ECLI:NL:RBOVE:2022:1557

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
C/08/275012 / HA ZA 21-500
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in arbitragegeschil tussen Eurogerm S.A. en Dipasa Europe B.V. over verontreinigd sesamzaad

In deze zaak heeft Eurogerm S.A. een vordering ingesteld tegen Dipasa Europe B.V. wegens de levering van verontreinigd sesamzaad. Dipasa heeft in een incidentele conclusie gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat partijen een arbitrageovereenkomst hebben gesloten. De rechtbank heeft op 18 mei 2022 geoordeeld dat het beroep van Dipasa op onbevoegdheid slaagt, omdat de partijen rechtsgeldig zijn overeengekomen om hun geschillen door middel van arbitrage te beslechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbitrageovereenkomst geldig is volgens het Nederlandse recht, en dat de vorderingen van Eurogerm onder de reikwijdte van deze overeenkomst vallen. Eurogerm had eerder vorderingen ingesteld in een arbitrageprocedure bij het scheidsgerecht van FOSFA, waarin zij had verzocht om onbevoegdheid van de arbiters. De rechtbank heeft de vordering van Eurogerm om de Nederlandse rechter bevoegd te verklaren afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis benadrukt het belang van arbitragebedingen en de geldigheid daarvan in commerciële overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/275012 / HA ZA 21-500
Vonnis in incident van 18 mei 2022
in de zaak van
de vennootschap naar Frans recht
EUROGERM S.A.,
gevestigd in Saint Apollinaire, Frankrijk,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
hierna genoemd: “
Eurogerm”,
advocaat: mr. B. van Zelst (voorheen mr. M. Bahl),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIPASA EUROPE B.V.,
gevestigd in Enschede,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
hierna genoemd: “
Dipasa”,
advocaat: mr. M.C. van Leyenhorst.

1.Inleiding

1.1.
In de hoofdzaak van deze procedure heeft Eurogerm vorderingen tegen Dipasa ingesteld, waaraan ten grondslag is gelegd dat Dipasa verontreinigd sesamzaad aan Eurogerm heeft geleverd. Dipasa heeft vervolgens bij incidentele conclusie gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om over de vorderingen van Eurogerm te beslissen. Dit vonnis bevat de beslissing van de rechtbank in het bevoegdheidsincident. De rechtbank zal tot het oordeel komen dat het beroep van Dipasa op onbevoegdheid van de rechtbank slaagt, omdat partijen rechtsgeldig zijn overeengekomen om hun geschillen te beslechten door middel van arbitrage.
1.2.
Hierna (onder 5.) wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot haar oordeel is gekomen. Eerst zal de rechtbank het verloop van de procedure weergeven (onder 2.), de vaststaande feiten uiteenzetten (onder 3.), en de vorderingen in de hoofdzaak en het incident omschrijven (onder 4.).

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van Eurogerm van 14 december 2021,
  • de “akte houdende overlegging producties behorende bij dagvaarding d.d. 14 december 2021” van Eurogerm,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van Dipasa,
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van Eurogerm,
  • de nadere producties van Dipasa, ter griffie ontvangen op 12 april 2022,
  • de mondelinge behandeling in het incident van 25 april 2022,
  • de spreekaantekeningen van Eurogerm,
  • de spreekaantekeningen van Dipasa.

3.De vaststaande feiten

3.1.
Bij de beoordeling in het bevoegdheidsincident gaat de rechtbank uit van de volgende vaststaande feiten:
a. Partijen hebben twee overeenkomsten gesloten waarbij Dipasa zich ertoe verplicht heeft om sesamzaad aan Eurogerm te leveren. De overeenkomsten zijn neergelegd in twee contracten die door partijen zijn ondertekend op respectievelijk 29 oktober 2019 en 31 maart 2020. Beide overeenkomsten bevatten de volgende bepalingen:
“9. GENERAL CONDITION: Conditions of Sale and Delivery of Dipasa Europe B.V. which you will find attached to this contract (Conditions of Sale of Dipasa Europe [r02]), are applicable to the supply of all goods and services under this contract.
10. ARBITRATION: Disputes that cannot be settled amicably, will be referred to arbitration in London UK, as per FOSFA LONDON”.
De algemene voorwaarden van Dipasa die op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard, [1] bevatten de volgende bepalingen:
Artikel I. Algemeen
1.
Deze algemene verkoopvoorwaarden maken deel uit van elke overeenkomst waarbij Dipasa Europe B.V als leverancier of opdrachtnemer optreedt, alsmede op aanbiedingen en prijsopgaven van Dipasa Europe B.V. Voor zover daarvan niet door een uitdrukkelijke afspraak is afgeweken zijn alle bepalingen van deze voorwaarden tussen de partijen van kracht. Elke verwijzing door de Koper naar eigen algemene of andersluidende voorwaarden wordt uitdrukkelijk van de hand gewezen. (…)
Artikel IX. Garantie
1.
Onverminderd de hierna gestelde beperkingen staat Dipasa in voor de deugdelijkheid van het door hem geleverde Product, voor zover het bij keuring niet waarneembare gebreken aan het geleverde Product betreft, waarvan de Koper bewijst dat zij binnen 6 maanden na levering (…) alsnog zijn ontdekt uitsluitend als gevolg van een omstandigheid die Dipasa valt toe te rekenen. (…)
XIV. Toepasselijk Recht en Geschillen
1.
Op iedere aanbieding of overeenkomst waarop deze voorwaarden van toepassing zijn is het Nederlands recht van toepassing, met uitsluiting van het Weense Koopverdrag (CISG).
2.
De partijen streven er in goed vertrouwen naar om alle geschillen die uit of in verband met of overeenkomst waarop deze voorwaarden van toepassing zijn ontstaan in der minne te schikken. Indien dit niet mogelijk blijkt zullen partijen verwijzing naar een passende vorm van alternatieve geschilbeslechting overwegen. Alle geschillen die niet tussen de partijen in der minne geschikt worden zullen definitief worden beslecht door de bevoegde Nederlandse rechter”.
Voorafgaand aan het sluiten van de twee overeenkomsten, in juni 2015, heeft Dipasa de Algemene Specificaties [2] van Eurogerm ondertekend. In de Algemene Specificaties is opgenomen dat ze een aanvulling vormen op de algemene voorwaarden van de leverancier van Eurogerm (in dit geval: Dipasa) en geldig zijn voor de duur van de handelssamenwerking van partijen. Artikel 2.5 van de Algemene Specificaties bepaalt:
“APPLICABLE LAW-COURT
Unless there is contrary agreement, applicable law is European law. In case of dispute arising between the two parties will be judged by the courts under the jurisdiction of the court of Appeal of Dijon (…)”.
Dipasa heeft tussen november 2019 en november 2020 partijen sesamzaad aan Eurogerm geleverd. In september 2020 hebben de Belgische autoriteiten een waarschuwing voor de voedselveiligheid afgegeven na de ontdekking dat bepaalde partijen sesamzaad die vanuit India in de Europese Unie waren geïmporteerd, verontreinigd zijn met ethyleenoxide (een bestrijdingsmiddel). Daarop heeft Eurogerm het door Dipasa geleverde sesamzaad, dat ook uit India is geïmporteerd, laten testen. Volgens de testresultaten bevatten acht partijen sesamzaad die door Dipasa aan Eurogerm zijn geleverd een te hoog gehalte ethyleenoxide. Eurogerm heeft Dipasa hiervoor aansprakelijk gesteld.
In april 2021 heeft Eurogerm Dipasa betrokken in een arbitrageprocedure bij het scheidsgerecht van FOSFA (Federation of Oils, Seeds and Fats Associations), gevestigd in Londen. Eurogerm heeft daarbij aan de arbiters verzocht om zich onbevoegd te verklaren om te beslissen over de ingestelde vorderingen, welke vorderingen onder andere strekken tot schadevergoeding en ontbinding van de overeenkomsten. Eurogerm heeft zich in de arbitrageprocedure op het standpunt gesteld dat alleen de Nederlandse rechter bevoegd is.
Bij arbitraal tussenvonnis van 16 november 2021 heeft het scheidsgerecht beslist dat hij bevoegd is om kennis te nemen van de door Eurogerm ingestelde vorderingen.

4.De vorderingen

in de hoofdzaak

4.1.
Eurogerm vordert in de hoofdzaak (verkort weergegeven):
  • primair: (I) een verklaring voor recht dat Dipasa toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten door met ethyleenoxide verontreinigd sesamzaad te leveren, en gehouden is tot vergoeding van de schade die Eurogerm daardoor lijdt; (II) veroordeling van Dipasa tot betaling van schadevergoeding aan Eurogerm, te begroten in een schadestaatprocedure, te vermeerderen met wettelijke rente; (III) ontbinding van de twee overeenkomsten voor zover het de acht partijen verontreinigd sesamzaad betreft, en veroordeling van Dipasa om het daarvoor betaalde bedrag van € 149.325,50 terug te betalen uit hoofde van haar verbintenis tot ongedaanmaking;
  • subsidiair:(IV) een verklaring voor recht dat Dipasa onrechtmatig tegenover Eurogerm heeft gehandeld door met ethyleenoxide verontreinigd sesamzaad te leveren, en gehouden is tot vergoeding van de schade die Eurogerm daardoor lijdt; (V) veroordeling van Dipasa tot betaling van schadevergoeding aan Eurogerm, te begroten in een schadestaatprocedure, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
Daarnaast heeft Eurogerm bij dagvaarding incidentele vorderingen tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingesteld (als bedoeld in artikel 223 Rv). Echter, tijdens de mondelinge behandeling heeft Eurogerm haar incidentele vorderingen ingetrokken, kort gezegd omdat partijen naar aanleiding van een eerder behandelde kort geding procedure tot een regeling zijn gekomen.
in het incident
4.3.
Dipasa vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om over de vorderingen van Eurogerm te beslissen.
Zij legt daaraan ten grondslag dat het geschil op grond van artikel 10 van de twee overeenkomsten aan arbitrage is onderworpen.
4.4.
Eurogerm concludeert dat de rechtbank wel bevoegd is.
Zij voert aan dat partijen in artikel XIV lid 2 van de algemene voorwaarden hebben gekozen voor de Nederlandse rechter, althans dat de Nederlandse rechter bevoegd is op de grond dat Dipasa als gedaagde in Nederland is gevestigd. Zij betwist dat een geldige arbitrageovereenkomst tot stand is gekomen.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Als partijen zijn overeengekomen om het voorliggende geschil door middel van arbitrage te beslechten, dan moet de rechtbank zich onbevoegd verklaren om over de vorderingen van Eurogerm te beslissen (artikel II lid 3 van het Verdrag van New York en artikel 1074 Rv).
5.2.
Tussen partijen is in geschil of een geldige arbitrageovereenkomst bestaat. Eurogerm bestrijdt namelijk dat op grond van het bepaalde in artikel 10 van de twee overeenkomsten, een arbitrageovereenkomst tot stand is gekomen die van kracht is en toepasselijk is op het voorliggende geschil.
5.3.
De geldigheid van de overeenkomst tot arbitrage moet worden beoordeeld op grond van artikel 10:166 BW. Uit dat artikel volgt dat de arbitrageovereenkomst geldig is als zij geldig is naar ofwel het recht van de plaats van arbitrage, ofwel het recht dat partijen specifiek hebben gekozen voor de arbitrageovereenkomst, ofwel het recht dat van toepassing is op de twee (hoofd)overeenkomsten. Niet ter discussie staat dat het recht dat van toepassing is op de twee overeenkomsten het Nederlandse recht is, op grond van de rechtskeuze voor het Nederlandse recht in artikel XIV lid 1 van de algemene voorwaarden. Het recht van de plaats van arbitrage is het Engelse recht, aangezien het arbitraal beding Londen aanwijst als plaats van arbitrage. Partijen hebben geen specifieke rechtskeuze voor de arbitrageovereenkomst gemaakt. Uit het voorgaande volgt dat de arbitrageovereenkomst geldig is, als zij geldig is naar ofwel het Nederlandse recht, ofwel het Engelse recht.
De arbitrageovereenkomst is geldig naar Nederlands recht
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat partijen naar Nederlands recht een geldige overeenkomst tot arbitrage hebben gesloten. Dat oordeel wordt als volgt gemotiveerd.
De overeenkomsten bevatten een deugdelijk arbitragebeding
5.5.
Uit de bewoordingen van artikel 10 van de twee overeenkomsten blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk en ondubbelzinnig dat partijen arbitrage zijn overeengekomen als wijze van geschillenbeslechting (en wel door het arbitrage-instituut van FOSFA). Eurogerm heeft ook niet bestreden dat zij deze bepaling als arbitragebeding heeft opgevat. Eurogerm heeft evenmin gesteld dat in het arbitragebeding een element ontbreekt dat noodzakelijk is voor de totstandkoming van een geldige arbitrageovereenkomst.
5.6.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Eurogerm dat het arbitragebeding kort is. De geldigheid van een arbitragebeding is niet afhankelijk van de lengte van de tekst. Ook gaat de rechtbank voorbij aan het betoog van Eurogerm dat het arbitragebeding afwijkt van de door FOSFA aangeboden modelclausule, en dat geen gebruik is gemaakt van het door FOSFA aangeboden modelcontract; het gebruik van de modelclausule en het modelcontract zijn namelijk geen vormvereisten. Anders dan Eurogerm lijkt te suggereren, staat aan de geldigheid van het arbitragebeding ook niet in de weg dat geen rechtskeuze is opgenomen in de twee overeenkomsten zelf.
Het arbitragebeding gaat voor op de forumkeuze in de algemene voorwaarden
5.7.
Eurogerm stelt dat de forumkeuze voor de Nederlandse rechter in de algemene voorwaarden (artikel XIV lid 2) prevaleert boven het arbitragebeding. Zij voert daartoe onder meer aan: dat de twee overeenkomsten waarin het arbitragebeding is opgenomen moeten worden gezien als raamovereenkomsten; dat partijen naderhand bij iedere bestelling een meer specifieke leveringsovereenkomst hebben gesloten, waarop de algemene voorwaarden telkens nadrukkelijk
volledigvan toepassing zijn verklaard; dat partijen daarmee hebben bedoeld om in afwijking van het arbitragebeding alle bepalingen uit de algemene voorwaarden, inclusief de forumkeuze, zonder uitzondering toe te passen; en dat het zwaartepunt van haar vordering ligt bij de algemene voorwaarden en niet bij de twee overeenkomsten, omdat de overeenkomsten niet de vereisten bevatten waaraan het sesamzaad moet voldoen.
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat het arbitragebeding voorgaat op het forumbeding in de algemene voorwaarden. Uit artikel I van de algemene voorwaarden volgt namelijk dat de daarin opgenomen bedingen niet van kracht zijn voor zover daarvan door een uitdrukkelijke afspraak is afgeweken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn partijen uitdrukkelijk van de forumkeuze in de algemene voorwaarden afgeweken door middel van het arbitragebeding, dat als specifieke bepaling is opgenomen in de twee overeenkomsten zelf. Anders dan Eurogerm bepleit, is om af te wijken van de algemene voorwaarden niet noodzakelijk dat partijen met zoveel woorden vermelden dat van een bepaald beding in de algemene voorwaarden wordt afgeweken. De door Eurogerm bepleite uitleg volgt niet uit de tekst van artikel I van de algemene voorwaarden, terwijl Eurogerm ook niet heeft gemotiveerd waarom zij dit artikel toch zo heeft mogen begrijpen.
Als uitgangspunt ligt niet voor de hand dat partijen hebben bedoeld om bij de bestellingen die na het sluiten van de twee overeenkomsten zijn geplaatst, overeen te komen dat het forumbeding uit de algemene voorwaarden alsnog van kracht is. Immers, in de twee overeenkomsten zijn partijen juist bewust van dat forumbeding afgeweken door middel van het arbitragebeding. In dat licht heeft Eurogerm uit de omstandigheid dat de algemene voorwaarden naderhand (opnieuw) volledig van toepassing zijn verklaard, niet mogen afleiden dat Dipasa op de keuze voor arbitrage wilde terugkomen.
Het arbitragebeding gaat ook voor op de forumkeuze in de Algemene Specificaties
5.9.
De rechtbank stelt vast dat de geldigheid van de arbitrageovereenkomst ook niet wordt verhinderd door het forumbeding in de Algemene Specificaties, welk beding verwijst naar de rechtbank van Dijon. Eurogerm heeft namelijk niet gesteld dat dit forumbeding van toepassing is.
De vorderingen vallen onder de reikwijdte van de arbitrageovereenkomst
5.10.
Eurogerm betoogt dat het arbitragebeding niet geldt voor geschillen over onzichtbare gebreken, zoals verontreiniging met ethyleenoxide. Zij voert hiertoe aan dat op grond van artikel IX van de algemene voorwaarden een garantie van zes maanden geldt voor gebreken die bij keuring niet waarneembaar zijn. Het arbitragereglement van FOSFA bevat echter een vervaltermijn die voorschrijft dat de arbitrage aanhangig moet worden gemaakt binnen 120 dagen na de contractueel overeengekomen levertermijn. Volgens Eurogerm kunnen partijen niet bedoeld hebben om ook geschillen over onzichtbare gebreken aan arbitrage bij FOSFA te onderwerpen, aangezien de garantietermijn daardoor zou worden ondermijnd.
Daarnaast stelt Eurogerm dat de arbitrageovereenkomst niet van toepassing is op haar subsidiaire vorderingen, omdat die gegrond zijn op onrechtmatig handelen van Dipasa.
5.11.
Naar het oordeel van de rechtbank vallen de vorderingen die Eurogerm heeft ingesteld volledig onder het bereik van de overeenkomst tot arbitrage. Dat oordeel steunt op de volgende overwegingen.
5.11.1.
Het ligt als uitgangspunt voor de hand dat partijen hebben bedoeld om ieder geschil dat tussen hen kan ontstaan te laten beslissen door dezelfde instelling. In zijn algemeenheid is het immers niet wenselijk om in een geschil bij verschillende instellingen procedures te moeten voeren vanwege de uiteenlopende grondslag van de vorderingen.
Er mag dan ook niet lichtvaardig van worden uitgegaan dat partijen een dergelijke verdeling hebben willen maken.
5.11.2.
Uit de bewoordingen van het arbitragebeding blijkt niet dat partijen in dit geval wel hebben bedoeld om bepaalde vorderingen uit te sluiten van het bereik van de arbitrageovereenkomst. Immers, de tekst van artikel 10 van de twee overeenkomsten verwijst geschillen zonder uitzondering naar arbitrage. Ook vorderingen wegens onzichtbare gebreken of op grond van onrechtmatige daad vallen dus onder de reikwijdte van de formulering van het arbitragebeding.
5.11.3.
Eurogerm heeft onvoldoende onderbouwd dat partijen toch hebben bedoeld om de vorderingen die zij heeft ingesteld buiten de reikwijdte van de arbitrageovereenkomst te houden. De tegenstrijdigheid tussen de vervaltermijn uit het arbitragereglement en de garantietermijn, vormt niet zonder meer voldoende basis voor de gerechtvaardigde verwachting dat de arbitrageovereenkomst niet geldt voor geschillen over onzichtbare gebreken; uit de stellingen van Eurogerm volgt niet dat Dipasa heeft moeten begrijpen dat Eurogerm uit deze tegenstrijdigheid een uitzondering op de arbitrageovereenkomst heeft afgeleid.
De vorderingen uit hoofde van onrechtmatige daad vloeien rechtstreeks voort uit de twee overeenkomsten en zijn gegrond op hetzelfde feitencomplex als de primaire vorderingen. Eurogerm heeft niet beargumenteerd waarom partijen niettemin hebben gewild dat de Nederlandse rechter daarover zal beslissen in plaats van het scheidsgerecht.
De arbitrageovereenkomst strekt tot definitieve beslechting van het geschil
5.12.
Eurogerm stelt dat de arbitrageovereenkomst er niet toe strekt dat de arbiters
definitiefover het geschil beslissen; daartoe is volgens haar alleen de Nederlandse rechter bevoegd. Eurogerm licht toe dat de arbitrageovereenkomst is bedoeld om invulling te geven aan artikel XIV lid 2 van de algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat partijen een verwijzing naar alternatieve geschilbeslechting zullen overwegen als een schikking niet mogelijk blijkt. Daarmee is een beroep op de Nederlandse rechter volgens Eurogerm niet uitgesloten, aangezien laatstgenoemd artikel de definitieve beslechting van geschillen overlaat aan de Nederlandse rechter.
De rechtbank oordeelt dat partijen wel degelijk zijn overeengekomen om hun geschillen definitief door middel van arbitrage te beslechten. Het betoog van Eurogerm slaagt niet, nu de rechtbank heeft vastgesteld dat het forumbeding in de algemene voorwaarden volledig terzijde is gesteld door het arbitragebeding.
Het beroep op de arbitrageovereenkomst is niet onaanvaardbaar
5.13.
Eurogerm voert aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Dipasa zich op de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter beroept, terwijl Dipasa in de arbitrageprocedure stelt dat de vorderingen moeten worden afgewezen wegens de overschrijding van de vervaltermijn van 120 dagen in het arbitragereglement. Als het betoog van Dipasa wordt gevolgd dan kan Eurogerm bij geen enkel forum terecht om haar rechten uit de garantieclausule geldend te maken, aldus Eurogerm.
De rechtbank acht het beroep van Dipasa op de arbitrageovereenkomst niet onaanvaardbaar. Eurogerm heeft in de arbitrage bepleit dat de vervaltermijn pas is gaan lopen na ommekomst van de garantietermijn, althans dat de arbiters de vervaltermijn buiten beschouwing moeten laten op grond van hun discretionaire bevoegdheid. Het scheidsgerecht heeft hierover nog geen beslissing genomen. Voor zover de arbiters de vorderingen zouden afwijzen omdat ze te laat zijn ingediend, maakt dat het beroep van Dipasa op de arbitrageovereenkomst in de gegeven omstandigheden niet dermate onredelijk en onbillijk dat de rechtbank zich (alsnog) bevoegd moet verklaren. Eurogerm heeft ermee ingestemd om haar geschillen met Dipasa te onderwerpen aan arbitrage bij het scheidsgerecht van FOSFA. Van haar mag als professionele partij worden verlangd om tijdig na te gaan of het toepasselijke arbitragereglement een vervaltermijn bevat. Hoewel Eurogerm aanvoert dat wetenschappelijk onderzoek gaande was naar de verontreiniging van het sesamzaad gedurende de looptijd van de vervaltermijn, valt uit haar stellingen niet op te maken dat het redelijkerwijs onmogelijk was om de arbitrageprocedure eerder (tijdig) aanhangig te maken.
5.14.
Verder bepleit Eurogerm dat de beoordeling van deze zaak door het scheidsgerecht van FOSFA een risico meebrengt op onjuiste toepassing van het Europese recht (dat dient tot de bescherming van de volksgezondheid). Eurogerm licht toe dat Europeesrechtelijke bepalingen een belangrijk onderdeel uitmaken van het toe te passen recht, maar dat het scheidsgerecht niet bevoegd is om over de uitleg daarvan vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daar komt bij dat het scheidsgerecht is gezeteld in een jurisdictie die niet langer lidstaat van de Europe Unie is, aldus Eurogerm.
De rechtbank passeert dit verweer. Hoewel op zich juist is dat het FOSFA-scheidsgerecht geen prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie mag stellen, staat dat niet aan de geldigheid van de arbitrageovereenkomst in de weg. Immers, geen enkel scheidsgerecht heeft die bevoegdheid. Verder verandert het gegeven dat het scheidsgerecht zijn zetel heeft in een land dat geen lid (meer) is van de Europese Unie, niets aan de verplichting en mogelijkheid van de arbiters om het Europese recht toe te passen.
5.15.
Tot slot voert Eurogerm aan dat arbitrage bij het FOSFA-scheidsgerecht excessief hoge kosten met zich meebrengt.
Hieraan gaat de rechtbank eveneens voorbij. De hoogte van de kosten die met de arbitrage gemoeid zijn, kan er op zichzelf namelijk niet toe leiden dat de arbitrageovereenkomst ongeldig is of dat Eurogerm daarop geen beroep mag doen.
Het beroep op onbevoegdheid van de Nederlandse rechter slaagt
5.16.
De rechtbank concludeert dat het beroep van Dipasa op onbevoegdheid van de rechtbank slaagt, nu de overeenkomst tot arbitrage naar Nederlands recht geldig is.
5.17.
De rechtbank komt er dan ook niet aan toe om te beoordelen of de arbitrageovereenkomst (ook) naar Engels recht geldig is.
Proceskostenveroordeling
5.18.
Eurogerm zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in het incident en in de hoofdzaak. Deze kosten worden aan de zijde van Dipasa begroot op:
  • € 4.200,00 aan griffierecht,
  • € 1.126,00 aan salaris advocaat (2 punten, liquidatietarief II),
in totaal € 5.326,00.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst de vordering tot onbevoegdverklaring toe,
in de hoofdzaak
6.2.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen kennis te nemen,
in het incident en in de hoofdzaak
6.3.
veroordeelt Eurogerm in de proceskosten, aan de zijde van Dipasa begroot op € 5.326,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 18 mei 2022. (HJB)

Voetnoten

1.In de bovengenoemde overeenkomsten aangeduid als “Conditions of Sale and Delivery”.
2.Dit is een vertaling van de benaming “General Specifications”. Het stuk is opgesteld in de Engelse taal.