Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Suwałki Regional Court in Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1998, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 3 oktober 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk. De officier van justitie heeft het verzoek tot overlevering ingediend op 7 augustus 2024, met als doel de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaar en zes maanden die aan de opgeëiste persoon is opgelegd voor verkrachting en mishandeling.
De verdediging heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de procedure die tot het vonnis heeft geleid, wat een schending van zijn recht op een eerlijk proces zou betekenen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de informatie in het EAB correct is en dat de opgeëiste persoon wel degelijk aanwezig was bij het proces. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van de Overleveringswet (OLW) en dat het EAB voldoet aan de eisen van de wet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de rechten van de opgeëiste persoon zijn geschonden en de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn strafbaar in Nederland. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.