ECLI:NL:RBAMS:2024:5969

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
13-226675-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot interneringsmaatregel en detentieomstandigheden

Op 26 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings van Brussel. De opgeëiste persoon, geboren in Algerije in 1987, was gedetineerd in Nederland en werd aangeklaagd voor ernstige strafbare feiten, waaronder moord en doodslag. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 12 september 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld, waarbij eerder is geoordeeld dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke behandeling van gedetineerden. De Belgische autoriteiten hebben echter garanties verstrekt dat de opgeëiste persoon in een beveiligd psychiatrisch hospitaal zal worden geplaatst, waar hij zal beschikken over voldoende leefruimte en toegang tot zorg. De verdediging betwistte de uitvoerbaarheid van deze garanties, maar de rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in een situatie zal worden geplaatst die in strijd is met zijn grondrechten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarmee de opgeëiste persoon kan worden overgedragen aan de Belgische autoriteiten voor de uitvoering van de interneringsmaatregel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-226675-24
Datum uitspraak: 26 september 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 16 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 mei 2024 door het Parket van de procureur des Konings van Brussel – openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank te Brussel, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 september 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A. Çatbaş, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Algerijnse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van de kamer voor bescherming van de maatschappij van de strafuitvoeringsrechtbank te Brussel van 26 september 2023, [...] genomen in het kader van de uitvoering van de maatregel van internering bevolen door de Raadkamer van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel op 31 juli 2019 (met referentie RG 19/1303/PL - BR.AN.46/19).
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een interneringsmaatregel, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De maatregel is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis van de raadkamer van de rechtbank te Brussel van 31 juli 2019.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat, gelet op de detentieomstandigheden in België, ten aanzien van alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldeed. [4]
Tegen deze achtergrond heeft het Directoraat-generaal Wetgeving
,Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken, in Brussel, op 13 augustus 2024 ten behoeve van de opgeëiste persoon de navolgende garantie gegeven:
“Ter beantwoording van het verzoek om een individuele detentiegarantie van het Arrondissementsparket Amsterdam (d.d. 06/08/2024) betreffende de detentieomstandigheden waaraan [opgeëiste persoon] ( [geboortedag] /1987) zal worden onderworpen na overlevering ingevolge het Europees aanhoudingsbevel (d.d. 02/05/2024) met het oog op de uitvoering van het vonnis van de Kamer voor Sociale Bescherming van de Strafuitvoeringsrechtbank van Brussel (d.d. 26/09/2023), waarbij de plaatsing van de betrokkene in beveiligd psychiatrisch hospitaal Les Marronniers wordt gehandhaafd, de begeleide uitstappen door het personeel worden bevestigd en uitstappen zonder begeleiding worden toegestaan, genomen in het kader van de uitvoering van de interneringsmaatregel die door de raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel op 31/07/2019 werd bevolen, verstrek ik u hierbij de volgende informatie.

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in het beveiligd psychiatrisch hospitaal Les Marronniers.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering: ​​​​​​​
-
De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3 m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
-
De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.
o
De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
o
Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
-
De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
-
Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandighedenAls algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.”

Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet duidelijk is of de afgegeven detentiegarantie uitvoerbaar is. Hoewel de Belgische autoriteiten een algemene detentiegarantie hebben afgegeven blijven de detentieomstandigheden ondermaats, waardoor de vraag rijst of een dergelijke garantie uitvoerbaar is. De rechtbank heeft in een uitspraak van 5 september 2024 een algemeen gevaar aangenomen voor geïnterneerden in België. [5] De rechtbank heeft die zaak aangehouden om nadere informatie te verkrijgen. Daarnaast wordt in de afgegeven garantie niet vermeld dat de opgeëiste persoon de juiste zorg en hulp zal krijgen in het psychiatrisch ziekenhuis. De verdediging verwijst naar de onderbouwing zoals die in eerdergenoemde uitspraak is weergegeven.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het primaire standpunt dat de huidige detentiegarantie volstaat en dat de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft recent nog de overlevering toegestaan naar België, waarbij de bewuste persoon geplaatst zou worden in
Les Marronniers. [6]
Subsidiair, mocht de rechtbank, gelet op haar uitspraak van 5 september 2024 met betrekking tot de geïnterneerden in België, tot een ander oordeel komen, dan dient de zaak te worden aangehouden om het openbaar ministerie in de gelegenheid te stellen vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Oordeel van de rechtbank
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat
Les Marronniersgeen Penitentiaire Inrichting onder leiding van de FOD Justitie is - voor welke detentie-instellingen zoals hiervoor genoemd door de rechtbank een algemeen gevaar is aangenomen - maar een psychiatrisch ziekenhuis. De opgeëiste persoon zal daar bovendien beschikken over een individuele ruimte van meer dan 4 m2 en van een buitenruimte. De rechtbank heeft geen reden om aan de verstrekte informatie te twijfelen.
De rechtbank heeft in een andere overleveringszaak bij uitspraak van 5 september 2024 een algemeen reëel gevaar aangenomen van schending van de grondrechten omschreven in de artikelen 4 en 6 van het Handvest voor geïnterneerden die in afwachting zijn van behandeling in het kader van een interneringsmaatregel in een kliniek. Voor deze geïnterneerden is onvoldoende gewaarborgd dat zij in de Afdeling tot Bescherming van de Maatschappij (ABM) in Belgische detentie-instellingen een geschikte verblijfplaats krijgen die nauw aansluit bij de individuele zorgbehoeften van de geïnterneerde.
In deze zaak is echter sprake van een situatie waarbij de tenuitvoerlegging van de opgelegde interneringsmaatregel al is aangevangen. De opgeëiste persoon is namelijk sinds 4 februari 2020 opgenomen geweest in het psychiatrisch ziekenhuis
Les Marronniers, waarna hij op enig moment niet teruggekomen is van onbegeleid verlof en op enig moment naar Nederland is gevlucht. In bovengenoemde garantie wordt gegarandeerd dat de opgeëiste persoon na overlevering opnieuw in
Les Marronniersgeplaatst zal worden. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding te veronderstellen dat sprake zal zijn van een tussentijdse plaatsing in een ABM, maar dat de opgeëiste persoon direct zijn plek terug krijgt in het psychiatrisch ziekenhuis om zijn interneringsmaatregel voort te zetten. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank het algemeen reëel gevaar op een grondrechtenschending voor geïnterneerden die in afwachting zijn van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet relevant voor deze zaak. De opgeëiste persoon behoort immers niet tot de groep geïnterneerden die in een ABM wordt geplaatst in afwachting van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de procureur des Konings van Brussel – openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank te Brussel (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rechtbank Amsterdam, 14 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7536.
5.Rechtbank Amsterdam, 5 september 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:5466.
6.Rechtbank Amsterdam, 29 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7606.