ECLI:NL:RBAMS:2024:756

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
13/284384-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanranding van meerdere vrouwen op straat met ontuchtige handelingen

Op 31 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanranding van drie vrouwen in Amsterdam. De feiten vonden plaats tussen 24 en 28 oktober 2023, waarbij de verdachte de vrouwen op straat volgde, hen bij hun billen vastpakte en zijn geslachtsdeel toonde terwijl hij masturbeerde. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als consistent en overtuigend beoordeeld, waarbij de modus operandi van de verdachte opviel. De verdachte werd kort na de incidenten aangehouden en heeft gedeeltelijk bekend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van drie maanden op, evenals een locatieverbod en een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële en materiële schadevergoeding vorderden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel dat betrekking had op toekomstige schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/284384-23
Datum uitspraak: 31 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. Nijkerk en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.C. Swier naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (hierna: [benadeelde partij 1] ), bijgestaan door mr. C. Bouw, en de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] (hierna: [benadeelde partij 2] ) en [benadeelde partij 3] (hierna: [benadeelde partij 3] ), bijgestaan door mr. A. van Kernebeek.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij zich– kort gezegd – in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan
1.
aanranding van [benadeelde partij 1] op 24 oktober 2023 door haar op straat te achtervolgen, haar bij haar billen vast te pakken en door haar zijn blote geslachtsdeel te tonen en te masturberen;
2.
aanranding van [benadeelde partij 2] op 28 oktober 2023 door haar op straat te achtervolgen, haar bij haar billen vast te pakken en door haar zijn blote geslachtsdeel te tonen en te masturberen;
3.
aanranding van [benadeelde partij 3] op 28 oktober 2023 door dicht tegen haar aan te gaan staan, haar bij haar billen aan te raken, haar bij haar keel te pakken en tegen haar voordeur te slaan terwijl zij haar woning in was gevlucht.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen. De verklaringen van de vrouwen moeten in onderling verband en samenhang worden bezien. De aangiftes zijn kort na elkaar gedaan en er is sprake van eenzelfde modus operandi. Verdachte heeft bekend bij twee vrouwen aan de billen te hebben gezeten.
Het onder feit 3 tenlastegelegde slaan tegen de voordeur is een feitelijkheid die heeft plaatsgevonden na de aanranding en is dus in dit kader geen strafbare handeling.
3.2.
Verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onderdeel van de verdenkingen onder feit 1 en 2 dat ziet op tonen van het blote geslachtdeel en het masturberen. De enkele omstandigheid dat deze gedragingen zijn verricht in het bijzijn van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , maakt niet dat deze gedragingen ook als het plegen van ontucht met hen, zoals bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), moeten worden aangemerkt.
Volgens de raadsman moet verdachte ten aanzien van feit 3 worden vrijgesproken van het onderdeel dat ziet op het pakken bij de keel van [benadeelde partij 3] , omdat deze verdenking is gebaseerd op een interpretatie van [benadeelde partij 3] .

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat zij op 24 oktober 2023 rond 00.07 uur uit de metro stapte bij de Tweede van der Helststraat in Amsterdam. Ze merkte dat ze door een man werd achtervolgd. Toen zij bij haar woning kwam en de sleutel in de voordeur stak, kneep de man haar in haar billen. Toen [benadeelde partij 1] zich omdraaide en zei dat de man van haar af moest blijven, zag ze dat de man zijn geslachtsdeel vast had en aan het masturberen was. Hij maakte daarbij kreunende geluiden en wees met zijn andere hand naar zijn geslachtsdeel. [2]
Op 24 oktober 2023 rond 00.19 uur trof de politie een man, die voldeed aan het signalement dat was opgegeven door [benadeelde partij 1] , aan bij de kruising van de Tweede van der Helststraat en het Sarphatipark. Dit bleek verdachte te zijn. [3]
Op camerabeelden van die nacht van de Rustenburgerstraat in Amsterdam is te zien dat [benadeelde partij 1] wordt achtervolgd door een man. [4]
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat zij op 28 oktober 2023 rond 23.00 uur haar fiets op slot aan het zetten was bij de Eerste Sweelinkstraat in Amsterdam. Ze zag een man aan zijn kruis zitten. De man volgde haar toen zij naar haar woning liep. Ze riep tegen de man: “Rot op, stop following me, go away!”. De man riep “jah jah come on” en pakte haar bij haar billen. [benadeelde partij 2] is heel hard gaan schreeuwen en weggelopen terwijl de man aan het masturberen was. Bij het dichtdoen van haar voordeur ramde de man heel hard tegen de deur. Ze dacht dat de man haar wilde verkrachten. Ze heeft de arrestatie van de man vanuit haar woning kunnen zien en horen en weet zeker dat de juiste man is aangehouden. [5]
[benadeelde partij 3] heeft verklaard dat zij op 28 oktober 2023 rond 23.30 uur haar fiets voor haar woning in de [straat 1] in Amsterdam had neergezet. Zij hoorde een mannenstem achter haar en draaide zich om. Er stond een man heel dicht bij haar, op ongeveer 20 centimeter afstand. [benadeelde partij 3] verstond niet wat de man tegen haar zei en ze zei dat hij weg moest gaan. Toen de man bleef staan heeft ze hem met één hand weggeduwd. De man werd een beetje boos, deed een stap naar achteren en sloeg [benadeelde partij 3] op haar bil. [benadeelde partij 3] werd boos en is gaan roepen en deed haar voordeur open. De man kwam naar haar toe rennen met zijn handen naar voren. Ze kon de deur dichtgooien en hij ramde nog tegen de deur. [6]
Op 28 oktober 2023 rond 23.43 uur is verdachte aangehouden in de Jan Steenstraat. [7] [benadeelde partij 3] heeft verdachte aangewezen als de persoon die aan haar billen had gezeten. [8]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [benadeelde partij 2] bij haar billen heeft vastgepakt. [9] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij twee vrouwen bij hun billen heeft aangeraakt. [10]
4.2.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank overweegt het volgende.
De aangiftes van de drie vrouwen bevatten op verschillende onderdelen sterke overeenkomsten. In de eerste plaats is in vrijwel alle gevallen sprake van eenzelfde modus operandi, namelijk dat de vrouwen op straat door een man werden benaderd die hen vervolgens in de billen kneep of daarop sloeg. Twee vrouwen hebben verklaard dat verdachte ook is gaan masturberen. Alle door de aangeefsters beschreven incidenten hebben plaatsgevonden in een kort tijdsbestek in dezelfde omgeving, te weten tussen 24 en 28 oktober 2024 in dezelfde wijk in Amsterdam. Ook hebben de vrouwen een soortgelijk signalement van de man gegeven. Verdachte, die aan het signalement voldeed, is op beide dagen kort na de incidenten in de nabije omgeving aangehouden en door twee van de drie vrouwen herkend. Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet alles kan herinneren omdat hij teveel had gedronken maar hij heeft wel bekend dat hij in ieder geval twee vrouwen bij hun billen heeft aangeraakt. De rechtbank is van oordeel - gelet op voornoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien - dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] hebben verklaard dat verdachte hen op straat heeft achtervolgd, hen bij hun billen heeft vastgepakt en tegelijkertijd of vlak daarna aan het masturberen was.
De rechtbank is van oordeel dat het tonen van het blote geslachtsdeel en het masturberen in deze situatie onderdeel uitmaakt van het gehele feitencomplex aan seksuele gedragingen jegens de vrouwen, waardoor dit ook gerekend kan worden tot het plegen van ontucht ‘met’ de vrouwen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.1. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 24 oktober 2023 te Amsterdam, door een andere feitelijkheid, [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten door
  • op straat die [benadeelde partij 1] te achtervolgen en
  • onverhoeds die [benadeelde partij 1] in de billen te knijpen en
  • zijn ontblote geslachtsdeel te tonen en te masturberen voor die [benadeelde partij 1] ;
2.
op 28 oktober 2023 te Amsterdam, door een andere feitelijkheid, [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten door
  • op straat die [benadeelde partij 2] te achtervolgen en
  • onverhoeds die [benadeelde partij 2] bij de billen vast te pakken en
  • die [benadeelde partij 2] zijn ontblote geslachtsdeel te tonen en te masturberen voor die [benadeelde partij 2] en
  • daarbij de woorden toe te voegen 'jah jah come on', terwijl die [benadeelde partij 2] aan het schreeuwen was dat verdachte weg moest gaan;
3.
op 28 oktober 2023 te Amsterdam, door een andere feitelijkheid, [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten door
  • dicht tegen die [benadeelde partij 3] aan te staan en
  • onverhoeds tegen de billen van die [benadeelde partij 3] aan te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Daaraan zou een proeftijd van twee jaar moeten worden verbonden. Ook zouden een locatieverbod voor de postcodegebieden [nummer 1] en [nummer 2] in Amsterdam en een contactverbod met de aangeefsters als vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd moeten worden voor de duur van twee jaar, welke direct uitvoerbaar zouden moeten zijn.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die niet langer duurt dan het voorarrest. Verdachte wil vertrekken uit Nederland dus hij heeft geen bezwaar tegen het opleggen van de voorgestelde vrijheidsbeperkende maatregelen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan de aanranding van drie vrouwen. Hij heeft twee van de drie vrouwen op straat achtervolgd en bij hun billen vastgepakt. Vervolgens heeft verdachte ook nog voor hun ogen gemasturbeerd. Verdachte heeft het derde slachtoffer op straat benaderd en op haar billen geslagen. Verdachte bleef de slachtoffers volgen tot aan de voordeur van hun woningen, ging niet weg toen zij dat vroegen en leek in twee gevallen nog de woning van de slachtoffers in te willen komen. Daardoor vreesde ten minste één van de slachtoffers dat hij haar zou verkrachten. Door zo te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en heeft hij hun gevoelens van veiligheid weggenomen.
Dat de handelingen van verdachte een grote impact hebben gehad op de slachtoffers en dat zij die als zeer bedreigend hebben ervaren, blijkt wel uit de verklaringen van de vrouwen en de onderbouwing van hun vorderingen als benadeelde partij. Zij hebben nog altijd last van angstgevoelens. [benadeelde partij 1] heeft in haar slachtofferverklaring, die zij ter zitting heeft voorgelezen, benoemd op straat nog altijd angstig en op haar hoede te zijn.
Verdachte heeft enkel verklaard zich niet alles te kunnen herinneren omdat hij teveel had gedronken.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 december 2023 waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Strafoplegging
De ernst van de feiten en de gevolgen die ze voor de slachtoffers hebben gehad maakt dat geen andere straf kan worden opgelegd dan een gevangenisstraf. De rechtbank heeft gekeken naar wat er in soortgelijke zaken aan straffen wordt opgelegd en is daarbij tot de conclusie gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend is.
Ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten worden aan de verdachte maatregelen strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaar opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor een gebied in het centrum van Amsterdam (zie voor een kaartje van het gebied bijlage 2 van dit vonnis) en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank zal de maatregelen niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat zij daar geen aanleiding toe ziet omdat verdachte heeft aangegeven Nederland te zullen verlaten.

9.De benadeelde partijen

9.1.
De vorderingen
[benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] , bijgestaan door mr. C. Bouw, vordert € 385,-, aan vergoeding van materiële schade. Dit bedrag heeft betrekking op mogelijke toekomstige medische kosten. Ten aanzien van dit gedeelte van de vordering is door mr. Bouw naar voren gebracht dat de schade nog niet is geleden en derhalve niet is onderbouwd en dat de benadeelde partij ervan uitgaat dat zij ten aanzien van deze post niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Daarnaast vordert [benadeelde partij 1] € 1.500,- aan vergoeding van immateriële schade, nu sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze.
[benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] , bijgestaan door mr. A. van Kernebeek, vordert € 68,-, aan vergoeding van materiële schade. Dit bedrag heeft betrekking op de vergoeding van de broek die [benadeelde partij 2] op 28 oktober 2023 aan had. Daarnaast vordert [benadeelde partij 2] € 1.500,- aan vergoeding van immateriële schade, nu sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze.
[benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] , bijgestaan door mr. A. van Kernebeek, vordert € 1.500,- aan vergoeding van immateriële schade, nu sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze.
Ook hebben alle benadeelde partijen gevorderd het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de door de benadeelde partijen gevorderde bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding toe te wijzen. Hij heeft voorts gevorderd dat de totale schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente en dat de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte wordt opgelegd.
9.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht de vordering van [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk te verklaren voor het gedeelte dat ziet op de materiële schade, nu dit ziet op toekomstige schade. Ten aanzien van de overige door de benadeelde partijen aangevoerde schadeposten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4.
Het oordeel van de rechtbank
9.4.1.
De materiële schade
[benadeelde partij 1]
De rechtbank zal de vordering wat betreft de post ‘toekomstige medische kosten’ van € 385,- niet ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering is namens de verdachte betwist en namens de benadeelde partij niet onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
[benadeelde partij 2]
De vordering is door de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag. De vordering wordt voor dit gedeelte toegewezen.
9.4.2.
De immateriële schade
Het strafbare feit dat hier aan de orde is - aanranding - vormt een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht, te weten het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze dient te worden beschouwd. Hoewel de vorderingen ten aanzien van de immateriële schade niet door verdachte zijn betwist, houdt de rechtbank rekening met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend [11] , en begroot zij de immateriële schadevergoeding voor iedere benadeelde partij naar billijkheid op € 750,-. In de rest van de vorderingen worden de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard.
9.4.3.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
Over alle toegewezen schadevergoedingen moet verdachte ook de wettelijke rente betalen vanaf respectievelijk 24 oktober 2023 (ten aanzien van [benadeelde partij 1] ) en 28 oktober 2023 (ten aanzien van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] ) tot aan de dag van algehele voldoening.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk vindt dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
 Legt op de
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van
2 (twee) jaren
zich niet zal ophouden in de straten van de postcodegebieden [nummer 1] en [nummer 2] in Amsterdam, welk gebied als volgt is begrensd (zie bijlage 2 van dit vonnis voor een kaart van het gebied):
- in westelijke richting door de [kade 1] ;
- in zuidelijke richting door de [kade 2] ;
- in oostelijke richting door de [straat 2] ;
- in noordelijke richting door de [kade 3] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) weekvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
 Legt op de
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van
2 (twee) jaren
op
geenenkele wijze - direct of indirect -
contactzal opnemen, zoeken of hebben met:
- [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum 1] ;
- [benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum 2] ;
- [benadeelde partij 3] , geboren op [geboortedatum 3] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) weekvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
 Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
 Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 2]toe tot een bedrag van
€ 68,- (zegge: achtenzestig euro) aan vergoeding van materiële schadeen
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 818,- (zegge: achthonderdachttien euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 16 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
 Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 3]toe tot een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering is.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (28 oktober 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.

Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 januari 2024.
[...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]
  • [...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 1] d.d. 24 oktober 2023 met nummer PL1300-2023241181-7, p. 045-048.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2023 met nummer PL1300-2023241181-2 , p. 038-039.
4.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden d.d. 26 oktober 2023 met nummer PL1300-2023241181, p. 049-050.
5.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 2] d.d. 29 oktober 2023 met nummer PL1300-2023245540-9, p. 017-019.
6.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 3] d.d. 29 oktober 2023 met nummer PL1300-2023245540-10, p. 20-22.
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 29 oktober 2023 met nummer PL1300-2023245540-2, p. 004.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2023 met nummer PL1300-2023245540-5, p. 001-002.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 oktober met nummer PL1300-2023245540-8, p. 026.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 januari 2024.