4.13.De rechtbank is van oordeel dat naar Nederlands recht en met inachtneming van het in 4.11 weergegeven toetsingskader (telkens) een overeenkomst tot arbitrage tussen CSM en Dipasa tot stand is gekomen in relatie tot de verschillende, voor de vorderingen van CSM van belang zijnde koopovereenkomsten. Daartoe is het volgende redengevend.
4.13.1.De arbitrageclausule waarop Dipasa zich beroept, is opgenomen in documenten die door haar zijn aangeduid als contractbevestigingen. De contractbevestigingen beslaan telkens één pagina. Die pagina is overzichtelijk ingedeeld, genummerd van 1 tot en met 11, en bevat de essentialia van de beoogde koopovereenkomst (zoals identiteit van verkoper en koper, product, hoeveelheid en prijs) en een aantal specifieke voorwaarden, waaronder een arbitrageclausule (zie 3.8). Elk van de contractbevestigingen bevat dezelfde arbitrageclausule. Die clausule in de contractbevestigingen is (telkens) aan te merken als een aanbod om een arbitrageovereenkomst aan te gaan voor eventuele geschillen die zullen voortvloeien uit de (beoogde) koop/verkoop van sesamzaad.
4.13.2.Om werking te hebben, moet het aanbod van Dipasa CSM hebben bereikt. CSM heeft ontkend dat zij de contractbevestigingen destijds heeft ontvangen. De rechtbank verwerpt dit verweer van CSM. Dipasa heeft toegelicht dat de contractbevestigingen zijn opgesteld en verstuurd na telefonisch contact of contact per e-mail met [naam] (hierna: [naam] ), die bestellingen deed namens verschillende CSM-vennootschappen. De contractbevestigingen verzond (de directeur van) Dipasa daarna aan [naam] . Ter onderbouwing heeft Dipasa alle e-mails overgelegd (producties 15, 17, 23 en 24 van Dipasa), waarbij zij de van belang zijnde contractbevestigingen heeft verstuurd (veelal met de begeleidende tekst: “enclosed I send you the contracts”). De echtheid van de door Dipasa overgelegde e-mails is door CSM niet bestreden. Ook heeft Dipasa alle contractbevestigingen overgelegd. Tegenover de gemotiveerde en met stukken gestaafde onderbouwing van Dipasa is de kale betwisting door CSM van de ontvangst van de contractbevestigingen onvoldoende. De rechtbank gaat er daarom van uit dat CSM alle voor het geschil in de hoofdzaak relevante opdrachtbevestigingen van Dipasa per e-mail heeft ontvangen.
Uit de als productie 16 door Dipasa overgelegde e-mail blijkt overigens dat [naam] zelf per e-mail een opgave aan Dipasa had gedaan welke hoeveelheid sesamzaad CSM verwacht nodig te hebben in de aankomende periode. Dat e-mailbericht staaft daarmee het standpunt van Dipasa dat voorafgaand aan de verzending van de contractbevestigingen contact tussen Dipasa en CSM plaatsvond over onder meer de gewenste hoeveelheden en het specifieke product.
4.13.3.CSM heeft verder aangevoerd dat de e-mails waarmee de contractbevestigingen werden verzonden alleen gericht waren aan [naam] en dat [naam] in dienst was bij CSM Italia s.r.l. De rechtbank is van oordeel dat CSM zich in dit geval niet kan verschuilen achter de omstandigheid dat [naam] formeel niet in dienst was van één van de drie CSM-vennootschappen op wier naam het sesamzaad is gekocht en geleverd. Die omstandigheid neemt namelijk niet weg dat als onbetwist vaststaat dat [naam] feitelijk optrad als inkoopster namens CSM. Daarnaast was [naam] één van de twee personen die de Frame Agreements steeds namens CSM ondertekende. Aangezien partijen het erover eens zijn dat zij ook voordien al geruime tijd op dezelfde manier zaken met elkaar deden, kan ervan uit worden gegaan dat [naam] ook voordien steeds contact heeft gehad met Dipasa over te bestellen hoeveelheden en type producten en dat [naam] ook voordien de Frame Agreements al mede namens CSM ondertekende. Aan die eerdere koopovereenkomsten is, net als de in geschil zijnde koopovereenkomsten, bovendien steeds uitvoering gegeven. Gelet hierop mocht Dipasa erop vertrouwen dat [naam] bevoegd was aanbiedingen namens CSM in ontvangst te nemen en dat zij, voor zover nodig, die aanbiedingen zou overbrengen aan de bevoegde personen binnen de CSM-organisatie. Voor zover dat laatste niet is gebeurd, is dat een omstandigheid die voor rekening en risico van CSM komt.
4.13.4.Naar het oordeel van de rechtbank heeft CSM de arbitrageclausule in de contractbevestigingen telkens aanvaard. Dat CSM de contractbevestigingen niet heeft ondertekend, staat niet aan aanvaarding in de weg. Aanvaarding kan namelijk ook besloten liggen in (andere) verklaringen of gedragingen. In dit geval heeft CSM de arbitrageclausule aanvaard, omdat zij met Dipasa zaken is gaan doen
op basis van de contractbevestigingen(zie hierna ook 4.13.5), terwijl CSM niet heeft geprotesteerd tegen de arbitrage-clausule. Indien CSM niet had willen instemmen met de arbitrageclausule, dan had zij deze uitdrukkelijk van de hand moeten wijzen. Dat heeft zij niet gedaan. CSM heeft daarentegen Frame Agreements opgesteld en afroeporders aan Dipasa verstrekt. In de Frame Agreements en de afroeporders is weliswaar verwezen naar de algemene voorwaarden van CSM (met in die algemene voorwaarden onder meer een forumkeuze voor de rechter in Amsterdam), maar een enkele verwijzing naar algemene voorwaarden is niet aan te merken als een (voldoende uitdrukkelijke) afwijzing van de arbitrageclausule. Om die reden komt in dit verband ook geen betekenis toe aan de omstandigheid dat Dipasa de Frame Agreements voor akkoord heeft ondertekend. De Frame Agreements bevatten immers geen (voldoende uitdrukkelijke) afwijzing van de arbitrageclausule.
4.13.5.Dat partijen feitelijk zaken met elkaar hebben gedaan
op basis van de contractbevestigingenvan Dipasa blijkt uit de volgende omstandigheden:
Door Dipasa is gemotiveerd gesteld en door CSM is onvoldoende betwist dat de Frame Agreements en de afroeporders van CSM in principe dezelfde informatie bevatten ten aanzien van de essentiala van de contractbevestigingen (zoals de hoedanigheid van koper, de hoeveelheid en het type product, de prijs en de plaats van levering) als de eerder door Dipasa verstuurde contractbevestigingen. In een klein aantal gevallen week de in de Frame Agreements of in de afroeporders genoemde prijs af van wat in de contractbevestigingen stond (volgens Dipasa als gevolg van fouten van CSM), maar – zo is door CSM niet betwist – in die gevallen is door Dipasa steeds de in de contractbevestigingen opgenomen prijs in rekening gebracht aan CSM en heeft CSM steeds die in de contractbevestigingen opgenomen prijs betaald (ook als dat een hogere prijs was dan in de Frame Agreement of afroeporders was vermeld). Voor zover CSM dit heeft bedoeld te betwisten in randnummer 3.72 van haar conclusie van antwoord, kan de rechtbank CSM niet volgen in haar redenering. CSM ziet daar namelijk over het hoofd dat de contractbevestiging waarnaar Dipasa in dat voorbeeld heeft verwezen, door Dipasa is overgelegd als productie 10. CSM verwijst in dit verband ten onrechte naar de contractbevestiging die als productie 9 door Dipasa is overgelegd.
In hoeverre daarnaast sprake was van een verschil in prijs tussen een Frame Agreement en een daarop gebaseerde afroeporder is voor de beoordeling niet relevant, omdat onvoldoende is weersproken dat uiteindelijk steeds is gefactureerd en afgerekend op basis van de in de contractbevestigingen genoemde prijs.
- CSM heeft niet op een steekhoudende wijze de gemotiveerde onderbouwing van Dipasa betwist dat de in de contractbevestigingen opgenomen hoeveelheden hebben gefungeerd als een hoeveelheid waarvan CSM verplicht was die daadwerkelijk af te nemen en dat CSM die hoeveelheden uiteindelijk ook heeft afgenomen (en betaald) tegen de prijs volgens de bijbehorende contractbevestiging. Het standpunt van Dipasa vindt ook steun in de door haar overgelegde productie 14. Uit de handelwijze van partijen blijkt dus dat met de afroeporders van CSM alleen werd bepaald
- Ten slotte vond in de chronologie van de gebeurtenissen de verzending van de contractbevestigingen eerder plaats dan de ondertekening van de Frame Agreements. Het versturen van de Frame Agreements aan Dipasa gebeurde soms zelfs pas een aantal weken nadat de contractbevestigingen door Dipasa waren verzonden, zoals bijvoorbeeld de Frame Agreement (die op 1 augustus 2019 aan Dipasa werd gestuurd) die is te relateren aan de contractbevestigingen van 12 juni 2019. Verder blijkt dat de Frame Agreements werden opgesteld door de holdingmaatschappij (CSM Bakery Solutions Europe Holding B.V.), dat de Frame Agreements werden aangemaakt in het eigen interne systeem van de holding en dat die Frame Agreements nodig waren voor het interne systeem voordat CSM afroeporders kon versturen. De Frame Agreements stuurde CSM niet altijd meteen aan Dipasa nadat zij deze in haar interne systeem had aangemaakt. Dat duurde soms enige tijd. In sommige gevallen verstuurde CSM zelfs al afroeporders aan Dipasa voordat zij de betreffende Frame Agreement van Dipasa ondertekend retour had ontvangen (zie bijvoorbeeld de door CSM als productie 8d overgelegde Frame Agreement en de orders die daar volgens CSM bij horen). Van één van de vijf Frame Agreements, te weten de Frame Agreement met nummer [nummer] , die betrekking heeft op dertien afroeporders (van de in totaal 32 afroeporders), is bovendien niet komen vast te staan dat CSM die aan Dipasa heeft verzonden. De betreffende Frame Agreement is ook niet ondertekend door Dipasa. Voor dertien afroeporders is dus in zoverre geen Frame Agreement aan te wijzen.
De gang van zaken met betrekking tot de Frame Agreements wijst er daarom eveneens op dat tussen partijen niet op basis van de Frame Agreements werd gehandeld, maar op basis van de eerdere contractbevestigingen.
4.13.6.Zoals hiervoor (in 4.10) is overwogen, kan voor de vraag of een overeenkomst tot arbitrage tot stand is gekomen, in het midden blijven of de algemene voorwaarden van Dipasa van toepassing zijn geworden op de rechtsverhouding tussen partijen. CSM heeft (subsidiair) nog wel aangevoerd dat de eventuele toepasselijkheid van die algemene voorwaarden in de weg staat aan overeenstemming over de arbitrageclausule, omdat in de algemene voorwaarden van Dipasa een forumkeuze voor de Nederlandse rechter staat en volgens artikel I lid 1 van die algemene voorwaarden alleen kan worden afgeweken van de algemene voorwaarden door middel van een “explicit arrangement in writing”. Daarbij heeft CSM ook verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 april 2023 (zie 3.9). De rechtbank verwerpt het betoog van CSM en komt in deze zaak ook tot een ander oordeel dan de rechtbank Den Haag. Daartoe is het volgende redengevend. Indien de algemene voorwaarden van Dipasa van toepassing zouden zijn, dan moet aan de hand van de Haviltex-maatstaf worden beoordeeld wat partijen zijn overeengekomen. In de gegeven omstandigheden zou dan naar het oordeel van de rechtbank de arbitrage-clausule in de contractbevestiging prevaleren boven de forumkeuze in de algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden van Dipasa verzetten zich er niet tegen dat partijen in een overeenkomst iets anders overeenkomen dan wat in de algemene voorwaarden staat. Artikel I lid 1 van de algemene voorwaarden heeft logischerwijs geen betrekking op een bepaling die al in de overeenkomst staat. Zelfs als dat anders zou zijn, zou in dit geval aan de definitie van “explicit arrangement in writing” in artikel I lid 1 van de algemene voorwaarden zijn voldaan. Dat vereiste strekt er immers toe dat er geen misverstand over bestaat dat Dipasa instemt met een afwijking van haar eigen algemene voorwaarden. Aangezien de arbitrageclausule telkens is neergelegd in een schriftelijk, door Dipasa opgesteld en door haar ondertekend document (te weten de contractbevestigingen), dat per e-mail is verstuurd aan CSM, terwijl over de arbitrageclausule als zodanig ook overeenstemming is bereikt, is daarmee zowel naar tekst als strekking voldaan aan het bepaalde in artikel I lid 1 van de algemene voorwaarden van Dipasa (“via a letter, fax, e-mail message or other electronic manner agreed between the parties”).