Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Lublin(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment of the District Court in Radzyń Podlaskivan 18 mei 2022 met referentie
II K 171/22. Uit het EAB en de aanvullende informatie namens de uitvaardigende justitiële autoriteit van 7 oktober 2024 volgt dat er ook een behandeling in hoger beroep heeft plaatsgevonden, resulterend in een arrest van 21 februari 2023 van
the Regional Court in Lublinmet kenmerk
XI Ka 877/22.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the Regional Court in Lublinvan 21 februari 2023 met kenmerk
XI Ka 877/22getoetst dient te worden aan artikel 12 OLW.
XI Ka 877/22vast dat de opgeëiste persoon daarbij niet aanwezig is geweest.
ex officiois benoemd en die de opgeëiste persoon tijdens de procedure in eerste aanleg heeft bijgestaan. De opgeëiste persoon zat - zo blijkt uit de aanvullende informatie van 7 oktober 2024 - in die periode in detentie en werd aldaar opgeroepen. Bovendien heeft hij tijdens de procedure in eerste aanleg vrijwillig ingestemd met strafoplegging. De advocaat van opgeëiste persoon heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het vonnis in eerste aanleg. De opgeëiste persoon is tijdens de procedure in hoger beroep verdedigd door advocaat Karolina Pańszczyk, een door de eerdergenoemde advocaat Paweł Grzywocz aangewezen vervanger. Uit het dossier blijkt echter niet of de opgeëiste persoon advocaat Paweł Grzywocz heeft gemachtigd om namens hem hoger beroep in te stellen en namens hem in hoger beroep zijn verdediging te voeren.
preparatory proceedings(op zowel 4 oktober 2021 als op 11 maart 2022), dus voorafgaand aan de procedure in eerste aanleg, op is gewezen dat hij eventuele wijzigingen van zijn adres door moest geven aan de Poolse autoriteiten. De opgeëiste persoon is er in dat kader ook op gewezen dat het niet doorgeven van eventuele adreswijzigingen consequenties kon hebben. Voor de procedure in hoger beroep is de opgeëiste persoon opgeroepen op het door hem in de
preparatory proceedingsopgegeven adres. Het is echter onbekend of de in het kader van de
preparatory proceedingsgegeven adresinstructie zich ook uitstrekte tot de procedure in hoger beroep en of dit voor de opgeëiste persoon duidelijk moet zijn geweest.
Hebben de op 3 oktober 2021 en 11 maart 2022 aan de opgeëiste persoon gegeven adresinstructies, inhoudende dat hij elke adreswijziging door moest geven aan de Poolse autoriteiten omdat dit anders consequenties zou hebben, ook betrekking op de procedure in hoger beroep? En was dit kenbaar voor de opgeëiste persoon? Is in deze adresinstructie ook aangegeven dat het niet doorgeven van adreswijzigingen kan leiden tot berechting in zijn afwezigheid?