tenlastegelegde vermelde “498,96 kilogram” als “213 kilogram”, omdat van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in de verdediging.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 6 telkens primair tenlastegelegde invoer van cocaïne en het onder 7 tenlastegelegde gewoontewitwassen, waarbij steeds sprake is geweest van medeplegen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Er is te veel twijfel over wie de gebruiker van de cryptoaccounts was. Ook wordt niet voldaan aan het bewijsminimum, omdat ook al zouden de accounts aan verdachte kunnen worden toegeschreven, al het bewijs dan nog steeds uit één bron komt, namelijk de SkyECC-berichten. In ieder geval moet behoedzaam met het gebruik van de berichten als bewijs worden omgegaan. Voor het onder 4 tenlastegelegde geldt dat de eerste berichten die met dit transport in verband kunnen worden gebracht pas zijn gestuurd nadat de cocaïne die in de container zat al in beslag was genomen. Ten aanzien van het onder
1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde geldt dat de rol van verdachte slechts bestond uit het bemiddelen of doorgeven van informatie. Dat is onvoldoende voor het bewijs van medeplegen, medeplichtigheid of voorbereidingshandelingen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de gebruiker is geweest van de cryptoaccounts waar het hier om gaat. Die vaststelling wordt hieronder als eerste gemotiveerd. Daarna gaat de rechtbank in op het algemene verweer van de verdediging over het bewijsminimum. Vervolgens worden de feiten per onderdeel besproken. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de invoer van partijen cocaïne (feiten 1, 2, 3, 5 en 6 telkens primair) en het gewoontewitwassen van geldbedragen (feit 7). Het onder 4 tenlastegelegde acht de rechtbank niet bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4.3.1.
Identificatie gebruiker EncroChat-accounts en SkyECC-account
Het dossier bevat EncroChat- en SkyECC-berichten die volgens het openbaar ministerie door verdachte zijn verstuurd. De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van de aan hem toegeschreven EncroChat-accounts [EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] en het SkyECC-account [SkyECC-account 1] . De rechtbank zal in deze paragraaf uiteenzetten waarom zij van oordeel is dat verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van deze cryptoaccounts.
De rechtbank stelt op grond van de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen het volgende vast. [1]
[EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] [2]
Het EncroChat-account [EncroChat-account 1] is gekoppeld aan een cryptotelefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] en is actief geweest van 3 maart tot en met 12 juni 2020. Van het account [EncroChat-account 2] zijn geen historische telecomgegevens beschikbaar. Het laatst bericht dateert van 12 juni 2020.
Op 18 april 2020 stuurt [EncroChat-account 1] naar andere EncroChat-gebruikers, waaronder ‘ [EncroChat-gebruiker] ’, dat hij een nieuw account heeft. Op dezelfde datum stuurt [EncroChat-account 2] naar een contact
“Bro sla deze op oke. Is me nieuwe”, en naar ‘ [EncroChat-gebruiker] ’ dat ‘
die andere’ weg kan.
Uit de EncroChat-data is gebleken dat [EncroChat-account 1] door zijn contacten onder bepaalde bijnamen werd opgeslagen, die gelijkenissen vertoonden met de bijnamen van [EncroChat-account 2] .
Uit de gesprekken van 27 maart en 2 en 5 april 2020 volgt dat de gebruiker van [EncroChat-account 1] meermaals met tegencontacten afspreekt op [straatnaam] . Uit onderzoek is gebleken dat deze weg in de directe omgeving ligt van [adres 2] in [plaats 1] , de thuismast van het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het toestel van [EncroChat-account 1] . Op 2 april 2020 schrijft [EncroChat-account 1] in een bericht naar een contact dat hij thuis is, terwijl zijn telefoon op dat moment de thuismast aanstraalt.
De bijnamen van [EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] vertonen gelijkenissen met de naam ‘ [naam 1] ’. In de politiesystemen bleek slechts één persoon met deze naam binnen het bereik van de eerdergenoemde thuismast woonachtig te zijn, namelijk verdachte. Ook lijken de bijnamen van [EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] te verwijzen naar [geboorteland] . Verdachte is geboren in [geboorteland] en heeft de [nationaliteit geboorteland] nationaliteit. Daar komt bij dat verdachte staat ingeschreven op het adres [adres 1] in [plaats 1] . Dit adres bevindt zich naast de thuismast van [EncroChat-account 1] op [adres 2] en nabij de eerdergenoemde afspraaklocatie op [straatnaam] .
In een chat van 7 juni 2020 stuurt [EncroChat-account 2] dat [SkyECC-account 1] zijn SkyECC-account is.
[SkyECC-account 1]
Het SkyECC-account [SkyECC-account 1] is gekoppeld aan een cryptotelefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] [3] en is actief geweest van 25 april tot en met 25 november 2020 [4] .
Op 25 april 2020 stuurt [SkyECC-account 1] in een chat dat [EncroChat-account 2] zijn EncroChat-account is. De opgeslagen bijnamen van [SkyECC-account 1] vertonen gelijkenissen met een deel van de bijnamen van [EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] . De zendmast die in de nachtelijke uren het meest door het
IMEI-nummer van [SkyECC-account 1] is gebruikt, komt overeen met de thuismast van [EncroChat-account 1] en bevindt zich hemelsbreed op ongeveer 66 meter afstand van het thuisadres van verdachte. [5]
Op 9 mei 2020 stuurt [SkyECC-account 1] naar [gebruiker 1] :
“en slecht nieuws paar weken geleden en nu is vrouw elke dag huilen(…)
je weet zelf als vrouw verliest baby”. [6] Uit een notitie in de telefoon van de vrouw van verdachte, [vrouw van verdachte] (hierna: [vrouw van verdachte] ), blijkt dat zij op 23 april 2020 een miskraam heeft gehad. Ook schrijft [vrouw van verdachte] op 30 april 2020 in een WhatsApp-gesprek met verdachte dat ze ‘miskraam pillen’ moet innemen. [7]
Op 12 juli 2020 stuurt [SkyECC-account 1] naar [gebruiker 1] :
“kom je dit jaar naar st tropez? Ik ben daar gaan we lache ben met vrouw”. Op 24 juli 2020 om 14:41 uur stuurt [SkyECC-account 1] naar [gebruiker 2]
“I an driving bro”, met daarbij een foto van een stuur en de weg. De volgende dag stuurt [SkyECC-account 1] omstreeks 06:55 uur naar [gebruiker 2] :
“Pff i am broke. Drive 18 hours allone. In one time. (…) And now my wife wake me up to go eat breakfast I want to kill her”.Op 28 juli 2020 stuurt [SkyECC-account 1] naar [gebruiker 3] dat hij op vakantie is. Uit de ruwe historische gegevens van het IMEI-nummer gekoppeld aan [SkyECC-account 1] is gebleken dat het toestel in de periode van
24 juli tot en met 11 augustus 2020 zendmasten in Frakrijk heeft aangestraald. Op
11 augustus 2020 om 15:16 uur straalt het toestel voor het laatst een zendmast aan in Frankrijk. De volgende zendmast wordt om 16:48 uur in Nederland aangestraald. [8]
[vrouw van verdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat zij in de zomer van 2020 met verdachte, [persoon 1] en [persoon 2] (hierna: respectievelijk [persoon 1] en [persoon 2] ) op vakantie in Zuid-Frankrijk is geweest. Zij is samen met [persoon 1] naar Zuid-Frankrijk gevlogen en verdachte is met de auto gegaan. [9] Uit de bankgegevens van verdachte blijkt dat hij op 24 juli om 22:11 uur en op 25 juli 2020 om 01:00 uur pinbetalingen heeft verricht bij tolwegen in Zuid-Frankrijk. De eerstvolgende pintransactie vond plaats op 11 augustus 2020 om 19:22 uur in Rotterdam. [10] Ook bevat het dossier WhatsApp-berichten tussen verdachte, [vrouw van verdachte] en [persoon 1] waaruit blijkt dat er hotels in Saint-Tropez waren geboekt voor de periode van 24 juli tot en met
10 augustus 2020. [vrouw van verdachte] en [persoon 1] zijn met het vliegtuig naar Zuid-Frankrijk gegaan. Verdachte is op 24 juli 2020 in één keer met de auto naar Zuid-Frankrijk gereden, waarna hij op 25 juli 2020 omstreeks 02:00 uur is gearriveerd. Die dag wil [vrouw van verdachte] omstreeks
07:00 uur ontbijten. Uit de berichten volgt dat verdachte, [vrouw van verdachte] en [persoon 1] op
11 augustus 2020 terug naar Nederland zouden vliegen. [11]
Conclusie
De rechtbank heeft de voor de identificatie redengevende feiten en omstandigheden hierboven uiteengezet. In tegenstelling tot de raadsman, die ter betwisting van de identificatie vraagtekens heeft gesteld bij iedere bevinding afzonderlijk, heeft de rechtbank de redengevende feiten en omstandigheden in zijn geheel en in hun onderlinge samenhang bezien en beoordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis daarvan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van zowel de EncroChat-accounts [EncroChat-account 1] en [EncroChat-account 2] als het SkyECC-account [SkyECC-account 1] en dat alle berichten van deze accounts aan hem zijn toe te schrijven. Voor zover de raadsman heeft willen suggereren dat mogelijk een andere persoon de gebruiker van de cryptoaccounts zou zijn, gaat de rechtbank daar niet in mee. In het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden voor een mogelijke andere gebruiker dan verdachte gedurende bepaalde perioden.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt hierna als het over berichten gaat gestuurd door of aan de gebruiker van [SkyECC-account 1] , gesproken over berichten van of aan verdachte. De andere SkyECC-gebruikers worden, voor zover deze niet zijn geïdentificeerd, met hun account aangeduid.
4.3.2.
Bewijsminimum
De raadsman heeft aangevoerd dat niet aan het bewijsminimum is voldaan omdat het bewijs afkomstig is uit één bron, de Sky ECC-berichten van verdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer. In de eerste plaats betrekt de rechtbank hierbij dat in de onderhavige zaak, zoals blijkt uit de verdere inhoud van dit vonnis, tenminste op belangrijke onderdelen sprake is van andere zelfstandige bewijsmiddelen die de inhoud van de berichten ondersteunen. In het bijzonder zijn dat de processen-verbaal met betrekking tot het aantreffen van de cocaïne in de onderscheiden containers. Daarnaast wordt voor het bewijs gebruikgemaakt van meerdere berichten die verdachte op verschillende tijdstippen heeft verzonden en afbeeldingen die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Verder zijn er groepschats waarin niet alleen berichten van verdachte te lezen zijn, maar ook die van andere deelnemers aan de chats. De rechtbank oordeelt dat daarmee is voldaan aan het bewijsminimum.
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat behoedzaam met de beoordeling van de chats dient te worden omgegaan. De rechtbank is het hiermee eens, nu zij niet de beschikking heeft over alle SkyECC-berichten en de weergave van de chats mogelijk niet compleet is. In het beoordelen van de bewijswaarde van de chats zal zij daarom letten op het chronologische verloop van de chats en voor elk feit afzonderlijk een oordeel vellen over het al dan niet aanwezig zijn van voldoende bewijs.
4.3.3.
De feiten
Opmerkingen vooraf
In de zaaksdossiers worden termen gebruikt die vaker voorkomen in Opiumwetzaken. Hieronder volgt, voor zover relevant, een opsomming van die termen en hun betekenis:
- bak/doos : een container;
- k : de verkorte weergave van een bedrag, 1K = € 1.000,-;
- portbase : een digitaal programma waarin wordt bijgehouden wanneer een container aankomt in de haven, welke transporteur de container komt ophalen en of deze door de Douane wordt gecontroleerd;
- containerzegel : beveiligt een container en bevat een uniek nummer;
- tp : een transport(eur);
- stack : een opslaglocatie van een container in de haven;
- BL : de bill of lading, het lading document van de verscheper;
- rip off : onderschepping van een partij verdovende middelen door de Douane;
- cell positie : de locatie van een container op een containerschip;
- pap/papers : (papier)geld;
- strepen : Douanepersoneel;
- token : betalingsbewijs/bewijs van afgifte, vaak in de vorm van een bankbiljet met daarop een uniek serienummer.
4.3.3.1. Vrijspraak van feit 4
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde niet is bewezen en dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Van belang is dat de volledige hoeveelheid cocaïne die in de container zat op 14 juli 2020 in beslag is genomen. Uit de SkyECC-berichten leidt de rechtbank af dat verdachte eerst per 15 juli 2020 in verband kan worden gebracht met deze container. Er zijn geen bewijsmiddelen op grond waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte eerder betrokkenheid heeft gehad bij het transport van de container.
Uit die berichten of andere bewijsmiddelen blijkt ook niet van door verdachte (mede) verrichtte handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht van de cocaïne, nadat de container was onderschept.
4.3.3.2. Medeplegen van de invoer van cocaïne (feiten 1, 2, 3, 5 en 6)
Hieronder zal de rechtbank achtereenvolgens per feit de redengevende feiten en omstandigheden en de overwegingen ten aanzien van de invoer van cocaïne bespreken. Daarna zullen overkoepelend de overwegingen ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte en het tenlastegelegde medeplegen aan bod komen.
4.3.3.2.1. Feit 1: invoer van 350,66 kilogram cocaïne op 18 juni 2020
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
Onderschepping cocaïne op 18 juni 2020
Op 18 juni 2020 is op het haventerrein in Rotterdam de container met nummer [containernummer 1] gecontroleerd door de Douane, omdat sprake was van een afwijking op de röntgenscan en de speurhond aansloeg op de aanwezigheid van verdovende middelen. De container was gelost van het motorschip [motorschip 1] dat Nederland vanaf zee was binnengekomen. [12] In de container zijn twaalf witte zakken met daarop een zwart kruis aangetroffen tussen een lading met zakken palmnoten. In de bundels zaten in totaal 350 pakketten. De inhoud van dertig willekeurige pakketten is gewogen, waaruit een gemiddeld netto gewicht per pakket is vastgesteld van 1001,88 gram. Voor 350 pakketten levert dat een totaal nettogewicht op van ca. 350,66 kilo. De dertig pakketten zijn bemonsterd en de monsters zijn ter analyse aangeboden aan het Douane Laboratorium. [13] Bij de analyse werd vastgesteld dat het bemonsterde materiaal cocaïne bevat. [14]
Aan deze onderschepping te koppelen SkyECC-berichten
Op 13 juni 2020 maakt verdachte een groepsgesprek ( [groepsgesprek 1] ) aan met meerdere ongeïdentificeerde gebruikers, waaronder [gebruiker 4] [15] en [gebruiker 5] [16] . Op 17 juni 2020 vindt een gesprek plaats waaruit blijkt dat verdachte wil dat [gebruiker 5] online blijft omdat er een container aankomt met de [motorschip 1] [17] :
verdachte : Gm [bijnaam gebruiker 5]
verdachte : Maat kan je online blijven
verdachte : Er is een werk morgen
verdachte : Geef je celpositie oke kan je alvast kijken hoe en wat morgen oke
(…)
[gebruiker 4] : Aankomende tijd sowieso online blijven heren
verdachte : [bijnaam gebruiker 5] als je online bent het gaat om de volgende boot
verdachte : [motorschip 1]
(…)
[gebruiker 5] : Was werken ja, maar kon niet praten.
[gebruiker 5] : Veel strepen aanwezig
verdachte : Ga je een bak nr sturen maar moet je nog geen loca doen tot die mensen erom vragen oke
verdachte : Maat dit is cell positie oke kan je morgen gelijk kijken rond hoelaat die eraf gaat
verdachte : Cell positie: [cell positie 1]
Op 18 juni 2020 om 05:34:23 uur UTC stuurt [gebruiker 5] in dit groepsgesprek een afbeelding van een scherm waarop een e-mail van de Douane zichtbaar is, waarin staat dat de container met nummer [containernummer 1] gecontroleerd gaat worden. (…)
Vervolgens worden de volgende berichten verstuurd [18] :
[gebruiker 5] : Ruim voordat die boot binnen is gekomen.
verdachte : Ja man echt raar
verdachte : Dus dan is die bak al getipt binnen gekomen
verdachte : Want specifiek die bak vragen ze op
[gebruiker 5] : Tip of afluister werk…
[gebruiker 5] : Hij wordt over ongeveer twee uurtjes gelost en gelijk naar de speurhond.
[gebruiker 5] : Gaat open sowieso
verdachte : Ja maar zit verstopt in de spullen
Op 21 juni 2020 wil verdachte van [gebruiker 5] weten of de container naar de scan is gegaan. Verdachte beëindigt het groepsgesprek en maakt gelijk een nieuw groepsgesprek ( [groepsgesprek 2] ) aan met onder meer [gebruiker 4] en [gebruiker 5] [19] . Hierin vindt het volgende gesprek plaats [20] :
verdachte : Nu willen ze weten als die al naar scan is gegaan of niet na fysiek
verdachte : Is er een mogelijkheid dat te zien ?
[gebruiker 4] : En wat betekent vervolginspectie
[gebruiker 5] : Wat is het nr?
verdachte : [containernummer 1]
[gebruiker 5] : (afbeelding)
(..)
verdachte : Stack [opslaglocatie 1] staat die toch
verdachte : [opslaglocatie 2]
[gebruiker 5] : Op de grond
(…)
verdachte : En vervolginspectie scan fyco en dat ie niet vrijgegeven is ook normaal?
(…)
verdachte : Wat denk je dat ze het hebben gevonden of niet?
Verdachte : Heb je niks gehoord op kantoor?
(…)
[gebruiker 4] : Weet je ongeveer wanneer deze doos weggaat
[gebruiker 5] : Hoe laat? Dan moet ik m intoetsen om te kijken waar hij gepland is
[gebruiker 4] : Nee niet intoetsen
Op 25 juni stuurt verdachte in een bericht:
“ [bijnaam gebruiker 5] ik moest je wat pap geven”, waarop [gebruiker 5] reageert
“(…) We kunnen morgen in de middag afspreken”. Vervolgens wordt een locatie en tijd afgesproken. [21]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat er op 18 juni 2020 een partij van ca. 350,66 kilo cocaïne is onderschept in de haven van Rotterdam. De cocaïne werd vervoerd op een zeeschip, verstopt in een container gevuld met zakken palmnoten, en is op die manier binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De naam van het schip waarop de container met verdovende middelen werd vervoerd, het containernummer en de data komen overeen met de inhoud van de gesprekken die kort voor en na de onderschepping zijn gevoerd. De rechtbank is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de gesprekken gaan over de onderschepte partij cocaïne.
4.3.3.2.2. Feiten 2 en 3: invoer van 491,14 en 800 kilogram cocaïne op resp. 30 juni en 1 juli 2020
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
Onderscheppingen cocaïne op 30 juni en 1 juli 2020
Op 30 juni 2020 is op het haventerrein in Rotterdam de container met nummer [containernummer 2] gecontroleerd door de Douane, omdat de speurhond aansloeg op de aanwezigheid van verdovende middelen. De container was gelost van het motorschip [motorschip 2] dat Nederland vanaf zee was binnengekomen. [22] In de container zijn acht rood met zwarte canvas balen aangetroffen op en naast een lading met dozen tonijn. In de balen zaten in totaal
493 pakketten. De inhoud van dertig willekeurige pakketten is gewogen, waaruit een gemiddeld netto gewicht per pakket is vastgesteld van 996,23 gram. Voor 493 pakketten levert dat een totaal nettogewicht op van ca. 491,14 kilo. De dertig pakketten zijn bemonsterd en de monsters zijn ter analyse aangeboden aan het Douane Laboratorium. [23] Bij de analyse werd vastgesteld dat het bemonsterde materiaal cocaïne bevat. [24]
Daarnaast is op 1 juli 2020 de container met nummer [containernummer 3] , eveneens afkomstig van het voornoemde schip, gecontroleerd naar aanleiding van een scanafwijking en een positieve reactie van de speurhond op de aanwezigheid van verdovende middelen. [25] In deze container zijn 25 sporttassen aangetroffen tussen een lading met balen cacaobonen. In de sporttassen zaten in totaal 800 pakketten. De inhoud van dertig willekeurige pakketten is gewogen, waaruit een gemiddeld gewicht per pakket is vastgesteld van 1000 gram. Voor
800 pakketten levert dat een totaal nettogewicht op van ca. 800 kilo. De dertig pakketten zijn bemonsterd en de monsters zijn ter analyse aangeboden aan het Douane Laboratorium. [26] Bij de analyse werd vastgesteld dat het bemonsterde materiaal cocaïne bevat. [27]
Aan deze onderscheppingen te koppelen SkyECC-berichten
Op 14 juni 2020 stuurt verdachte in de onder feit 1 genoemde groepschat [groepsgesprek 1] berichten waaruit volgt dat hij wil weten of [gebruiker 5] heeft kunnen ‘wisselen’ naar 1 juli 2020. [gebruiker 5] antwoordt:
“Sta erin… maar hoor ik pas in die week, of ik nodig ben.” [28]
Op 27 juni 2020 voert verdachte in de opvolgende groepschat [groepsgesprek 2] met [gebruiker 4] en [gebruiker 5] een gesprek, waaruit blijkt dat de [motorschip 2] op 30 juni 2020 aankomt en dat er een container zal worden gelost [29] :
verdachte : Broer hij komt met de [motorschip 2]
verdachte : Maar ik kijk even de boot na hoe en wat
verdachte : Als goed is moet die de 30st aandokken en is die 1 ste geloste die bak
[gebruiker 5] : Ik ga kijken
[gebruiker 5] : Zoals het er nu uitziet beginnen de 30e erop om 0800. Is de bedoeling dat die boot woensdag in de middag alweer weg is.
verdachte : Oke duidelijk laat ons weten als je die boot hebt dan zorg ik dat die bak vroeg op de grond staat (…) voor loca geven
Op 29 juni 2020 vraagt verdachte in dit groepsgesprek aan [gebruiker 5] :
“Kan je even kijken als die boot een rip off heeft off niet. En als er al bakken zijn opgevraagd”, waarop [gebruiker 5] antwoordt dat hij het in de gaten houdt. [30]
Op 30 juni 2020 stellen verdachte en [gebruiker 4] meerdere vragen aan [gebruiker 5] over containers op het schip, waarbij zij willen weten welke containers worden gecontroleerd en waar deze worden gelost. Verdachte geeft aan dat de container in de inspectiezone staat. [gebruiker 5] reageert daarop dat de container dan zal worden geopend. Verdachte schrijft dat er misschien een ‘tweede job’ is en noemt daarbij cell positie [cell positie 2] . [31]
Vervolgens stuurt [gebruiker 5] een afbeelding van een scherm waarop een e-mail van de Douane zichtbaar is, waaruit blijkt dat de container met nummer [containernummer 2] zal worden gecontroleerd: (…).
[gebruiker 4] reageert daarop:
“Ja dat is m”. Even later schrijft [gebruiker 5] dat de container met nummer [containernummer 3] op cell positie [cell positie 2] ook zal worden gecontroleerd. [32]
Uit de gesprekken blijkt dat de vragen die door verdachte en [gebruiker 4] aan [gebruiker 5] worden gesteld, afkomstig zijn uit de door [gebruiker 6] op 29 juni 2020 aangemaakte groepschat [groepsgesprek 3] , waarin onder meer de volgende berichten worden verstuurd [33] :
[gebruiker 6] : Er is nog een andere bak binnen
[gebruiker 6] : 2 werken
[gebruiker 6] : Buiten die van ons is gepakt (…)
[gebruiker 6] : [cell positie 2]
[gebruiker 6] : En dit is de celposetie van die Andere
(…)
[gebruiker 6] : [cell positie 2] cell posetie is nog an het lossen
verdachte : Oke broer gaan doorsturen
[gebruiker 4] : Eindigt bak nr op
[gebruiker 4] : 40
[gebruiker 6] : ja
(…)
[gebruiker 4] : Is getipt broer 100%
[gebruiker 4] : Moest gelijk gelost worden en naar inspectievak
(…)
[gebruiker 4] : Zat er veel in?
verdachte : 500
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat er op 30 juni 2020 twee partijen van onderscheidenlijk 491,14 kilo en 800 kilo cocaïne zijn onderschept in de haven van Rotterdam. De cocaïne werd vervoerd op een zeeschip, verstopt in twee verschillende containers gevuld met respectievelijk een lading tonijn en een lading cacaobonen, en is op die manier binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De naam van het schip waarop de containers met verdovende middelen werden vervoerd, de containernummers en de data komen overeen met de inhoud van de gesprekken die kort voor de onderscheppingen van respectievelijk 30 juni en 1 juli 2020 zijn gevoerd. De rechtbank is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de gesprekken gaan over de onderschepte partijen cocaïne.
4.3.3.2.3. Feit 5: invoer van 498,96 kilogram cocaïne op 23 juli 2020
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
Onderschepping cocaïne op 23 juli 2020
Op 23 juli 2020 is op het haventerrein in Rotterdam de container met nummer [containernummer 5] gecontroleerd door de Douane, omdat de speurhond aansloeg op de aanwezigheid van verdovende middelen. De container was gelost van het motorschip [motorschip 3] dat Nederland vanaf zee was binnengekomen. [34] In de container zijn twintig sporttassen aangetroffen tussen een lading ferro nikkel uit Brazilië. In de tassen zaten in totaal
500 pakketten. De inhoud van dertig willekeurige pakketten is gewogen, waaruit een gemiddeld netto gewicht per pakket is vastgesteld van 997,93 gram. Voor 500 pakketten levert dat een totaal nettogewicht op van ca. 498,96 kilo. De dertig pakketten zijn bemonsterd en de monsters zijn ter analyse aangeboden aan het Douane Laboratorium. [35] Bij de analyse werd vastgesteld dat het bemonsterde materiaal cocaïne bevat. [36]
Aan deze onderschepping te koppelen SkyECC-berichten
Op 3 juli 2020 maakt verdachte een groepsgesprek ( [groepsgesprek 4] ) aan met de ongeïdentificeerde gebruikers [gebruiker 4] en [gebruiker 7] , waarin op 19 juli 2020 onder meer de volgende berichten worden verstuurd [37] :
[gebruiker 7] : Heeft de [bijnaam gebruiker 5] rooster vanaf 23 ste
[gebruiker 7] : Heb die zin om Te klussem
(…)
[gebruiker 7] : Nee sorry 22 ste
(..)
verdachte : Gaan even zijn rooster kijken
verdachte : Gaan hem mailen (…)
(…)
verdachte : Oke bro dus 22 st is er een job
verdachte : Welke boot?
verdachte : Dan kn die alvast kijken hoe en wat
[gebruiker 7] : Laat hem zeggen broer of die werkt
Op 20 juli 2020 stuurt verdachte de diensten van ‘ [bijnaam gebruiker 5] ’ door. [gebruiker 7] informeert naar de kosten. Verdachte reageert hierop:
“Ga overleggen en laat je weten oke”, en even later:
“Bro standbij 15 k als job niet lukt 30 k en als job lukt 175 k oke”.Vervolgens vraagt verdachte of [gebruiker 7] wil laten weten om welke boot het gaat. [38]
Op 21 juli 2020 vraagt [gebruiker 7] aan verdachte of hij er ‘150’ van kan maken voor ‘loca’. Verdachte reageert hierop:
“Ga met die man overleggen en die andere en laat je later weten maar kom op man laat hem niet moeilijk doen voor 25 k als job lukt man”, en even later:
“Voor deze keer geen probleem 150”. Vervolgens geeft [gebruiker 7] aan dat het gaat om de boot [motorschip 3] . Verdachte wil alvast de cell positie weten. [39]
Op dezelfde dag maakt verdachte een ander groepsgesprek ( [groepsgesprek 5] ) aan met onder meer [gebruiker 4] en [gebruiker 5] . Verdachte laat weten om welke boot het gaat, zodat [gebruiker 5] alvast kan kijken voor een eventuele ‘rip off’. De volgende ochtend stuurt [gebruiker 5] een afbeelding van een scherm waarop een e-mail van de Douane zichtbaar is, waarin staat dat de container met nummer [containernummer 7] , aan boord van de [motorschip 3] , gecontroleerd gaat worden.
(…)
Verdachte gaat kijken of dit de juiste container is. [40]
Vervolgens vraagt verdachte in groepsgesprek [groepsgesprek 4] aan [gebruiker 7] om de locatie en het nummer van de container nog een keer na te vragen. [gebruiker 7] antwoordt dat de eerste vier cijfers van het containernummer [containernummer 5] zijn en de laatste drie cijfers 313 of [containernummer 5] en stuurt daarbij een afbeelding waarop opgestapelde containers zichtbaar zijn.
[gebruiker 7] geeft aan dat de container nog niet is gelost en dat ‘ [bijnaam gebruiker 5] ’, die al klaar is met werken, in de ochtend gaat kijken. [41]
Op 23 juli 2020 vraagt verdachte in dit groepsgesprek aan [gebruiker 7] nogmaals om de cell positie van de container. Vervolgens worden onder meer de volgende berichten verstuurd [42] :
[gebruiker 7] : Heb 3 keer gevraahd om cep posetie ga nu weer vragen
(…)
[gebruiker 7] : (afbeelding waarop een container met nummer [containernummer 5] zichtbaar is) (…)
[gebruiker 7] : Dit is die bak
verdachte : Oke maar hij kan pas echt mer cell kijken hoe ver ze zijn snap je
verdachte : Anders moet die bak nr toetsen
[gebruiker 7] : Oke effe wachten op cel posetie ga weer vragen
Ondertussen stuurt verdachte in groepschat [groepsgesprek 5] een bericht naar [gebruiker 5] , waaruit blijkt dat hij wil dat [gebruiker 5] stand-by staat voor als de container wordt gelost. Anderhalf uur later stuurt [gebruiker 5] een afbeelding waarop een e-mail van de Douane zichtbaar is, waarin staat dat de container met nummer [containernummer 5] gecontroleerd gaat worden.
(…)
Verdachte reageert daarop:
“Meen je niet pfff. Weer laatste moment. Raar man. (…) Ja dat is hem. (…) Ik denk ze hebben die msc man in de gate. Die bakken nakijkt”. [43]
Verdachte geeft direct door aan [gebruiker 7] in groepschat [groepsgesprek 4] dat de container wordt gecontroleerd. Onder meer de volgende berichten worden verstuurd [44] :
verdachte : Bro bak is heet blijf er vanaf
(…)
verdachte : Gelijk moet die naar fyco met honden
[gebruiker 7] : Hij stond alleen scan
(…)
verdachte : [bijnaam gebruiker 5] gaat die mail straks sturen is net binnen en in verband met collegas kan die geen foto maken
(…)
verdachte : Ik denk die msc man die bakken nakijkt die weten ze en hebben wat op zijn laptop gezet
(…)
verdachte : Dat ze kunnen zien welke bakken er elke keer worden getracked
(…)
[gebruiker 7] : (afbeelding waarop een sporttas zichtbaar is)
(…)
Later op de dag stuurt [gebruiker 7] in dit groepsgesprek een afbeelding van een nieuwsbericht over de onderschepping van 500 kilo cocaïne in de Rotterdamse haven, verstopt in sporttassen in een container afkomstig uit Brazilië. Verdachte reageert hierop:
“Zo snel in het nieuws (…) Net of ze het al wisten van overkant”. [45]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat er op 23 juli 2020 een partij van 500 kilo cocaïne is onderschept in de haven van Rotterdam. De cocaïne werd vervoerd op een zeeschip, verstopt in een container gevuld met een lading ferro nikkel, en is op die manier binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De naam van het schip waarop de container met verdovende middelen werd vervoerd, het containernummer, de hoeveelheid cocaïne en de data komen overeen met de inhoud van de gesprekken die kort voor en na de onderschepping zijn gevoerd. De rechtbank is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de gesprekken gaan over de onderschepte partij cocaïne.
4.3.3.2.4. Feit 6: invoer van 213 kilogram cocaïne op 2 september 2020
In het navolgende worden onder meer gesprekken weergegeven tussen verdachte en gebruikers van verschillende SkyECC-accounts, waaronder [SkyECC-account 2] , [SkyECC-account 3] en [SkyECC-account 4] . De gebruikers van deze accounts zijn door deze rechtbank in de vonnissen van 21 november 2022 [46] (26Zenne) geïdentificeerd als de respectievelijke verdachten [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 4] . Gelet daarop zal in het vervolg in het vonnis niet de naam van het account, maar de naam van de betreffende verdachte worden genoemd.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
Onderschepping cocaïne op 2 september 2020
Op 2 september 2020 is in de haven van Rotterdam aan boord van het motorschip [motorschip 2] een controle uitgevoerd door de Douane, nadat het schip vanaf zee Nederland was binnengekomen. Op het achterdek van het motorschip, ter hoogte van dek 72, is de container met nummer [containernummer 6] en met zegelnummer [zegelnummer 1] gecontroleerd, omdat het zegelnummer van deze container [zegelnummer 2] had moeten zijn. In de container zijn acht grote rugtassen aangetroffen tussen een lading met flessen wijn: drie tassen op de lading, vier tassen achter de linker deur en één tas tussen de pallets. De lading wijn was bestemd voor
[bedrijf 2] op het [adres 3] . [47] De tassen bevatten
210 pakketten. De inhoud van eenentwintig willekeurige pakketten is gewogen, waaruit een gemiddeld netto gewicht per pakket is vastgesteld van 1017,02 gram. Voor 210 pakketten levert dat een totaal nettogewicht op van ca. 213,85 kilo. De eenentwintig pakketten zijn bemonsterd en de monsters zijn ter analyse aangeboden aan het Douane Laboratorium. [48] Bij de analyse werd vastgesteld dat het bemonsterde materiaal cocaïne bevat. [49]
Aan deze onderschepping te koppelen SkyECC-berichten
Op 28 augustus 2020 wordt in groepsgesprek [groepsgesprek 6] door verdachte en de ongeïdentificeerde gebruikers [gebruiker 4] en [gebruiker 8] een gesprek gevoerd waaruit blijkt dat er op 1 september 2020 een container met daarin 210 stuks zal aankomen in Rotterdam [50] :
[gebruiker 8] : Barco: [motorschip 2] Lacre: [zegelnummer 3] : [containernummer 6]
[gebruiker 8] : Dis job.Koliba.210. Pises
(…)
[gebruiker 4] : Bro when arrive
verdachte : And what shipping company?
[gebruiker 8] : (audiofile) Bro this is [bedrijf 1] , [bedrijf 1] is he boat.
(…)
verdachte : Bro this is bags behind door?
[gebruiker 8] :(audiofile) Rotterdam (…) like ehhh left in the.. left in the third pallet, left on third pallet canna be.
(…)
verdachte : Brother is box (container) come 01.09
verdachte : Bro the stuff is in the pallet or behind. You have picture off how your people put the stuff?
verdachte : Brother when we take the 210 out of the box we will miss normal product?
Vervolgens stuurt verdachte in groepsgesprek [groepsgesprek 7] het containernummer [containernummer 6] naar de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 9] en vraagt of hij deze kan nakijken, zodat ze met zijn allen een ‘job’ kunnen doen. [gebruiker 9] antwoordt dat de container op 1 september 2020 aankomt en stuurt twee afbeeldingen uit een computersysteem waarop het containernummer en de geplande aankomstdatum zichtbaar zijn. [51]
(…)
Daarnaast vraagt verdachte rechtstreeks aan [verdachte 2] :
“Heb misschien over paar dagen tp nodig, bak ophalen. Kan dat? Rdam. Met loods, want moeten wel loods met dok station hebben en pompwagen of heftruck. Vraag even snel voor tp bak ophalen.” [52]
Op 29 augustus 2020 stuurt verdachte naar [verdachte 2] de volgende berichten [53] :
verdachte : Ga nog even een keer vragen en vraag even voor die tp bak ophalen wat ze vragen. Want moet snel schakelen zit haast bij.
verdachte : (…) Alles was voor 1 persoon die zou uithaal doen maar die is weg gevallen en al die werken waren op water.
verdachte : Oké me maat zegt beter dag afspreken gelijk met [bijnaam gebruiker 5] erbij en dan gelijk die 25k afgeven zegt die. Als afspraak is met die [bijnaam gebruiker 5] dan geven we gelijk die 25 k is geen probleem
Op 29 augustus 2020 bespreken verdachte en [gebruiker 9] in groepsgesprek [groepsgesprek 7] dat er een portbase moet worden geregeld. Ook bespreken zij de kosten en de verdeling van de opbrengst bij een geslaagd transport. Verdachte stuurt een bericht dat er 50 stuks zijn die ze met zijn drieën kunnen verdelen. Verdachte wil er tien en schrijft dat de prijs € 5.000,- is. Daarna stuurt [gebruiker 9] afbeeldingen van de bill of lading van de container met nummer [containernummer 6] waaruit blijkt dat deze bestemd is voor het bedrijf [bedrijf 2] op het [adres 3] en dat de container is gevuld met flessen wijn. [54] :
(…)
Daarnaast vraagt verdachte rechtstreeks aan [verdachte 2] of de transporteur al geregeld is. [55]
Op 30 augustus 2020 nemen verdachte en [verdachte 2] het transport nog een keer door, waarbij ook het risico wordt besproken dat de chauffeur aangehouden wordt. Verdachte stuurt naar [verdachte 2] dat hij het handgeld kan ophalen:
“15 uur binnenhof voor die 50 k”. [56]
In groepsgesprek [groepsgesprek 7] bericht verdachte aan [gebruiker 9] dat ze nu de transporteur het handgeld gaan geven en dat alleen de portbase nog geregeld moet worden. In een gesprek met de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 17] stuurt verdachte [57] :
verdachte : Die man stat er
verdachte : Geef hem die 50k
verdachte : Die kale witte man met vw bus
Verdachte wordt toegevoegd aan het groepsgesprek [groepsgesprek 8] , waarin hij aangeeft dat hem was toegezegd dat zij ook de mailing zouden regelen. Verdachte stuurt dat hij de loods heeft geregeld en dat de container wordt gevolgd zodra de boot in de haven arriveert. Ook legt verdachte de werkwijze in de haven uit [58] :
verdachte : Kijk wij werken als volgd. Allereerst proberen we het met pin eruit te pakken als bak groen staat en alles goed. En als bak op rood staat maar in stack dan gaan we de jongens van de vloer erop af en doen we de werk binnen in de haven. Daarom normaap gespreoken hebben we met onze tp afspraak als hij niks hoeft te doen dan krijgt die 10k voor standby
Vervolgens wordt groepsgesprek [groepsgesprek 9] gestart met verdachte, [verdachte 3] , [verdachte 2] , [verdachte 4] en de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 10] , waarin de inhoud van de e-mails wordt besproken die [verdachte 4] moet opstellen:
[verdachte 4] : Van welk bedrijf moeten de mail verstuurd worden?
(…)
verdachte : [bedrijf 2]
[adres 3]
verdachte : Dat is de ontvanger
(…)
verdachte : (afbeelding)
(…)
Verdachte geeft instructies aan [gebruiker 10] en [verdachte 4] om over en weer fictieve e-mails te versturen, waarbij [verdachte 4] zich moet uitgeven voor het ontvangende bedrijf en [gebruiker 10] zich moet uitgeven voor de ‘echte’ transporteur. [59]
Op 31 augustus 2020 stuurt verdachte in dit groepsgesprek de afbeeldingen die hij eerder ontving van [gebruiker 9] , waarop een computersysteem zichtbaar is met het containernummer [containernummer 6] en het zegelnummer [zegelnummer 2] . [60]
In groepsgesprek [groepsgesprek 10] informeert verdachte over de positie van de tassen in de container. Ook wordt besproken dat de container verkeerd is bezegeld [61] :
verdachte : Where did you port you put the stuff inside the box
(…)
verdachte : Oke look your people dont put the same seal like original seal on the box again
verdachte : I will send you original bl
(...)
[gebruiker 11] : I competly understand it was a mistake from this side
[gebruiker 11] : And that’s why we’re not asking for money until you open it
(…)
verdachte : from the moment the boat get off the boat the port will see is different seal and put the box direct for scan and inspection
verdachte : We trust you that the goods are inside
verdachte : Is about differend seal nr on the box
(…)
[gebruiker 4] : I wanna know is there a video or picture of the seal yes or no
[gebruiker 4] : Cause when we pick up the box and is empty we have to pay TP people
(…)
[gebruiker 11] : There are 8 bags in total
(…)
[gebruiker 11] : (afbeelding met daarop een tekening van de waarschijnlijke positie van de tassen in de container).
(…)
Op 1 september 2020 wordt in groepsgesprek [groepsgesprek 9] het volgende gestuurd [62] :
verdachte : Boot komt volgens planning aan (…)
(…)
verdachte : afbeelding met daarop een deel van de bill of lading, waarbij het containernummer [containernummer 6] , het zegelnummer [zegelnummer 2] en een omschrijving van de inhoud, ‘wines’, zichtbaar is:
(…)
Heren hierbij de info voor de tp. (…)
(…)
[verdachte 4] : ik maak een mooie tp order van deze gegevens
verdachte : Loods is in [plaats 2] . Dan weet je dat alvast. [bijnaam] ben je zo in [plaats 2] , dan geef ik je adres zo
[verdachte 2] : Ken ik om 17.15 u al zijn bij wijze van spreke
verdachte : Heren [bijnaam] heeft adres afgegeven. Als tp gaat rijden van haven moeten jullie even melden en foto van zegel maken.
Verder blijkt uit de berichten dat de boot is vertraagd. [63]
Op 2 september 2020 stuurt verdachte in het groepsgesprek [groepsgesprek 9]
“Heren bak word pas laat gelost. Daarom aub 24/7 online. Hij staat op dek 72 en ze gaan straks aan beginnen.” [64]
Op 3 september 2020 wordt in dit groepsgesprek besproken dat de lading is ontdekt. De betrokkenen sturen afbeeldingen van nieuwssites waarin geschreven wordt over de vondst van 210 kilo cocaïne tussen een lading met flessen wijn. Ook wordt besproken dat de transporteur niet meer hoeft te gaan. [65]
Vervolgens koppelt verdachte terug aan [gebruiker 11] en [gebruiker 8] dat het transport is onderschept. [66]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat er op 2 september 2020 een partij van 210 kilo cocaïne is onderschept in de haven van Rotterdam. De cocaïne werd vervoerd op een zeeschip, verstopt in een container gevuld met flessen wijn, en is op die manier binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De naam van het schip waarop de container met verdovende middelen werd vervoerd, het containernummer, het zegelnummer, de hoeveelheid cocaïne en de data komen overeen met de inhoud van de gesprekken die kort voor en na de onderschepping zijn gevoerd. De rechtbank is op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de gesprekken gaan over de onderschepte partij cocaïne.
De rechtbank gaat er op basis van de inhoud van de berichten ook vanuit dat een transporteur is geregeld die met een valse transportorder de container met de lading cocaïne op zou halen om vervolgens naar een loods te brengen waar de cocaïne uit de container zou worden gehaald. Dit zijn handelingen die zijn gericht op het verder vervoeren van de cocaïne binnen het grondgebied van Nederland.
Medeplegen
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van het
SkyECC-account [SkyECC-account 1] , komt daarmee ook vast te staan dat – gelet op de aard en inhoud van de chatberichten die zijn verstuurd – verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de onder
1, 2, 3, 5 en 6 tenlastegelegde invoer van cocaïne.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het handelen van verdachte als medeplegen kan worden gekwalificeerd. Medeplegen vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen. Om te beoordelen of daar sprake van is, moet worden gekeken naar de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding en/of afhandeling van het strafbare feit en het belang van de rol van verdachte.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt naar het oordeel van de rechtbank, steeds van een gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Hoewel aan de verschillende transporten mogelijk niet steeds dezelfde personen hebben meegewerkt, stelt de rechtbank vast dat tussen verdachte en de (soms onbekend gebleven) anderen nauw overleg plaatsvond. De samenwerking was gericht op de (verlengde) invoer van cocaïne binnen het grondgebied van Nederland, verborgen in containers, die werden gelost in de haven van Rotterdam.
Verdachte vormde een essentiële schakel in de complexe logistiek rondom de transporten. Uit de berichten blijkt dat verdachte een belangrijke aansturende en coördinerende rol vervulde, waarbij hij anderen specifieke opdrachten en instructies gaf. Zo had verdachte niet alleen contact met de initiators van deze transporten, maar stond hij ook in rechtstreeks contact met (corrupte) havenmedewerker(s). Verdachte startte zelf (groeps)gesprekken, nam actief deel aan het berichtenverkeer en gaf zijn contacten in de haven instructies om informatie op te zoeken en te verstrekken over de afhandeling en de positie van containers. Op deze wijze kon men beoordelen of de containers werden onderworpen aan een controle door de Douane. Intussen deelde verdachte alle benodigde en cruciale informatie over het transport met de betrokkenen. Uit de berichten leidt de rechtbank af dat verdachte niet alleen overzicht hield over de voortgang van de transporten, maar dat hij ook inspraak had in de besluitvorming omtrent de wijze waarop de cocaïne ‘normaal gesproken’ uit de bakken werd gehaald en de betaling aan betrokkenen voor hun aandeel/hulp. Ten aanzien van feit 6 geldt dat verdachte anderen instructies gaf gericht op het verdere vervoer van de cocaïne binnen het grondgebied van Nederland.
De rechtbank acht in dit verband relevant dat verdachte wel degelijk een financieel belang had bij een succesvolle afwikkeling van de transporten. Uit de berichten blijkt dat verdachte zou meedelen in een deel van de ingevoerde lading en/of de winst van een geslaagd transport, waaruit de rechtbank afleidt dat verdachte op voorhand in deze lading had geïnvesteerd. Ook volgt uit de SkyECC-data dat verdachte in de periode van 30 april tot en met 24 augustus 2020 vermoedelijk € 19.583.575,- bruto winst heeft behaald uit de invoer van en handel in cocaïne. [67]
De rechtbank concludeert dat verdachte steeds nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen, dat deze samenwerking was gericht op de invoer van cocaïne en dat verdachte hieraan een zodanig substantiële bijdrage heeft geleverd dat hij als medepleger kan worden aangemerkt. Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen.
Eindconclusie
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2, 3, 5 en 6 telkens primair tenlastegelegde medeplegen van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, zoals hierna in rubriek 5 is vermeld.
4.3.3.3. Medeplegen van gewoontewitwassen (feit 7)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
€ 3.025.000,- op 12 mei 2020
Op 12 mei 2020 vraagt verdachte in groepschat [groepsgesprek 11] aan de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 12] om een token, waarop [gebruiker 12] een afbeelding stuurt van een 5 euro biljet waarop een serienummer zichtbaar is. [68]
(…)
Vervolgens laat verdachte weten dat een ‘Hollandse ouwere man in een grijze bus’ om
18:00 uur bij [gebruiker 12] zal zijn. Hierna worden onder andere de volgende berichten verstuurd [69] :
verdachte : Hij is er
verdachte : Totaal bedrag 2.914.000€
(…)
verdachte : Oke heb alle tassen zelf ingepakt en aan hem gegeven maar laat me weten als je hebt geteld
verdachte : Oke tas voor tas als kan want weet precies welke tas van welke stach komt (...)
(…)
[gebruiker 12] : (afbeelding van dichte tassen waarbij in één tas stapels geld zichtbaar zijn)
(…)
[gebruiker 12] : Top dank u wel
[gebruiker 12] : Jouw man is al weg ok
Vervolgens stuurt [gebruiker 12] meerdere afbeeldingen van verschillende stapels bankbiljetten en van een notitieblok waarop optelsommen zichtbaar zijn:
16:09:54 uur:
(…)
16:15:20 uur:
(…)
16:15:43 uur:
(…)
16:17:49 uur:
(…)
16:20:33 uur:
(…)
16:28:03 uur:
(…)
16:37:05 uur:
(…)
Nadat [gebruiker 12] het geld meerdere keren heeft geteld, stuurt hij naar verdachte dat het totaalbedrag € 3.025.000,- is en dat het maar om een klein verschil gaat. [70]
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte op 12 mei 2020 een contant geldbedrag van € 3.025.000,- heeft overgedragen.
€ 317.500,- op 13 mei 2020
Op 7 mei 2020 stuurt verdachte rechtstreeks naar de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 1] dat hij een horloge wil kopen. In het gesprek stuurt verdachte onder meer de volgende berichten [71] :
verdachte : (afbeelding): (…)
(…)
verdachte : Broer deze rolex
verdachte : (…) is voor verjaardag van iemand snel kadotje
(…)
verdachte : Doe maar die normale dan die was 9.500 zei je toch
verdachte : Doe maar die wanneer je die kan leveren
verdachte : Mijn rm al binnen?
Verdachte : Oke top
verdachte : 78 + 9.5 krijg je van mij
Op 10 mei 2020 stuurt verdachte naar [gebruiker 1] [72] :
“En broer kan je als je alles stuurt rm dozen sturen en twee dozen van pathek en een doss van die ap van laatste keer aub. Die vriend van me wil die dozen hebben”.
Op 11 mei 2020 stuurt verdachte naar [gebruiker 1] onder andere de volgende berichten [73] :
verdachte : Stuur je later lijstje wat je gaat sturen?
verdachte : (…) en stuur 1 schakel van die ap rose voor me oke
(…)
verdachte : Ik geef hem morgen alvast een deel ervan
(…)
verdachte : En broer die pathek laatste keer zei je 78 k (…)
verdachte : Want is cadeautje voor iemand en dan is mooier met doos geven
verdachte : En broer stuur die rolex in een doos mee oke
verdachte : Ik geef chauffeur mee 78+9,5+230=317.500 allemaal 50 thjes oke
Op 12 mei 2020 wordt afgesproken dat de chauffeur de volgende dag bij verdachte langskomt. [74]
Op 13 mei 2020 stuurt verdachte onder meer de volgende berichten naar [gebruiker 1] [75] :
verdachte : (…) ik ben klaar wacht op hem
(…)
verdachte : Ben klaar
verdachte : (17:22:14 uur) Heb hem 317.500 mee gegeven oke
(…)
verdachte : (17:55:44 uur) En bro stuur me volgende keer aub 1 rm doos en 1 ap doos en 1 rolex doos oke
verdachte : Die rolex is kadotje wou ik in doos geven aan die jongen maar geef hem later die doos
verdachte : En die andere dozen die maat van me wil ze hebben
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte op 13 mei 2020 een contant geldbedrag van € 317.500,- heeft overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt voor de aankoop van horloges.
€ 317.500,-, € 500.000,- en 300.000 Engelse pond op 13 juli 2020
Op 10 juli 2020 vraagt verdachte in groepschat [groepsgesprek 12] aan de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 13] hoe laat hij morgen ‘the bits’ kan ophalen. [gebruiker 13] vraagt welk merk ‘the stock’ is. Verdachte reageert daarop dat hij later de ‘stamp’ zal sturen. Een uur later stuurt verdachte twee afbeeldingen:
(…)
Verdachte geeft aan dat hij tien ‘pieces’ zal geven en dat het ‘top material’ betreft. Vervolgens wordt een tijd en locatie afgesproken voor de volgende dag en stuurt [gebruiker 13] op verzoek van verdachte een token. [76]
Op 11 juli 2020 laat [gebruiker 13] weten dat hij er over vijf minuten is en omschrijft hij hoe hij eruitziet. Kort daarna worden onder andere de volgende berichten verstuurd [77] :
verdachte : Lett me know when you are save mate and we arrange papers
(…)
verdachte : You can pass papers to [naam 2] you are in contact whit him ?
(…)
[gebruiker 13] : No I not but I think Q said you or him will connect
verdachte : Oke bro I will contact him (…)
Vervolgens stuurt verdachte rechtstreeks naar de ongeïdentificeerde gebruiker [gebruiker 14] het volgende:
“Bro can you collect for me some papers please in amsterdam. 317.500”. In groepschat [groepsgesprek 12] geeft verdachte door:
“Bro guy can collect on Monday oke”. [78]
Later op de dag wordt een gesprek gevoerd over het verplaatsen van geld tussen accounts, waarin verdachte onder andere de volgende berichten naar [gebruiker 14] stuurt [79] :
verdachte : Can you transfer 200 k more on acc off transformer (…)
(…)
verdachte : Ans I will transfer now some papers from benny acc to your acc if you want
(…)
verdachte : 4.425 you already do
verdachte : Ans now only 200 k
verdachte : Total 4.625
Op 12 juli 2020 vraagt verdachte aan [gebruiker 14] om een token voor de ‘300 k pound’. In de avond stuurt verdachte naar [gebruiker 14] :
“And you pick up this 317.500 in Amsterdam please oke. 500 pick up Rotterdam. Adres: [adres 4] . Adres Amsterdam will send you whit in 1 hour”. Een paar uur later vraagt verdachte in groepschat [groepsgesprek 12] het adres in Amsterdam voor de ‘pick up’, waarop [gebruiker 15] antwoordt dat het adres [adres 5] is. Verdachte geeft dit adres door aan [gebruiker 14] en vraagt opnieuw om een token voor de ‘uk 300 k tomarrow’. Ondertussen stuurt verdachte alvast een token in groepschat [groepsgesprek 12] . [80]
In chatberichten van 13 juli 2020 rond 12:13 uur meldt verdachte aan [gebruiker 14] :
Done bro 317.500 amsterdam
And 500 rotterdam
Count and let me know oke
And later wiil do 300 uk oke. [81]
In de avond vraagt verdachte aan [gebruiker 14] of hij het account kan checken en stuurt daarbij een afbeelding van een Excel-bestand met de titel ‘REKENING [naam 2] ’, waarop de volgende af- en bijschrijvingen zichtbaar zijn [82] :
13-7 paid to acc transformer – € 4.625.000,-
13-7 acc rotterdam [naam 2] + € 500.000,-
13-7 acc amsterdam [naam 2] + € 317.500,-
13-7 acc [naam 3] uk 300k (…)
Totaal resterend saldo: – € 3.501.320,-.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte op 13 juli 2020 contante geldbedragen, te weten € 317.500,-, € 500.000,- en 300.000 Engelse pond, heeft overgedragen.
295.000 Engelse pond op 7 september 2020
Op 5 september 2020 vraagt [gebruiker 16] aan verdachte in groepschat [groepsgesprek 13] om een token. Verdachte antwoordt dat hij om een token zal vragen en neemt direct contact op met [gebruiker 14] [83] :
verdachte : Bro send me token london
verdachte : For 290 k £
In groepschat [groepsgesprek 13] stuurt verdachte de volgende dag naar [gebruiker 16] :
“Can we do dropp tomorrow”. [84]
Op 7 september 2020 vraagt verdachte aan [gebruiker 14] om een token voor ‘London’. In groepschat [groepsgesprek 13] worden de onder andere volgende berichten verstuurd [85] :
verdachte : Bro transfer is waiting for counting machine oke
verdachte : And than you can drop off papers and take counting machine alsow
(…)
[gebruiker 16] : Bro when about and where?
verdachte : I will ask again bro oke
(…)
verdachte : 399.900
(…)
verdachte : [adres in Londen]
(…)
Verdachte (afbeelding van een Excel-bestand met de titel ‘REKENING [naam 2] ’ waaruit blijkt dat het om € 1.041.000 en € 335.00 gaat)
verdachte : Token Number Change [tokennummer]
verdachte : You are on spot bro?
(…)
verdachte : Silver Mercedes (…)
verdachte : Will collect oke
verdachte : Don’t forget the machine
[gebruiker 16] : I am there
[gebruiker 16] : (afbeelding): (…)
verdachte : The guy is parked in frond off nr 35
(…)
[gebruiker 16] : (afbeelding): (…)
(…)
verdachte : (afbeelding waarop onder meer de wisselkoers euro / Britse ponden zichtbaar is) (…)
(…)
Verdachte : Home run
Verdachte : (afbeelding van het eerder verstuurde Excel-bestand met de titel ‘REKENING [naam 2] ’, waarin nu een bedrag van 399.900 is verwerkt)
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte op 7 september 2020 een contant geldbedrag van 295.000 Engelse pond heeft overgedragen.
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Dat een voorwerp “afkomstig is uit enig misdrijf”, kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden. Als de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Als de verdachte zo’n verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als zo’n verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen over het bewijs. [86]
Beoordeling juridisch kader witwassen
Het dossier bevat geen direct bewijs voor een gronddelict. Uit de berichten blijkt dat verdachte in een periode van nog geen vier maanden zeer grote contante geldbedragen heeft overgedragen. De geldbedragen werden fysiek vervoerd en op de openbare weg overgedragen, nadat via SkyECC-berichten een token was gegeven. De betrokkenen waren overduidelijk onbekenden van elkaar. De betrokkenen communiceerden via versleutelde berichten verzonden met cryptotelefoons. Het is een feit van algemene bekendheid dat cryptotelefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. Het vervoeren van dergelijke grote geldbedragen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen. Verdachte heeft in 2020 weliswaar legale inkomsten genoten [87] , maar de hoogte daarvan is niet toereikend om het verplaatsen van dergelijke grote contante geldbedragen vanuit legale bronnen te kunnen verklaren. Uit hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 bewezen acht komt naar voren dat verdachte in deze periode nauw betrokken was bij grootschalige import van cocaïne.
Deze omstandigheden leveren een witwasvermoeden op. Verdachte is in dit onderzoek niet verhoord omdat hij onvindbaar was en hij is niet op de zitting verschenen. Het witwasvermoeden is dan ook niet weerlegd. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Het kan niet anders dan dat deze uit misdrijf afkomstig zijn.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen kan worden bewezen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte fysiek over de geldbedragen heeft beschikt. Maar zoals uit het de chatberichten blijkt, had verdachte wel zeggenschap over wanneer, met wie en waar de overdrachten konden plaatsvinden en had hij op die manier beschikkingsmacht over de geldbedragen. Verdachte bepaalde de locaties voor de overdrachten, ontving en stuurde tokens en kreeg telkens een bevestiging als het geld was afgegeven of ontvangen. Ook beschikte hij over Excel-bestanden waarin deze overdrachten werden genoteerd en opgeteld of afgetrokken van het beginsaldo. Verdachte werkte nauw en bewust samen met andere (onbekend gebleven) SkyECC-gebruikers en had daarbij een aansturende en coördinerende rol, die zodanig substantieel was dat sprake is geweest van medeplegen.
Gezien de vergaande betrokkenheid van verdachte bij de geldverplaatsingen en zijn rol in het betalingscircuit waar deze verplaatsingen deel van uitmaakten, is uitgesloten dat verdachte niet van de illegale herkomst heeft geweten.
Gewoontewitwassen
Gelet op de periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 7 tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen, zoals hierna in rubriek 5 is vermeld.

5.Bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten, waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat, acht de rechtbank bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 telkens primair tenlastegelegde en het onder 7 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat hij:
1.
op 18 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 350 kilogram (containernummer [containernummer 1] ) van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
op 30 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 491 kilogram (containernummer [containernummer 2] ) van een materiaal bevattende cocaïne;
3.
op 1 juli 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 800 kilogram (containernummer [containernummer 3] ) van een materiaal bevattende cocaïne;
5.
op 23 juli 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 498 kilogram (containernummer [containernummer 5] ) van een materiaal bevattende cocaïne;
6.
op 2 september 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 213 kilogram (containernummer [containernummer 6] ) van een materiaal bevattende cocaïne;
7.
in de periode van 12 mei 2020 tot en met 7 september 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, geldbedragen, te weten:
  • op 12 mei een geldbedrag van 3.025.000 en
  • op 13 juli een geldbedrag van 317.500 euro en
  • op 13 juli een geldbedrag van 500.000 euro en
  • op 13 juli een geldbedrag van 300.000 Engelse pond en
  • op 7 september een geldbedrag van 295.000 Engelse pond
heeft overgedragen en
- op 13 mei een geldbedrag van 317.500 euro
heeft overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
Wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft gevorderd dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertien jaar zal worden opgelegd, voor de feiten die het openbaar ministerie bewezen vindt.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op een aantal uitspraken van verschillende rechtbanken in volgens de raadsman soortgelijke zaken, waarbij de opgelegde gevangenisstraf lager is dan de dertien jaar die het openbaar ministerie heeft gevorderd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met andere(n) in een zeer kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan de invoer van grote hoeveelheden – in totaal ruim 2000 kilo – cocaïne binnen het grondgebied van Nederland, verborgen in containers die werden gelost in de haven van Rotterdam. Verdachte deed dat in georganiseerd verband en vormde een essentiële schakel in de complexe logistiek rondom de transporten. Verdachte vervulde bij het plegen van de feiten een belangrijke aansturende en coördinerende rol, waarbij hij (onder meer) corrupte havenmedewerkers specifieke opdrachten en instructies gaf. Het gebruik van corrupte contacten in de haven tast het onderlinge vertrouwen binnen de samenleving aan en ondermijnt daarmee onze democratische rechtsstaat. Gelet op de hoeveelheid ingevoerde cocaïne was deze bestemd voor de verdere verspreiding en handel. Verdachte heeft daarmee deelgenomen aan de internationale handel in verdovende middelen en aldus een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Het gebruik van harddrugs vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en de verspreiding van en handel in cocaïne gaan vaak gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige gewelds- en levensdelicten. Verdachte heeft zich van deze negatieve effecten niets aangetrokken. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het witwassen van zeer grote contante geldbedragen. Witwassen zorgt voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer. De vermenging van illegale en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Verdachte heeft bijgedragen aan deze vermenging van boven- en onderwereld.
Bij zijn handelen heeft verdachte zich kennelijk laten leiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit valt te verdienen. Sterker nog, het dossier doet vermoeden dat verdachte zich al geruime tijd vóór de tenlastegelegde periode bezighield met feiten zoals deze.
Persoon van verdachte
Verdachte is vader van een jong kind, en heeft geen relevant strafblad in Nederland. Zijn persoonlijke omstandigheden zijn voor de rechtbank echter geen reden voor strafvermindering. Daarvoor zijn de feiten te ernstig. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de houding van verdachte, omdat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Verdachte is ook niet op de zitting verschenen. Hij is vermoedelijk al geruime tijd voortvluchtig in het buitenland en probeert op die manier uit handen van justitie te blijven.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de geldende richtlijnen. Voor de invoer van harddrugs van meer dan 20 kilo, de hoogste categorie, is het uitgangspunt een gevangenisstraf 60 maanden of meer. Voor gewoontewitwassen sluit de rechtbank aan bij de uitgangspunten voor fraudezaken. Voor een bedrag van € 1.000.000,- en hoger, ook de hoogste categorie, is een gevangenisstraf van 24 maanden of meer het uitgangspunt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Gelet op de grote hoeveelheden cocaïne waarbij verdachte betrokken is geweest en de zeer grote geldbedragen die verdachte heeft witgewassen, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van tien jaar. Dit is een lagere straf dan door het openbaar ministerie gevorderd, maar de rechtbank komt ook tot een iets andere bewezenverklaring.
Gevangenneming
De officier van justitie heeft gevangenneming van verdachte gevorderd.
De raadsman heeft zich niet expliciet uitgelaten over de voorlopige hechtenis.
De rechtbank overweegt dat sprake is van ernstige bezwaren tegen verdachte, zoals volgt uit de in dit vonnis opgenomen bewezenverklaring. De gronden voor de voorlopige hechtenis zijn, met uitzondering van de onderzoeksgrond, aanwezig. Er is sprake van ernstig vluchtgevaar, nu verdachte niet ter zitting is verschenen en vermoedelijk al geruime tijd voortvluchtig is in het buitenland.
De bewezen verklaarde feiten zijn feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld. De rechtbank is van oordeel dat de invoer van harddrugs in ons land grote vormen aanneemt. De handel in voornoemde drugs leidt doorgaans tot andere vormen van ernstige criminaliteit zoals bedreiging met (vuurwapen)geweld en daadwerkelijk geweld, getuige de diverse druggerelateerde liquidaties en pogingen daartoe. In het algemeen kan worden gesteld dat grootschalige drugshandel leidt tot een ernstige mate van ondermijning van de samenleving. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat grootschalige import van harddrugs leidt tot een geschokte rechtsorde nu het voor de samenleving niet te begrijpen zou zijn, en door die samenleving ook niet geaccepteerd zou worden, wanneer degene jegens wie ernstige bezwaren bestaan dat hij, zoals verdachte, zich (mede)schuldig heeft gemaakt aan de invoer van zeer grote hoeveelheden drugs, hetgeen tot een gevangenisstraf van 10 jaar heeft geleid, niet onverwijld in voorarrest zou worden genomen en voorlopig gehouden.
Uit de bewezen verklaarde feiten leidt de rechtbank af dat verdachte in een aansturende en coördinerende rol betrokken was bij grootschalige invoer van harddrugs. Het is van algemene bekendheid dat dit een zeer lucratieve criminele activiteit is en er moet dan ook ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zich wederom schuldig maakt aan soortgelijk feiten indien hij op vrije voeten blijft.
De rechtbank ziet daarom aanleiding de gevangenneming van verdachte te bevelen.

9.Beslag

Blijkens de ‘Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel’ van 3 november 2023 is het volgende onder verdachte inbeslaggenomen:
- vordering op de ING Bank N.V. (BIDAA82.07);
- USB-sticks (04.01.001, 04.01.002 en 06.01.002);
- cryptovaluta (BIDAA82.04, BIDAA82.06, BIDAA82.01 en BIDAA82.05);
- herenjas Tomford (03.01.001);
- herencolbert Isaia (03.01.002);
- herenschoenen Loro Piana (03.01.003, 03.01.003.001, 03.01.003.002, 03.01.003.003, 03.01.003.004, 03.01.003.005, 03.01.003.006 en 03.01.003.007);
- schoenen Louboutin (03.01.004 en 03.01.004.001);
- zonnebril Cartier Santos (06.01.003);
- Apple iPhone 7 (04.01.003);
- Apple MacBook Pro (04.02.005).
Daarnaast zijn blijkens de kennisgeving van inbeslagneming van 7 juni 2022 met toepassing van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) de volgende gegevensdragers onder verdachte inbeslaggenomen [88] :
- Apple iPhone 12 (02.01.001);
- Apple iPhone X (04.01.004);
- Apple iMac (07.01.001).
9.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie wenst het ‘klassieke’ beslag dat ex artikel 94 Sv ligt op de voorwerpen die dienen voor de waarheidsvinding, te handhaven in het kader van de ontnemingsprocedure. De teruggave kan worden bevolen van de kleding, de cryptovaluta en de bankrekening, met dien verstande dat daarop een eventueel verhaalsbeslag ex 94a Sv zal blijven rusten.
9.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht alle inbeslaggenomen goederen terug te geven aan verdachte.
9.3.
Oordeel van de rechtbank
In artikel 353, eerste lid, Sv is bepaald dat de rechtbank onder meer bij oplegging van een straf een beslissing neemt over de met toepassing van artikel 94 Sv inbeslaggenomen voorwerpen ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven.
Ten aanzien van de in r.o. 9 genoemde goederen met beslagnummers 02.01.001, 04.01.004 en 07.01.001 die niet op de beslaglijst zijn genoemd vermeldt de lijst op pagina 6 van het beslagdossier [89] onder de kolom Afhandeling: “Teruggave aan de rechthebbende door bewaarder”. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat voor deze voorwerpen een last tot teruggave is gegeven - wat ook verklaart waarom deze goederen niet zijn opgenomen op de beslaglijst -, zodat de rechtbank daarover geen beslissing meer hoeft te nemen.
De vordering op de ING Bank N.V. (BIDAA82.07), de cryptovaluta (BIDAA82.04, BIDAA82.06, BIDAA82.01 en BIDAA82.05), en de kleding, te weten:
- herenjas Tomford (03.01.001);
- herencolbert Isaia (03.01.002);
- herenschoenen Loro Piana (03.01.003, 03.01.003.001, 03.01.003.002, 03.01.003.003, 03.01.003.004, 03.01.003.005, 03.01.003.006 en 03.01.003.007);
- schoenen Louboutin (03.01.004 en 03.01.004.001) en
- zonnebril Cartier Santos (06.01.003),
zijn geen goederen die de waarheidsvinding dienen. Zij zijn wel geschikt om bijvoorbeeld verbeurd te worden verklaard, maar nu geen verbeurdverklaring is gevorderd en de rechtbank ook ambtshalve geen grond tot verbeurdverklaring aanwezig acht dienen deze goederen te worden teruggeven aan verdachte. Indien en voor zover op deze goederen conservatief beslag is gelegd zal het bevel tot teruggave echter niet feitelijk tot ter handstelling aan verdachte leiden, omdat dit laatste beslag blijft voortbestaan.
Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen goederen, te weten:
- USB-sticks (04.01.001, 04.01.002 en 06.01.002);
- Apple iPhone 7 (04.01.003);
- Apple MacBook Pro (04.02.005),
overweegt de rechtbank als volgt.
Deze goederen zijn in het kader van de strafzaak inbeslaggenomen op de voet van artikel
94 Sv om de waarheidsvinding te dienen. Het openbaar ministerie heeft aangevoerd dat dit beslag dient voort te duren omdat de voorwerpen ook voor de waarheidsvinding in de ontneming dienstig kunnen zijn. De verdediging heeft aangevoerd dat als het openbaar ministerie de betreffende voorwerpen ten behoeve van de waarheidsvinding in de ontneming van belang acht, het die goederen in het kader van de ontneming in beslag had moeten nemen.
De rechtbank overweegt dat de ontnemingsprocedure, zoals in de parlementaire geschiedenis en de rechtspraak naar voren komt, niet een op zichzelf staande strafvervolging is, maar het ‘sequeel’ van een eerder geëntameerde strafvervolging betreft. Zij moet worden getypeerd als een van de aanvankelijke vervolging afgesplitste procesgang. De regulier ingestelde ontnemingsprocedure wordt dus opgevat als een voortzetting van de strafvervolging in de hoofdzaak. Artikel 94 Sv bepaalt uitdrukkelijk dat het beslag niet alleen kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen (in de hoofdzaak), maar ook om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Een redelijke uitleg van artikel 352, eerste lid, Sv brengt daarom met zich mee dat de rechtbank geen beslissing over de inbeslaggenomen voorwerpen hoeft te nemen, zolang deze goederen nog van belang kunnen zijn om in de ontnemingsprocedure het wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank zal daarom over deze goederen geen beslissing nemen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 4 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2, 3, 5 en 6 telkens primair:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 7:
medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte 1], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 (tien) jaar.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
- een vordering op de ING Bank N.V. (BIDAA82.07),
- de cryptovaluta (BIDAA82.04, BIDAA82.06, BIDAA82.01 en BIDAA82.05);
- een herenjas Tomford (03.01.001);
- een herencolbert Isaia (03.01.002);
- herenschoenen Loro Piana (03.01.003, 03.01.003.001, 03.01.003.002, 03.01.003.003, 03.01.003.004, 03.01.003.005, 03.01.003.006 en 03.01.003.007);
- schoenen Louboutin (03.01.004 en 03.01.004.001);
- een zonnebril Cartier Santos (06.01.003).
Beveelt de
gevangennemingvan verdachte met
onmiddellijke ingang, welk bevel afzonderlijk is opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. J. Thomas en G.H. Marcus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Tal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2023.
[…]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]
  • […]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen uit het dossier (onderzoek Waluwe), volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij steeds om een proces-verbaal (hierna: PV), in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het in de voetnoot vermelde zaaksdossier.
2.PV ‘LERDB20001-7492’ van 25 januari 2022, PD verdachte p. 1 t/m 6.
3.PV ‘ADRAA20126-JM6025’ van 21 november 2021, BIJLAGEN .AD 126DD p. 7.
4.PV ‘LEFCF2 1005-107’ van 15 februari 2022, PD verdachte p. 7.
5.Zie voetnoot 4, p. 7 t/m 10.
6.PV ‘LEFCF21005-240’ van 30 juni 2022, PD verdachte p. 27 t/m 34, meer specifiek p. 27.
7.PV ‘LEFCF21005-332’ van 30 augustus 2022, niet doorgenummerd.
8.Zie voetnoot 6, p. 29 en 30.
9.PV ‘LEFCF21005-262’ van 8 juni 2022, PD [vrouw van verdachte] p. 36 t/m 49, meer specifiek p. 42 en 43.
10.Zie voetnoot 6, p. 30.
11.PV ‘LEFCF21005-335’ van 27 september 2022, PD verdachte p. 48 t/m 58, meer specifiek p. 49, 50, 53 en 54.
12.Bijlagen onderzoek ‘ [naam onderzoek 1] ’, p. 1 t/m 34, meer specifiek PV bevindingen van 8 juni 2020 p. 1 t/m 3, bij PV ‘LEFCF21005-101’ van 14 juni 2022, ZD05 p. 1 t/m 12.
13.Zie voetnoot 12, PV Overname, inbeslagname, onderzoek, prepareren, monstername en vernietigen, van 1 juni 2020 p. 4 t/m 12.
14.Zie voetnoot 12, Een geschrift te weten een rapport van onderzoek van monsters op aanwezigheid van middelen vallende onder de Opiumwet, kenmerk 6562 X 20, opgemaakt door de wetenschappelijk medewerker van het Douane Laboratorium, [medewerker Douane Laboratorium] van 14 juli 2020 p. 32 en 33.
15.PV ‘LEFCF21005-101’ van 14 juni 2022, ZD05 p. 1 t/m 12, meer specifiek p. 5. Het account [gebruiker 4] maakt gebruik van de bijnaam ‘ [bijnaam gebruiker 4] ’.
16.Zie voetnoot 15. Het account [gebruiker 5] maakt gebruik van de bijnamen ‘ [bijnaam gebruiker 5] ’ en ‘ [bijnaam gebruiker 5] ’.
17.Zie voetnoot 15, p. 7.
18.Zie voetnoot 15, p. 8.
19.Zie voetnoot 15, p. 7.
20.Zie voetnoot 15, p. 9 en 10.
21.Zie voetnoot 15, p. 10.
22.Bijlagen onderzoek ‘ [naam onderzoek 2] ’, p. 40 t/m 71, meer specifiek PV bevindingen van 30 juni 2020 p. 40 en 41, bij PV ‘LEFCF21005-94’ van 14 juni 2022, ZD02 p. 1 t/m 13.
23.Zie voetnoot 22, PV Overname, onderzoek, inbeslagname, wegen, monsteren, testen en vernietigen 30 juni 2020 p. 42 t/m 51.
24.Zie voetnoot 22, Een geschrift, te weten een rapport van onderzoek van monsters op aanwezigheid van middelen vallende onder de Opiumwet, kenmerk 8038 X 20, opgemaakt door de wetenschappelijk medewerker van het Douane Laboratorium, [medewerker Douane Laboratorium] van 6 augustus 2020, p. 70 en 71.
25.Bijlagen onderzoek ‘ [naam onderzoek 3] ’, p. 1 t/m 39, meer specifiek PV bevindingen van 1juli 2020 p. 1 t/m 3, bij PV ‘LEFCF21005-94’ van 14 juni 2022, ZD02 p. 1 t/m 13.
26.Zie voetnoot 22, PV Overname, onderzoek, inbeslagname, monstername, testen, prepareren en vernietigen van 2 juli 2020 p. 4 t/m 9.
27.Zie voetnoot 22, Een geschrift, te weten een rapport van onderzoek van monsters op aanwezigheid van middelen vallende onder de Opiumwet, kenmerk 8039 X 20, opgemaakt door de wetenschappelijk medewerker van het Douane Laboratorium, [medewerker Douane Laboratorium] van 6 augustus 2020, p. 38 en 39.
28.PV ‘LEFCF21005-94’ van 14 juni 2022, ZD02 p. 1 t/m 13, meer specifiek p. 7.
29.Zie voetnoot 30, p. 8.
30.Zie voetnoot 30. p. 8
31.Zie voetnoot 30. p. 8
32.Zie voetnoot 30, p. 9.
33.Zie voetnoot 30, p. 11.
34.Bijlagen onderzoek ‘ [naam onderzoek 4] ’, p. 39 t/m 69, meer specifiek PV bevindingen van 23 juli 2020 p. 39 en 40, bij PV ‘LEFCF21005-91’ van 14 juni 2022, ZD01 p. 1 t/m 23.
35.Zie voetnoot 36, p. 41 t/m 49.
36.Zie voetnoot 36, Een geschrift te weten een rapport van onderzoek van monsters op aanwezigheid van middelen vallende onder de Opiumwet, kenmerk 8041 X 20, opgemaakt door de wetenschappelijk medewerker van het Douane Laboratorium, [medewerker Douane Laboratorium] op 6 augustus 2020 p. 68 en 69.
37.PV ‘LEFCF21005-91’ van 14 juni 2022, ZD01 p. 1 t/m 23, meer specifiek p. 11.
38.Zie voetnoot 39, p. 11 en 12.
39.Zie voetnoot 39, p. 12.
40.Zie voetnoot 39, p. 13.
41.Zie voetnoot 39, , p. 14 en 15.
42.Zie voetnoot 39, p. 15 en 16.
43.Zie voetnoot 39, p. 16 t/m 18.
44.Zie voetnoot 39 , p. 18 t/m 20.
45.Zie voetnoot 39, p. 22.
46.Rechtbank Amsterdam 21 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6816, ECLI:NL:RBAMS:2022:6800 en ECLI:NL:RBAMS:2022:6814.
47.Bijlagen onderzoek ‘ [naam onderzoek 5] ’, p. 1 t/m 57, meer specifiek PV bevindingen van 2 september 2020 p. 1 t/m 3, bij PV ‘LEFCF21005-97’ van 14 juni 2022, ZD03 p. 1 t/m 48. Dat de tassen zijn aangetroffen tussen een lading wijn en wat de bestemming was is te lezen op p. 41 van laatstgenoemd PV.
48.Zie voetnoot 49, p. 9.
49.Zie voetnoot 49, Een geschrift te weten een rapport van onderzoek van monsters op aanwezigheid van middelen vallende onder de Opiumwet, kenmerk 9920 X 20, opgemaakt door de wetenschappelijk medewerker van het Douane Laboratorium, [medewerker Douane Laboratorium] op 14 september 2020 p. 27 en 28.
50.PV ‘LEFCF21005-97’ van 14 juni 2022, ZD03 p. 1 t/m 48, meer specifiek p. 14 t/m 16.
51.Zie voetnoot 52, p. 16 en 17. De afbeeldingen bevinden zich ook op p. 34 en 35.
52.Zie voetnoot 52, p. 17.
53.Zie voetnoot 52, p. 18.
54.Zie voetnoot 52, p. 18 en 19. Deze afbeeldingen bevinden zich ook op p. 36 en 37.
55.Zie voetnoot 52, p. 20.
56.Zie voetnoot 52, p. 20 en 21.
57.Zie voetnoot 52, p. 22.
58.Zie voetnoot 52, p. 22 en 23.
59.Zie voetnoot 52, p. 23 en 24. De afbeelding bevindt zich ook op p. 31.
60.Zie voetnoot 52, p. 25 en 26.
61.Zie voetnoot 52, p. 33 t/m 35.
62.Zie voetnoot 52, p. 35 en 36.
63.Zie voetnoot 52, p. 39 en 40.
64.Zie voetnoot 52, p. 41.
65.Zie voetnoot 52, p. 42 en 43.
66.Zie voetnoot 52, p. 45 t/m 47.
67.PV ‘LEFCF21005-417’ van 9 oktober 2023, Bijlage ZD04 p. 88 t/m 104, meer specifiek p. 88 en 89.
68.PV ‘LEFCF21005-98’ van 14 juni 2022, ZD04 p. 1 t/m 33, meer specifiek p. 8 en 9.
69.Zie voetnoot 70, p. 10 en 11.
70.Zie voetnoot 70, p. 11 t/m 14.
71.Zie voetnoot 70, p. 15.
72.Zie voetnoot 70, p. 16.
73.Zie voetnoot 70, p. 16.
74.Zie voetnoot 70, p. 17.
75.Zie voetnoot 70, p.17.
76.Zie voetnoot 70, p. 18 en 19.
77.Zie voetnoot 70, p. 20.
78.Zie voetnoot 70, p. 20 en 21.
79.Zie voetnoot 70, p. 21.
80.Zie voetnoot 70, p. 21 t/m 23.
81.Zie voetnoot 70, p. 23 en 24.
82.Zie voetnoot 70, p. 25.
83.Zie voetnoot 70, p. 26.
84.Zie voetnoot 70, p. 27.
85.Zie voetnoot 70, p. 27 en 28.
86.Hoge Raad 30 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:772 r.o. 2.3.2 en r.o. 2.3.3
87.Zie voetnoot 70, p. 5 t/m 8.
88.Kennisgeving van inbeslagneming ‘LEFCF21005-333’ van 7 juni 2022, beslagdossier p. 28 en 29.
89.LEFCF21005-300 p. 6