ECLI:NL:RBAMS:2024:4717
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening exploitatievergunning winkel in Amsterdam met betrekking tot Wet Bibob
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van [bedrijfsnaam 1] B.V. tegen de burgemeester van Amsterdam. De burgemeester had op 26 juni 2024 de aanvraag voor een exploitatievergunning afgewezen op basis van de Wet Bibob, omdat er vermoedens bestonden van een zakelijk samenwerkingsverband tussen de eigenaar van de winkel, [naam 2], en zijn zoon, die verdachte is van strafbare feiten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de feiten en omstandigheden die door de burgemeester zijn aangevoerd onvoldoende zijn om een zakelijk samenwerkingsverband aan te nemen. De voorzieningenrechter weegt het belang van verzoekster, die haar winkel wil blijven exploiteren, zwaarder dan het algemeen belang van de burgemeester. De sluiting van de winkel zou leiden tot een gedwongen faillissement van verzoekster, wat onomkeerbare gevolgen zou hebben. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van de burgemeester tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekster.