ECLI:NL:RBAMS:2024:7252

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
13/058263-24 (einduitspraak)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • G.M. Kolman
  • K. van der Schaft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden en garanties

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings in België. De opgeëiste persoon, geboren in België in 1995, was gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende zittingen besproken, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en de raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak meerdere keren verlengd, onder andere om vragen te stellen aan de Belgische autoriteiten over de detentieomstandigheden en de zorg die de opgeëiste persoon na overlevering zou ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een algemeen gevaar bestond voor schending van de grondrechten van geïnterneerden in België, maar na aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten concludeerde de rechtbank dat dit gevaar was weggenomen. De opgeëiste persoon zou worden geplaatst in de Afdeling tot Bescherming van de Maatschappij (ABM) in Turnhout, waar voldoende therapeutisch aanbod beschikbaar zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de detentieomstandigheden geen belemmering vormden voor de overlevering en dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/058263-24
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 1 maart 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 februari 2024 door het Parket van de procureur des Konings, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (België) op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 17 april 2024
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting in aanwezigheid van
mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft op 17 april 2024 afstand
gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en is vertegenwoordigd door zijn
gemachtigd raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.
Tussenuitspraak van 1 mei 2024 [3]
Het onderzoek ter zitting is heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van
justitie in de gelegenheid te stellen de door de rechtbank geformuleerde vragen voor te leggen
aan de Belgische autoriteiten, ter beoordeling van de vraag of sprake is van een algemeen
reëel gevaar voor schending van grondrechten van geïnterneerden die in afwachting zijn van
behandeling in het kader van de interneringsmaatregel in een kliniek.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22,
vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de
gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Zitting 11 juni 2024
De behandeling van het EAB is hervat in de stand van de vorige zitting in aanwezigheid van
mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan
door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22,
vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de
gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Tussenuitspraak van 25 juni 2024 [4]
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 25 juni 2024 het onderzoek ter zitting opnieuw heropend en voor onbepaalde tijd geschorst. Omdat de door de rechtbank gestelde vragen niet afdoende door de Belgische autoriteiten waren beantwoord, zijn opnieuw vragen gesteld.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Zitting 22 augustus 2024
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 22 augustus 2024 in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om op de zitting aanwezig te zijn. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman voornoemd.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Tussenuitspraak van 5 september 2024 [5]
De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 5 september 2024 het onderzoek ter zitting opnieuw heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de in de tussenuitspraak genoemde vragen ter beantwoording voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met 30 dagen verlengd, onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding op grond van artikel 27, derde lid, OLW voor de duur van 30 dagen.
Zitting 3 oktober 2024
De behandeling van het EAB is hervat in de stand van de vorige zitting in aanwezigheid van
mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft door middel van een schriftelijke verklaring afstand gedaan van zijn recht bij de zitting aanwezig te zijn. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Belgische nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 1 mei 2024

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 1 mei 2024. Hierin heeft de rechtbank de grondslag van het EAB, de inhoud van het EAB, het uitoefenen van de verdedigingsrechten en de strafbaarheid van de feiten al beoordeeld. Deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat met de gegeven antwoorden van 16 september en 30 september 2024 het algemene gevaar niet is weggenomen voor de opgeëiste persoon. Er is geen antwoord gegeven op de tweede vraag die de rechtbank in de tussenuitspraak van 5 september 2024 heeft gesteld. Daarom moet de overlevering worden geweigerd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met de aanvullende informatie van 16 en 30 september 2024 het algemene gevaar voor de opgeëiste persoon is weggenomen en de detentieomstandigheden geen belemmering vormen voor overlevering.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft in de tussenuitspraak van 5 september 2024 een algemeen gevaar aangenomen voor geïnterneerden die in afwachting zijn van een plek in een psychiatrische kliniek. Geïnterneerden die overgeleverd worden naar België verblijven in die periode (na eventueel eerst nog geplaatst te worden in een reguliere psychiatrische afdeling van een detentie-instelling) in een Afdeling tot Bescherming van de Maatschappij (hierna: ABM) die onderdeel vormen van Belgische detentie-instellingen. In zijn algemeenheid is voor die geïnterneerden onvoldoende gewaarborgd dat zij op die reguliere afdeling of ABM-afdeling een geschikte verblijfplaats krijgen die nauw aansluit bij de individuele zorgbehoeften van de geïnterneerde. De rechtbank verwijst naar de overwegingen over de detentieomstandigheden in die tussenuitspraak en deze overwegingen dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
In het kader van het individueel gevaar voor de opgeëiste persoon heeft de rechtbank vervolgens de volgende twee vragen gesteld:
1. In de ABM van welke penitentiaire instelling zal de opgeëiste persoon
hoogstwaarschijnlijk geplaatst worden na overlevering?
2. Welk therapeutisch aanbod zal daar daadwerkelijk aan de opgeëiste persoon ter beschikking staan, met inachtneming van de specifieke psychiatrische- en/of
persoonlijkheidsproblematiek die bij hem speelt?
Op 16 september 2024 hebben de Belgische autoriteiten de vragen als volgt beantwoord:

1. In de ABM van welke penitentiaire instelling zal de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk geplaatst worden na overlevering?

De ABM van de gevangenis van Turnhout.

2. Welk therapeutisch aanbod zal daar daadwerkelijk aan de opgeëiste persoon ter beschikking staan, met inachtneming van de specifieke psychiatrische- en/of persoonlijkheidsproblematiek die hij hem speelt?

De behandeling en de opvolging van de [opgeëiste persoon] zal in praktijk afhankelijk zijn van de concrete noden en behoeften op niveau van psychiatrische problematiek en zorg zoals bepaald door psychiater, psycholoog en de verschillende paramedische beroepen die [opgeëiste persoon] opvolgen.

Hieronder een overzicht van de opvolgingsmogelijkheden in Turnhout en welke personeelsgroepen hierbij betrokken zijn. Het valt te herhalen dat de concrete behandeling en opvolging zal afhangen van de noden van de betrokkene.
Therapeutische opvolging (door opvoeders en ergotherapeuten)
- Dagelijkse evaluatie op de afdeling: dagelijks contact, activatie, motiveren voor therapie/activiteit, hulp bij praktische zaken.
- Dagelijkse hulp bij kamerhygiëne en persoonlijke hygiëne.
- Hulp bij bestellen kantine: voeding, tabak, kledij en andere producten.
- Begeleiding op vlak van onder andere gebruik van tabak en voeding.
- Individuele contactmomenten: muziek luisteren, ondersteuning contacten netwerk (bijvoorbeeld samen bellen naar familie, ondersteuning voor het regelen van (video-)bezoek, …)
- Activiteiten: observatiewandeling, dagzaal, crea, sport en spel, koken/ontbijt, film, fitness, ergowandeling, modulaire werking ergotherapeuten waarin verschillende thema’s belicht worden (muziek, relaxatie,…).
- Overkoepelend groepsaanbod: laagdrempelige activiteiten individueel of in kleine groep, afhankelijk van de noden (bijvoorbeeld ontspanningsmoment, voetballen, spelletje spelen,…).
- Arbeidsatelier is mogelijk maar dat is beperkt in tijd en aantal deelnemers
Er wordt multidisciplinair overleg georganiseerd met zorgpartners, inclusief de externe Geestelijke Gezondheidsdiensten (GGZ), en bewakend personeel in het kader van de ondersteuning naar ontwikkelen van een positief leefklimaat voor betrokkene.
Psychiatrisch verpleegkundige opvolging:
- Dagelijkse evaluatie en dagelijkse toediening van medicatie (oraal of IM). Dit moment biedt ook de mogelijkheid om te luisteren naar de bezorgdheden van de patiënt.
- Er is een aanspreekpunt voor alle dagelijkse psychiatrische/medische vragen/problemen.
- Individuele gesprekken/contactmomenten. Psycho-educatie. Motivationeel werken (medicatie inname, zelfzorg, deelname activiteiten,…).
- Consultaties samen met psychiater.
Psychiatrische opvolging:
- Evaluatie/motivatie/ondersteunende gesprekken en aanpassing van medicamenteuze therapie: op vraag of bij nood na evaluatie door psychiatrisch verpleegkundige.
- Aan de hand van dagelijkse verpleegkundige observatie op de afdeling waar patiënt verblijft, wordt multidisciplinair overlegd over de betrokkene.
- Overleg zo nodig met de medische dienst van de gevangenis.
- Overleg met zorgteam betreft mogelijkheden tot activatie van patiënt.
- Overleg met zorgpsycholoog, doorverwijzing zorgpsycholoog.
- Overleg psychosociale dienst en/of directie en/of externe partners indien gewenst.
- Deelname multidisciplinaire overlegmomenten.
Psychologische opvolging:
- Individuele gesprekken/begeleiding, op vraag patiënt of op doorverwijzing door psychiater/vanuit zorgteam.
- Ondersteuning dagelijkse werking waar nodig.
- Deelname multidisciplinaire overlegmomenten.
In de aanvullende informatie van 30 september 2024 is daar nog het volgende aan toegevoegd naar aanleiding van de opmerking van de rechtbank in haar tussenuitspraak van 5 september 2024 over het (kritische) rapport van 21 juli 2023:
- In het verslag (de rechtbank begrijpt: het rapport) wordt de oprichting van Afdelingen tot Bescherming van Maatschappij (ABM) gelaakt als manoeuvre om die locatie te legaliseren als afdelingen waar geïnterneerden onder het statuut van plaatsing kunnen verblijven. Deze opmerking wordt betwist gezien de ABM van Turnhout al reeds langer bestaat. Er wordt in het verslag voor deze opmerking enkel verwezen naar Gent en Namen.
- In het verslag staat over ABM’s in het algemeen dat: “de toename van zorgfuncties in gevangenissen in het algemeen als een echte vooruitgang wordt gezien, maar nog wel lijdt onder het huidige tekort aan psychiatrisch verpleegkundigen en psychiaters”. Er wordt dus niets specifieks gezegd over de ABM van Turnhout, zodat het ook moeilijk is aan te tonen dat de situatie er verbeterd is sinds dat verslag of op welk punt het niet juist zou zijn (m.b.t. ABM Turnhout of ABM’s in het algemeen).
- Wij wensen wel mee te delen dat het tekort van psychiatrisch verpleegkundigen en psychiatersondertussen is teruggedrongen.
ᵒ Het nationale kader voor de zorg is 321,5 Fulltime equivalenten (FTE), dat was 93,55 FTE in 2020. Dat is dus meer dan een verdrievoudiging.
ᵒ Op dit moment zijn er 203,82 FTE in functie en dat waren er 69 in 2020. Ook hier melden we dus een aanzienlijke stijging.
ᵒ Specifiek in Turnhout loopt alleen voor de zorg: 1 psycholoog rond, 1 maatschappelijk assistent, 6 opvoeders, 2 ergotherapeuten en 3 verpleegkundigen.
De rechtbank is van oordeel dat met de bovengenoemde antwoorden en aanvullende informatie het algemene gevaar voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Hieruit blijkt namelijk dat de opgeëiste persoon in de ABM van Turnhout wordt geplaatst en dat daar voldoende therapeutisch aanbod is waar de opgeëiste persoon baat bij kan hebben. Het therapeutisch aanbod is weliswaar nog vrij algemeen geformuleerd maar de rechtbank begrijpt dat eerst na overlevering van de opgeëiste persoon zijn zorgvraag en zijn specifieke situatie in kaart gebracht kunnen worden. In de aanvullende informatie van 26 juni 2024 is reeds benadrukt dat na terugkeer in België in de ABM nagegaan zal worden welk milieu het best zal beantwoorden aan zijn noden, dit rekening houdend met de eerder fout gelopen maatregelen. Ook in de aanvullende informatie van 16 september 2024 is aangegeven dat de concrete behandeling en zorg (opvolging) afhangt van de noden van de opgeëiste persoon. Bovendien blijkt dat het personeelstekort flink is teruggedrongen. Dat de Belgische autoriteiten niet nauwkeuriger kunnen aangegeven waar de behandeling voor de opgeëiste persoon uit zal bestaan, kan in dit geval de Belgische autoriteiten niet worden aangerekend, ook omdat de opgeëiste persoon telkens op weg naar het intakegesprek, waarbij die behandeling aan de orde moet worden gesteld, ontvlucht naar Nederland. Gelet op het voorgaande vormen de detentieomstandigheden geen belemmering voor de overlevering.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de procureur des Konings (België) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.