Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als schoonmaakster voor ongeveer 22 uur per week. Op 7 november 2017 is haar arbeidscontract geëindigd. Op 8 november 2017 heeft eiseres zich ziek gemeld vanwege gezondheidsklachten.
2. Op 11 juli 2019 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft eiseres vanaf 6 november 2019 een WIA-uitkering toegekend, omdat zij 100% arbeidsongeschikt is geacht.
3. Op 28 september 2021 heeft de voormalig werkgever van eiseres een herbeoordeling aangevraagd. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft de primaire verzekeringsarts eiseres medisch herbeoordeeld. In het rapport van 4 januari 2022 heeft de primaire verzekeringsarts geconcludeerd dat de aspecifieke rugklachten bij voorgaande beoordelingen reden waren belangrijke beperkingen op te nemen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Het is onduidelijk of eiseres een revalidatiebehandeling heeft gekregen. Daarnaast is niet duidelijk waarom eiseres nog handklachten heeft. Uit eerdere bevindingen is namelijk gebleken dat sprake was van herstel en bij onderzoek werden geen belangrijke afwijkingen meer gevonden. Tot slot noemt eiseres concentratieproblemen, problemen van boosheid en vergeetachtigheid. Het is de primaire verzekeringsarts onduidelijk wat de oorzaak is van deze klachten. De primaire verzekeringsarts heeft een expertise opgevraagd bij een orthopeed. De orthopeed heeft op 4 juli 2022 gerapporteerd.
4. In zijn rapport van 4 juli 2022 heeft de primaire verzekeringsarts geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor ernstige psychopathologie. De rugklachten en de belemmeringen die eiseres daardoor ervaart, en de beperkingen die zij ervaart als gevolg van andere lichamelijke klachten, kunnen niet worden verklaard uit lichamelijke afwijkingen. Voor de belastbaarheid van haar rug zijn alleen lichte beperkingen te geven. De derde vinger in de dominante rechterhand is niet maximaal te buigen. De primaire verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres vervolgens neergelegd in een FML. De primaire arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 5 juli 2022 functies geselecteerd die eiseres nog zou kunnen verrichten en op grond daarvan is het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vanaf 6 juli 2022 vastgesteld op 1,83%.
5. Rekening houdend met een uitlooptermijn van zes maanden, heeft het UWV de WIA-uitkering van eiseres vervolgens per 6 januari 2023 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
6. Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het UWV heeft aan dit besluit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 23 september 2022 en de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 5 oktober 2022 ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van het primaire medische oordeel. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vervolgens per 6 juli 2022 vastgesteld op 2,92%.
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank moet in deze procedure de vraag beantwoorden of het UWV eiseres per 6 juli 2022 op goede gronden 2,92% arbeidsongeschikt heeft geacht. De rechtbank moet in dat kader beoordelen of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat de rapporten van de verzekeringsartsen en/of arbeidsdeskundigen niet aan de daaraan te stellen eisen voldoen.
8. Eiseres voert aan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen. Er heeft alleen een telefonische hoorzitting plaatsgevonden waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet bij aanwezig was, hoewel de gemachtigde van eiseres daar wel om heeft verzocht.
9. Afhankelijk van wat in bezwaar in de concrete situatie speelt, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep er voor kiezen gebruik te maken van een of meer andere onderzoeksmogelijkheden, zoals dossieronderzoek, het vragen van een expertise, het opvragen van medische informatie en het bijwonen van de hoorzitting en die keuze waar nodig toelichten. In beroep is het vervolgens aan de bestuursrechter om te bepalen of het onderzoek voldoende zorgvuldig is verricht en of het de conclusies kan dragen. Daarbij zal niet alleen acht worden geslagen op het medisch onderzoek dat in bezwaar heeft plaatsgevonden, maar wordt dit onderzoek in combinatie met de primaire beoordeling gezien.
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze hebben verricht en het onderzoek de conclusies kan dragen. De primaire verzekeringsarts heeft de aanwezige dossiergegevens bestudeerd en eiseres lichamelijk onderzocht op een spreekuur, in aanwezigheid van haar zoon en een tolk. De primaire verzekeringsarts heeft daarnaast een orthopeed om een expertise gevraagd en deze expertise bij de beoordeling betrokken. Ook de orthopeed heeft eiseres lichamelijk onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de dossiergegevens bestudeerd en informatie van derden bij zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had de beschikking over alle door eiseres ingebrachte informatie, waaronder het rapport van Uomo Universale van 30 augustus 2021. De grond slaagt niet.
11. Eiseres voert aan dat zij recht heeft op een IVA-uitkering, omdat zij niet kan werken. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende beperkingen aangenomen. Eiseres heeft voortdurend en blijvend last van hand-/vingerklachten en aanhoudende (chronische) rugklachten die uitstralen. Eiseres ervaart daarom continu vermoeidheid en pijn. De algehele conditie van eiseres is door de klachten fors achteruit gegaan. Door de klachten is het voor eiseres lastig om haar taken in het huishouden te doen en door de uitzichtloosheid van haar situatie ervaart eiseres stemmingsklachten. Eiseres verzoekt de rechtbank een onafhankelijk deskundige te benoemen, onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juni 2017.
12. Hoewel de rechtbank begrijpt dat voor eiseres voorop staat wat zij zelf voelt en ervaart, gaat het bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling om beperkingen die een medisch objectiveerbaar gevolg zijn van ziekte. De subjectieve beleving van eiseres is daarom niet doorslaggevend. Het UWV ontkent niet dat eiseres veel klachten ervaart en beperkingen heeft. Onder meer naar aanleiding van medische informatie die eiseres in bezwaar heeft ingediend heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen aangenomen voor, onder meer, de hand- en rugklachten van eiseres. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ziet de rechtbank in wat zij heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. De medische informatie die eiseres in beroep heeft ingediend waren in bezwaar al bekend. Nu eiseres in beroep geen nieuwe medische stukken heeft overgelegd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen objectief medische basis om meer beperkingen aan te nemen.
13. Gelet op de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is, kan zij geen aanspraak maken op een IVA-uitkering. Omdat de daarvoor noodzakelijke twijfel aan de beoordeling van de verzekeringsartsen ontbreekt, bestaat er geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
De arbeidskundige grondslag
Actualiteit van de functies
14. Eiseres betoogt allereerst dat de geselecteerde functies niet actueel zijn.
15. De primaire arbeidsdeskundige heeft de verdiencapaciteit van eiseres gebaseerd op drie functies: Textielproductenmaker, Inpakker en Snackbereider. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is, vanwege een bezwaar van de voormalig werkgever, in bezwaar uitgegaan van twee data in geding: 1 oktober 2021 en 6 juli 2022.
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft wat betreft de datum
1 oktober 2021 geconcludeerd dat de primair geselecteerde functies gedeeltelijk beschikbaar of niet actueel zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens de volgende functies geselecteerd: Textielproductenmaker, Inpakker en Productiemedewerker industrie. De rechtbank leidt hieruit af dat alleen de functie Snackbereider per 1 oktober 2021 niet beschikbaar of actueel was.
17. Voor de datum 6 juli 2022 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat eiseres geschikt is voor alle primair geselecteerde functies. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 22 augustus 2023 toegelicht dat eiseres verwijst naar het resultaat van het CBBS-onderzoek met selectiedatum
1 oktober 2021. De beslissing op bezwaar is echter gebaseerd op het onderzoek met selectiedatum 6 juli 2022. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is daarom niet verder ingegaan op de gronden tegen de functies uit het onderzoek per 1 oktober 2021.
18. Naar het oordeel van de rechtbank schiet deze motivering tekort. Anders dan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stelt, verwijst eiseres niet uitsluitend naar het resultaat van het CBBS-onderzoek met selectiedatum 1 oktober 2021, maar ook naar het resultaat met selectiedatum 6 juli 2022. Dit is relevant, omdat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voor selectiedatum 6 juli 2022 immers ook de functie Snackbereider heeft geselecteerd, die zij voor selectiedatum 1 oktober 2021 niet langer beschikbaar en/of actueel heeft geacht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft niet gemotiveerd waarom de functie voor selectiedatum 6 juli 2022 wel beschikbaar en/of actueel is.
19. Dit betekent dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank ziet echter aanleiding dit gebrek te passeren.De rechtbank overweegt hiertoe dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook de functie Medewerker tuinbouw heeft geselecteerd, die voor alle selectiedata beschikbaar en/of actueel is geacht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd waarom deze functie geschikt is voor eiseres. Met inachtneming van deze functie in de plaats van de functie Snackbereider, blijft het mediaanloon van eiseres hetzelfde. Aangezien het maatmanloon van eiseres niet in geschil is, verandert haar arbeidsongeschiktheidspercentage met inachtneming van deze functie niet. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat eiseres niet door het gebrek is benadeeld.
Geschiktheid van de functies
20. Eiseres voert aan dat zij de geselecteerde functies vanwege haar beperkingen niet kan uitoefenen. Daarnaast beschikt zij niet over het vereiste opleidingsniveau en is zij de Nederlandse en Engelse taal onvoldoende machtig. Tot slot bevat het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep tegenstrijdigheden, omdat eiseres in de functies moet schoonmaken. De maatgevende arbeid van eiseres is echter schoonmaakster, waarvoor zij arbeidsongeschikt is geacht.
21. De rechtbank constateert dat eiseres in beroep grotendeels de gronden uit haar bezwaarschrift heeft herhaald. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 5 oktober 2022 toegelicht waarom de gestelde beperkingen er niet aan in de weg staan dat eiseres de geselecteerde functies kan uitoefenen. Bij signaleringen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, na overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, toegelicht waarom de functies desondanks geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is in dit rapport ook gemotiveerd ingegaan op de gronden van eiseres over de gestelde tegenstrijdigheden en taalbarrière. Het is vervolgens aan eiseres om te motiveren waarom deze beoordeling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onjuist is. Dit heeft zij niet gedaan. De rechtbank ziet daarom geen aanknopingspunt voor het oordeel dat eiseres de gestelde functies vanwege haar beperkingen en de taalbarrière niet kan uitoefenen of dat het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep tegenstrijdigheden bevat.
22. Voor zover eiseres aanvoert dat zij niet het vereiste opleidingsniveau heeft, overweegt de rechtbank dat alle geselecteerde functies voor 6 juli 2022 het opleidingsniveau 1 hebben; geen tot enkele jaren basisonderwijs. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres in Turkije basisonderwijs heeft gevolgd. De rechtbank ziet daarom geen aanknopingspunt voor het oordeel dat eiseres niet het vereiste niveau heeft om de functies uit te kunnen oefenen.
23. Concluderend ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, met inachtneming van de functie Medewerker tuinbouw in de plaats van Snackbereider. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft deze functies daarom aan de arbeidskundige beoordeling ten grondslag mogen leggen. De grond slaagt niet.
24. Eiseres voert tot slot aan dat het UWV het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden. Zij wordt namelijk onevenredig geraakt door het stopzetten van haar WIA-uitkering. Zij kan niet werken en door de stopzetting heeft zij geen inkomsten.
25. In de Wet WIA bestaat geen ruimte om de dwingend voorgeschreven bepalingen te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.Alleen daarom kan de rechtbank eiseres niet volgen in haar standpunt.
26. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen WIA-uitkering. Omdat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat het UWV aan eiseres het griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt het UWV daarnaast in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).