ECLI:NL:RBAMS:2024:3711

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
13/251477-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord op ongeboren kind en zware mishandeling van de moeder met fatale gevolgen

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van moord op zijn ongeboren kind en zware mishandeling van de moeder, met fatale gevolgen. De verdachte heeft zijn vriendin, de moeder van de foetus, misoprostol tabletten, MDMA, alcohol, cocaïne en ketamine verstrekt en haar aangezet tot inname. Dit leidde tot een bevalling, waarbij een scheur in de baarmoeder ontstond, wat resulteerde in hevig bloedverlies bij de moeder. De verdachte heeft nagelaten medische hulp in te schakelen, wat leidde tot de dood van zowel de moeder als de baby. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en dat hij de intentie had om de zwangerschap af te breken. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar en de tbs-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waaronder affectieschade voor de ouders van de overleden moeder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/251477-19
Datum uitspraak: 24 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1971,
thans gedetineerd te: [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 13, 14, 16, 17 mei en 24 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. B.Y. de Boer en mr. A. Kramer (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadslieden, mr. I.J.K. van der Meer en mr. A.D. van Koningsveld (hierna: de verdediging), naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , en de toelichting op die vorderingen door mr. L. van Gaalen-van Beuzekom (waarnemend voor mr. W. van Egmond).

2.Inleiding

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de voetnoten, van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 18 oktober 2019 omstreeks 10:05 uur verscheen een man aan de balie van politiebureau Diemen. De man vertelde dat zijn vriendin genaamd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) met geopende ogen in haar bed lag, dat zij het middel misoprostol had gebruikt en dat er ook een dood kind naast zijn vriendin in bed lag. De man vertelde dat hij aan de [adres] woonde. De man bleek te zijn genaamd [verdachte] (hierna: verdachte). Verdachte werd vervolgens aangehouden. [2]
Verbalisanten betraden de woning van verdachte om 10:28 uur en zagen in de woonkamer een tweepersoonsbed. Op de grond en rondom het bed zagen zij meerdere bloedvegen. Aan het voeteind van het bed lag een sprei op de grond die was besmeurd met bloed. Boven de dekens aan de rechterzijde van het bed stak een hoofd uit. Verbalisant heeft het dekbed naar zich toegetrokken en zag dat er een vrouw in bed lag. De vrouw had geen ademhaling. Naast de vrouw lag een baby. De baby lag er levenloos bij. Er was geen ademhaling zichtbaar. [3]

3.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 18 oktober 2019 heeft schuldig gemaakt aan:
1.
primair: moord/doodslag op een (door hem verwekt) kind, dat zich als ongeboren/
levensvatbare vrucht na een zwangerschapsduur van (circa) 32 tot 37 weken in (de buik van) de moeder, te weten [slachtoffer] , bevond, door aan [slachtoffer] te verstrekken en/of haar te bewegen tot inname en/of toe te dienen: een hoeveelheid alcohol en/of cocaïne en/of MDMA en/of ketamine en/of (abortus)pillen/tabletten, met daarin, onder meer, de werkzame stof misoprostol, als gevolg waarvan de bevalling op gang is gekomen en/of een uterusruptuur is ontstaan en/of hevig bloedverlies is opgetreden bij [slachtoffer] en/of bij het kind, ten gevolge waarvan het kind is overleden.
Subsidiairwordt verdachte het medeplegen, met [slachtoffer] , van voornoemd feit verweten.
2. zware mishandeling met voorbedachten rade, ten aanzien van zijn levensgezel/partner
[slachtoffer] , te weten afdrijving en/of dood van haar (door hem verwekte) vrucht, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft, en
3. het geven van een behandeling aan zijn levensgezel/partner, [slachtoffer] , waarvan hij wist of kon vermoeden dat daardoor haar zwangerschap kon worden afgebroken.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Standpunten

5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de beschuldigingen onder 1 primair, onder 2 en onder 3.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle beschuldigingen vrijspraak bepleit. De daartoe gevoerde verweren komen, voor zover van belang voor de bewijswaardering, aan de orde in de overwegingen van de rechtbank.

6.Waardering van het bewijs

6.1
Bespreking (formele) verweren, verzoeken en standpunten
6.1.1
Bruikbaarheid van de verklaringen van verdachte
De verdediging heeft verzocht geen acht te slaan op de verklaringen van verdachte die hij heeft afgelegd in de eerste twee politieverhoren op 18 oktober en 1 november 2019. Deze zijn niet accuraat en daarom niet betrouwbaar. Verdachte was in shock en vol verdriet over het verlies van zijn partner. Desondanks is verdachte langdurig verhoord, hetgeen minst genomen afdoet aan de kwaliteit van de inhoud van die verhoren.
De rechtbank constateert dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over wat er zich heeft afgespeeld in de woning en wat er is gebeurd met [slachtoffer] in de periode van 16 oktober tot en met 18 oktober 2019. Zo heeft verdachte in het eerste verhoor op 18 oktober 2019 [4] zeer uitgebreid en gedetailleerd over de gebeurtenissen verklaard en is hij in zijn latere verhoren teruggekomen op een aantal aspecten van zijn eerste verklaring, met name dat deel van zijn verklaring dat betrekking heeft op zijn aandeel en rol in het geheel. Het lijkt er sterk op dat verdachte in zijn latere verklaringen, vanaf het verhoor van 1 november 2019, zijn aandeel en rol in het geheel heeft willen minimaliseren. Zo heeft hij in het verhoor van 1 november 2019, anders dan in het eerste verhoor, verklaard dat [slachtoffer] toch niet zoveel bloed had verloren als hij aanvankelijk had verklaard en dat de beslissing om te aborteren bij [slachtoffer] vandaan kwam:
“het was haar besluit en haar actie”. [5] Ook heeft verdachte in zijn latere verhoren, anders dan in het eerste verhoor, verklaard dat [slachtoffer] alles zelf heeft gedaan en dat hij niet betrokken is geweest bij de beslissing om te aborteren en de uitvoering daarvan. [slachtoffer] heeft de misoprostol tabletten zelf besteld met de creditcardgegevens van verdachte. Syfilis was de reden voor [slachtoffer] om te aborteren, aldus verdachte. [6]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van verdachte op 18 oktober en 1 november 2019, die hij kort na de gebeurtenissen van 16 tot en met 18 oktober 2019 heeft afgelegd - zoals gezegd - zeer uitgebreid en gedetailleerd zijn. De herinneringen waren nog vers. Verdachte werd bijgestaan door zijn toenmalige raadsman en heeft voorafgaand aan het verhoor met hem kunnen overleggen. Bovendien sluiten de verklaringen goed aan bij de overige (forensische) bevindingen in het dossier, zoals de grote hoeveelheid aangetroffen bloedsporen in de woning. Ook de inhoud van de enorme hoeveelheid berichten in het dossier, tussen verdachte en [slachtoffer] , ondersteunen de eerste verklaringen van verdachte, omdat uit die berichten ook de intenties van verdachte om te aborteren en zijn (initiërende en actieve) rol bij het verwezenlijken van dat plan blijken. De verklaringen zijn bovendien letterlijk uitgewerkt in het proces-verbaal aan de hand van audiovisuele opnamen die van de verhoren zijn gemaakt.
De rechtbank vindt - alles afwegende - de verklaringen van verdachte van 18 oktober en 1 november 2019 betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en wijst het verzoek van de verdediging daar geen acht op te slaan, af.
6.1.2
Vertaalde (spraak-)berichten
Het dossier bevat verschillende vanuit de Portugese taal vertaalde (spraak-)berichten. Zo hebben verdachte en [slachtoffer] in de periode voorafgaand aan de gebeurtenissen tussen 16 en 18 oktober 2019 veelvuldig contact gehad via WhatsApp en iMessage. Ook is berichtenverkeer beschikbaar tussen verdachte en [benadeelde partij 5] (de zus van [slachtoffer] ) en zijn er spraakberichten van [slachtoffer] die zij naar haar zus heeft gestuurd. De verdediging heeft onder andere gesteld dat de vertalingen waar het Openbaar Ministerie zich op baseert slecht zijn en heeft berichten – voor zover van belang – zelf laten vertalen door een beëdigde vertaler en aan het dossier laten toevoegen. Uit het dossier blijkt echter dat de (spraak-)berichten waar het Openbaar Ministerie zich op baseert, zijn vertaald door een beëdigd tolk [7] . De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van de vertaling van die berichten zoals deze zijn opgenomen in de verschillende processen-verbaal die in het dossier zijn gevoegd. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die vertalingen. De inhoud van de berichten wordt hierna uitgebreid besproken.
6.1.3
Forensisch bewijs
De verdediging heeft ter terechtzitting eerdere onderzoekswensen nogmaals herhaald, omdat het verrichte forensisch onderzoek onvolledig en achterhaald zou zijn.
In de onderhavige zaak is uitgebreid forensisch onderzoek verricht door verschillende deskundigen op het gebied van toxicologie, pathologie en gynaecologie. De verdediging is meermalen in de gelegenheid gesteld om nader forensisch onderzoek te laten verrichten en om nadere vragen te stellen aan betreffende deskundigen. De verdediging heeft daar ook gebruik van gemaakt. Tijdens de inhoudelijke behandeling is door de verdediging uitgebreid inhoudelijk verweer gevoerd op de resultaten van dat forensisch onderzoek. De rechtbank overweegt dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de deskundigheid van de rapporteurs en daarmee de juistheid van de inhoud van de rapportages en de daarin getrokken conclusies, zoals deze in het dossier zijn opgenomen. Deze rapportages zijn derhalve betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank acht zich op basis van die deskundigen rapportages voldoende voorgelicht en vindt nader onderzoek en het beantwoorden van nadere vragen niet noodzakelijk omdat dit niet relevant is voor de door de rechtbank te beantwoorden vragen op grond van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank zal het herhaalde verzoek om onderzoek te verrichten en vragen te beantwoorden dan ook afwijzen. Dat doet niet af aan de eerlijkheid van het proces als geheel gelet op de mogelijkheden die de verdediging zijn geboden om onderzoek te laten verrichten en vragen te stellen. De rechtbank zal de rapportages dan ook gebruiken bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
6.2
Feiten en omstandigheden
6.2.1
Achtergrond [slachtoffer] en relatie met verdachte
De rechtbank zal allereerst kort de achtergrond van de gebeurtenissen schetsen, waarbij wordt ingegaan op de (woon-)situatie van [slachtoffer] in Brazilië en haar relatie met verdachte.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier, waaronder de verklaringen van verdachte, leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
Voorafgaand aan zijn aanhouding ging verdachte jaarlijks voor een aaneengesloten periode van vier tot acht weken op vakantie naar [plaats] in Brazilië. Tijdens één van deze vakanties in 2015 heeft hij [slachtoffer] ontmoet in een bar. Het was liefde op het eerste gezicht. Zij zijn na die ontmoeting niet meer uit elkaar geweest. Verdachte en [slachtoffer] hadden dagelijks telefonisch contact. [8]
[slachtoffer] woonde met negen anderen, haar twee kinderen, haar ouders, broer en zus en de drie kinderen van haar zus, in een huis met twee kamers (met zand op de vloer), gelegen in de armste buurt van [plaats] . [9] [slachtoffer] was arm en zij werkte als prostituee. [10] Haar gebit was in slechte staat. [11] Naar eigen zeggen onderhield verdachte [slachtoffer] enigszins financieel door haar in 2016/2017 een bedrag van € 1.000,- en in de afgelopen twee jaar nog vaak geldbedragen via MoneyGram te sturen. [12]
6.2.2
Wens tot en ontdekking van de zwangerschap
Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer]
“bewust zijn gegaan voor een zwangerschap”. [13] Ook uit berichten in het dossier blijkt dat verdachte met [slachtoffer] sprak over zwangerschap. Zo meldde verdachte op 14 januari 2019 aan [slachtoffer] dat hij voor een langere periode naar haar toe zou komen, namelijk van 2 februari tot 14 maart (2019). Verdachte:
“Ja, meer dan een maand ik hou ervan als het lang is en anders niet zwanger”. [14] Uit de verklaring van verdachte en de overige bevindingen in het dossier blijkt dat verdachte van 2/3 februari 2019 tot en met 15 maart 2019 bij [slachtoffer] in Brazilië is geweest. [15]
Op 24 juli 2019 vertelde [slachtoffer] aan verdachte dat ze positief had getest op syfilis en dat zij in verwachting bleek te zijn. [16] [slachtoffer] merkte daarbij op dat zij nog niet wist of het een jongen of een meisje was. Verdachte geloofde niet dat [slachtoffer] zwanger was van zijn kindje, omdat een zwangerschapstest op de laatste dag van zijn verblijf in Brazilië kennelijk negatief resultaat had. Dit blijkt onder meer uit de volgende vertaalde berichten. Verdachte:
“Je bent niet zwanger hè? Ik dacht dat we dat niet konden, we hadden een test gedaan met een negatief resultaat op de laatste dag van mijn vakantie en je hebt gebloed in mei”.
Verder verweet verdachte [slachtoffer] seks te hebben gehad met andere mannen en werd door verdachte gesproken over een abortus. Verdachte:
“Heb je seks gehad met een andere man JA OF NEE”en
“Ik denk dat het niet van mij is”en
“DIT IS ZEKER, JE BENT ZWANGER VAN EEN ANDERE MAN”, “Het is niet van mij, het is beter dat je het aborteert”. [17]
Op enig moment sloeg de toon in de berichten om in die zin dat verdachte en [slachtoffer] beiden erg uitkeken naar de komst van hun kindje. Op 27 juli 2019 stuurde verdachte het volgende bericht:
“Mijn god liefje, binnen 5 maanden een kindje”.
[slachtoffer] :
“Wat fijn liefje”.
Verdachte:
“Ik voel een ongelofelijk sterke liefde voor je”,
“Liefdeskindje, ons kindje”,
“Herinner je je dat we in het centrum veel goede kleertjes bekeken voor de prinses”. [18]
6.2.3
Wie wilde aborteren en waarom?
6.2.3.1 Voorkeur voor een meisje
De rechtbank leidt uit de berichten in het dossier, alsmede de verklaringen van verdachte, af dat verdachte van meet af aan een sterke voorkeur had voor het krijgen van een meisje. Al ruim voordat [slachtoffer] in verwachting was liet hij zijn voorkeur blijken. Op 13 januari 2019 stuurde verdachte het volgende bericht:
“Droom goed liefje, ik probeer te dromen over ons meisje en haar grote broers”. [19] Verdachte heeft in het verhoor van 18 oktober 2019 het volgende verklaard:
“Wij gingen voor een gezond meisje”. [20]
Nadat bekend werd (op 24 juli 2019) dat [slachtoffer] in verwachting was drong verdachte er meermalen en op dwingende toon bij [slachtoffer] op aan dat zij een echo zou laten maken zodat ze het geslacht te weten zouden komen. Verdachte sprak daarbij voortdurend uit dat hij ernaar verlangde een meisje te krijgen, ‘een prinsesje’. Zo stuurde verdachte op 28 juli 2019 het volgende bericht:
“Ik denk dat je nu kunt zien of de baby een meisje is of niet liefje, kan het gezondheidscentrum dat voor je bekijken?”. [21] Uit de berichten in het dossier die daarop volgden blijkt dat [slachtoffer] op aandringen van verdachte meerdere keren een echo heeft laten maken, maar dat het geslacht steeds niet kon worden vastgesteld. Uit de volgende berichten blijkt naar het oordeel van de rechtbank de toenemende dwingende toon waarop verdachte tegen [slachtoffer] sprak én geven de berichten blijk van de manier waarop hij haar beval steeds opnieuw een echo te laten maken. De rechtbank leidt uit die berichten ook af dat het krijgen van een meisje de enige optie was voor verdachte. [22]
4 augustus 2019
Verdachte:
“ [slachtoffer] , ik wil je graag weer helpen met de echo, en het meisje of de abortus”,
“Liefje ik moet met je praten over de zwangerschap. We moeten een echo laten maken en als het geen meisje is aborteren, en snel”,
“HET IS HEEL BELANGRIJK DAT JE HELEMAAL NIET MEER WACHT”. [23]
5 augustus 2019
Verdachte:
“Liefje, je moet NU naar het ziekenhuis gaan en vragen naar de echo en een afspraak maken voor deze week, als dat kan”,
“Je moet er NU en VANDAAG met de bus heen, en dit doen. Zoals we gisteren besproken hebben”,
“Liefje, GA ERHEEN”.
“Liefje, je hebt opnieuw gewacht. Als je straks nog een maand zwanger bent en je hebt geen echo gedaan, dan sta je er voor altijd zonder mij voor”,
“We moeten een MEISJE of ABORTEREN”. [24]
8 augustus 2019
Verdachte:
“VANDAAG EEN GROTE DAG”,
“En?”,
“Meisje of aborteren”
[slachtoffer] :
“Ik ben treurig liefje want ik kon het niet zien, want het had de beentjes tegen elkaar aan. Mijn liefje”.
Verdachte:
“Ik heb helemaal geen goede gevoelens bij een jongen”
[slachtoffer] :
“Ik weet het”, “Ok liefje ik begrijp het”.
Verdachte:
“Als je de komende 2 weken niet kunt zien of het een meisje is, dan kies ik voor aborteren”. [25]
9 augustus 2019
Verdachte:
“Ik meen het [slachtoffer] , toon me een meisje maandag”,
“JIJ MAAKT EEN MEISJE VOOR MIJ”,
“Als we een meisje krijgen moet je daarna weer anticonceptie gebruiken”
[slachtoffer] :
“JA liefje”,
Verdachte:
“Als we aborteren, dan hoeft dat niet, dan maken we een meisje in de komende maanden liefje”
[slachtoffer] :
“Ik begrijp het liefje”. [26]
26 augustus 2019
[slachtoffer] :
“Liefje, ik ben bezorgd want als het geen meisje is, dan ben ik bang om te aborteren”. [27]
24 september 2019
Verdachte:
“Samen zwanger, samen aborteren…en daarna opnieuw samen zwanger van een mooi en gezond prinsesje”. [28]
6 oktober 2019
Verdachte:
“Mijn droom is om ons zwanger te maken van een meisje met onze zoenen en heerlijke seks liefje”. [29]
6.2.3.2 Initiatief tot aborteren
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor aangehaalde berichten ook blijkt dat het de intentie van verdachte was om te aborteren indien het een jongen zou zijn en dat hij zijn wil ook opdrong aan [slachtoffer] . Verdachte heeft in talrijke berichten, herhaaldelijk en op dwingende toon, aangedrongen op een abortus. De boodschap aan [slachtoffer] was duidelijk: een meisje of aborteren. Het initiatief om te aborteren lag bij verdachte. Voor dat oordeel vindt de rechtbank verder de volgende berichten redengevend.
Verdachte in een bericht van 28 juli 2019:
“We willen een meisje, prinses. Ik wil geen vader zijn van een jongen, ik heb helemaal geen positieve gevoelens over jongens. Ik heb er enkele dagen gel(e)den over nagedacht en weet nu zeker dat ik alleen een meisje wil, als het een jongen is moeten we aborteren en ik wil proberen of we weer zwanger kunnen worden van een prinses. Ik denk dat een kind pas leeft na de geboorte, en heb er geen enkel probleem mee om te aborteren omdat ik het niet zie als een persoon. Ik ben er zeker van en serieus over, ik ben dol op het idee dat we vader en moeder zijn van een meisje, maar met een jongen ben ik niet gelukkig.
Ik vraag je:
1 Maak morgen of heel snel een echo, wacht niet
2 Als het een meisje is, ben ik heel heel heel gelukkig
3 Als het geen meisje is, IS MIJN KEUZE duidelijk aborteren we snel
4 Als we aborteren, moet je een manier zoeken om te aborteren, ik weet verschillende vrouwen in [plaats] die aborteren, ik weet het zeker en weet dat het mogelijk is.
Als je niet doet wat ik van je vraag, en je baart een jongen, is dat jouw keuze. In dat geval is mijn keuze dat het niet mijn kind is, maar alleen van jou. Als het een meisje is zal ik alles voor je doen en zal ik onze familie gelukkig maken, geld is dan mijn verantwoordelijkheid en je zult nooit meer zonder zitten. Als het geen meisje is en we aborteren, ben ik ook gelukkig, want ik weet dat je doet wat ik vraag […] met de hoop dat we in de toekomst misschien een prinses zullen hebben.
Als het geen meisje is en je aborteert het de komende weken niet, kies je een toekomst alleen zonder mij.” [30]
Op 30 juli 2019 stuurde verdachte:
“Maak een echo en vertel met het goede nieuws of zeg dat we moeten aborteren”,
“Beantwoord mijn vragen”,
“Meisje of meisje, aborteren of niet”,
“Je weet dat ik 100% zeker ben dat als je zwanger bent van een jongen ik het na 18 augustus uitmaak?”,
“Ik hoop dat dit duidelijk is liefje”,
“Ja, geld geven voor de baby als het een meisje is en voor een abortus als het een jongen is”. [31]
Net voordat [slachtoffer] een echo zou laten maken en het geslacht bekend werd op 28 augustus 2019 stuurde verdachte haar de volgende berichten:
“BEWEEG HET KIND GEDURENDE DE LAATSTE VROUW HOOR LIEFJE”, “Voor mijn prinses”, “Accepteer geen nee, zeg dat je gaat aborteren als hij niet 100% zekerheid geeft dat het een meisje is”. [32]
6.2.3.3 De wijze van aborteren
Nadat op 28 augustus 2019 bekend werd dat [slachtoffer] in verwachting bleek te zijn van een jongen volhardde verdachte in zijn plan en bleef hij telkens aandringen op een abortus en beval hij [slachtoffer] op dwingende toon wat ze moest doen om dat plan uit te voeren. Zo drong hij haar meermalen op om (abortus)medicijnen te kopen in Brazilië, maakte hij geld naar haar over om die medicijnen te kopen en vertelde hij haar hoe ze moest aborteren. Ook bracht verdachte in die berichten het middel misoprostol ter sprake. De rechtbank baseert zich bij dat oordeel op de volgende berichten.
28 augustus 2019
[slachtoffer] :
“Het is een jongen, ik ben nu nog verdrietiger”,
“Mijn god”
Verdachte:
“Wat vreselijk liefje”
[slachtoffer] :
“Liefje het is geen meisje”
Verdachte
: “het is beter dat we het geslacht weten, alleen is het heel verdrietig dat het een jongen is, hè liefje?”,
“Morgen gaan we aborteren, hè liefje?”,
“Morgenochtend ga ik geld naar Moneygram sturen”,
“Morgen ga je vroeg naar Iguatemi, voordat ze opengaan. En meteen daarna naar de apotheek en de supermarkt en meteen aborteren hoor?”
“Wat vreselijk, ik wil geen vader van een jongen zijn, ik hou heel veel van een meisje, mijn liefje. Jij ook”
“Liefje, ik ben nu verdrietig, maar onze liefde is echt en voor altijd, deze liefde verdient een prinses, zodat we met haar aan de zee kunnen wandelen liefje”
[slachtoffer] :
“Ja mijn liefje”. [33]
29 augustus 2019
Verdachte:
“De dag van de abortus liefje”
“Begrijp je alles, en praat met me terwijl je aborteert hoor mijn liefje”
[slachtoffer] :
“Dank je wel mijn liefje”
Verdachte:
“Ja liefje, de foetus is heel klein, hij zal makkelijk je lichaam verlaten liefje, hij is maar 400 gram”. [34]
18 september 2019
Verdachte:
“Heb je gelezen over sefalexine en over misoprostol?”,
“Dt denk ik dat we moeten doen. Je gebruikt 1 gals en 10 capsules per dag van de sefalexine in de komende 3 dagen. Als het niet functioneert: Als zij het verkoopt, kunnen we Misoprostol gebruiken. We hebben het voor maximaal 2 dagen nodig ik zal 30 pillen nodig hebben van 200-mcg. Deze medicijnen worden het meest gebruikt op de hele wereld en ook voor langere zwangerschappen. Of opnieuw Azitromicine en metronidazol. Die medicijnen geven een kans van 56-70% op abortus, indien 1500 mg Azitromimica gebruikt wordt. Een keer 1500 of 3 dagen 500. Maar ik wil dit keer 1500 gebruiken gedurende 3 dagen. We hebben er ditmaal 6 nodig. PROBEER EERST 3 DAGEN SEFALEXINE. PROBEER DAARNA OF ZE MISOPROSTOL VERKOOPT. ZO NIET, KOOP 6 KEER HET EERSTE MEDICIJN, AZITROMINICA EN METRONIDAZOL.”, “Liefje? denk jij hetzelfde? Heb je alles gelezen?”, “Internet zegt niet dat sefalexina zal werken, alleen jouw vriendin”, “Internet zegt Gebruiken Misoprostol het meest wereldwijd en ook bij langdurige zwangerschappen.”
“Als je nu niet begint met die medicijnen, dan wordt het moeilijk om onze dromen te realiseren”, “Ik zeg het nog duidelijker, we hebben een overeenstemming je probeert snel te aborteren, voor de 28ste”, “Liefje ga nu naar je tas toe, neem de medicijnen eruit, en gebruik 1 glas en 1 capsule” [35]
19 september 2019
Verdachte:
“Dat aborteren is heel moeilijk, om succes te oogsten en voor het lichaam. Ik zou nu graag bij je zijn, om te helpen, mijn knie heel stevig in je buik plaatsen. Dat doet een keer pijn, maar daarna is de foetus dood en daarna komt je lichaam terug”. [36]
21 september 2019
Verdachte:
“Liefje. Als je het ermee eens bent, is het beter dat je de foetus hard slaat gedurende de 2 dagen dat je het nieuwe medicijn neemt. Om hem te doden.”
[slachtoffer] :
“Ja liefje”
Verdachte:
“Het moet bloeden liefje en hij moet dood”,
“Dat ga ik hier doen als het niet werkt”, “Je moet de foetus slaan en laten bloeden, de hele tijd in die twee dagen, hoor liefje?”, “Liefje, voel je alleen de foetus, of voel je ook lichaamsdelen, kun je het hoofd voelen? Sla er een paar keer met een steen op. Als je het hoofd niet voelt, dan de hele foetus ok? We moeten hier een einde aan maken, voor ons en voor de foetus”,
“Ik weet dat het verdrietig is maar we moeten aan deze marteling een einde maken”,
“Ik hoop dat je dat lukt in de komende dagen. Zo niet dat doe ik het hier voor ons”
[slachtoffer] :
“Ja liefje ik wil ervan af zijn”. [37]
23 september 2019
Verdachte:
“Denk eraan liefje, we zijn samen zwanger. We aborteren samen. Ik help je daarbij. Tot later, succes.”
“Als die vrouw vandaag of morgen niet verkoopt, dan moet je later proberen een andere persoon te vinden die het verkoopt”
“Als je het medicijn vandaag of morgen ontvangt, kun je het in [plaats] gebruiken. Als je het pas woensdag of later ontvangt, dan is het beter dat je het in Nederland gebruikt met mij. Begrijp je liefje? Ik hoop dat we het vandaag of morgen kunnen kopen”
[slachtoffer] :
“Ja mijn liefje, ik wil aan die medicijnen zien te komen. Vandaag nog.”
Verdachte:
“Wat fijn liefje. Is echt beter. Alleen als het niet functioneert moet je het nog een keer kopen en daarmee naar Nederland komen. Samen gaat het goed lukken liefje. Alles gaat goed komen hè liefje.”
[slachtoffer] :
“Ik begrijp het liefje”
Verdachte:
“En ik droom over ons, zwanger van ons meisje en ik met jou veel maanden als we zwanger zijn en ik kan je helpen alles”. [38]
24 september 2019
Verdachte:
“Liefje, vraag ook of ze al misoprostol heeft gekocht”, “Zeg tegen die vrouw dat je kiest voor misoprostol of andere medicijnen, maar dat je misoprostol de voorkeur geeft” [39]
6.2.3.4 Actieve rol van verdachte
Uit de hiervoor aangehaalde berichten maakt de rechtbank dus op dat het initiatief om te aborteren bij verdachte lag en dat verdachte [slachtoffer] opdroeg om in Brazilië te aborteren. De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte ook actief heeft gehandeld ter verwezenlijking van de voorgenomen abortus. Op het moment dat duidelijk werd dat het [slachtoffer] niet ging lukken om vóór haar komst naar Nederland op 29 september 2019 te aborteren in Brazilië, nam verdachte het heft in eigen handen door zelf via internet (abortus)pillen te bestellen. Het plan van verdachte was duidelijk, de foetus moest dood. Als het aborteren niet zou lukken met behulp van het middel misoprostol, of als het middel niet tijdig zou worden bezorgd, dan zou verdachte de foetus eigenhandig om het leven brengen. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank de verklaringen van verdachte, alsmede – ter ondersteuning van die verklaring – de volgende berichten én feiten en omstandigheden zoals die uit de overige onderzoeksbevindingen zijn gebleken.
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor verklaard dat hij, nadat de vierde abortuspoging door [slachtoffer] was mislukt, op internet had gelezen dat er nog een ander middel was, namelijk misoprostol. Nu dat middel in Nederland alleen verkrijgbaar is op doktersrecept had verdachte via internet misoprostol pillen besteld uit Amerika en India. Naar eigen zeggen kon verdachte het risico niet nemen,
“met deze rare sites”, dat ze niets zouden ontvangen en heeft de pillen om die reden op twee websites gekocht,
“om er zeker van te zijn dat er iets binnen zou komen”. [40]
De verklaring van verdachte vindt steun in de voornoemde berichten van 18 en 24 september 2019 waaruit blijkt dat verdachte is begonnen over het middel misoprostol.
Op 24 september 2019 stuurde verdachte ook het volgende bericht naar [slachtoffer] :
“Amore, ik denk dat ik misschien misoprostol via internet kan kopen, zonder recept. Ingeval je geen medicijnen kunt kopen, proberen we het zondag”. [41]
Verdachte stuurde op 26 september 2019 een link naar een website (your-online-meds.com) waar je online medicijnen kunt kopen. Verdachte stuurde daarbij de volgende berichten:
“We hebben 120 tabletten nodig liefje, dat is 187 euro”,
“Dat is internet. Ik denk dat wij misoprostol kunnen kopen liefje”. [42]
Op 28 september 2019 stuurde verdachte de volgende berichten:
“Morgen zijn we rustig, ik ga proberen misoprostol te komen en we zijn dan samen, wat heerlijk hè liefje”,
“Ik hoop erg dat we hier misoprostol kunnen kopen Liefje”,
“en ik weet dat ik de foetus moet ombrengen, ik vind dat vooruitzicht niet fijn liefje”,
“Maar dat moeten we wel doen”. [43]
Ook wordt de verklaring van verdachte ondersteund door de verkregen creditcard gegevens van verdachte, omdat daaruit is gebleken dat verdachte op 29 september 2019 om 20:31 uur een bedrag van € 218,75 (233,90 USD) en op 4 oktober 2019 om 00:48 uur een bedrag van
€ 150,78 (161,99 USD) heeft overgeboekt ten behoeve van BEST E-BIRMINGHAM respectievelijk ALL E-W BIRMINGHAM. Op het e-mailaccount dat gekoppeld is aan het e-mailadres van verdachte is op 29 september 2019 om 20:34 uur en op 4 oktober 2019 om 00:51 uur een bestelbevestiging ontvangen, waarin voormelde geldbedragen genoemd worden. In de laatste e-mail wordt expliciet de bestelling van 4 oktober 2019 van awc-drugstore.com bevestigd. [44]
Het standpunt van de verdediging dat [slachtoffer] de misoprostol tabletten zelf zou hebben gekocht met de creditcardgegevens van verdachte is, afgezet tegen de hiervoor beschreven onderzoeksbevindingen, ongeloofwaardig en ook overigens niet aannemelijk geworden. De rechtbank passeert dat verweer.
Op 29 september 2019 is [slachtoffer] in Nederland aangekomen [45] . Vervolgens is verdachte van 4 oktober tot en met 15 oktober 2019 met zijn vader op een cruisevakantie gegaan. [46] [slachtoffer] verbleef in de periode alleen in de woning van verdachte. Uit de volgende berichten uit die periode blijkt dat [slachtoffer] van verdachte tussen 9:00 en 18:00 uur in de woning moest blijven om het pakket met medicijnen in ontvangst te kunnen nemen.
5 oktober 2019
Verdachte:
“Ik wil dat je om 8:00 op de fiets naar de supermarkt gaat”.
[slachtoffer] :
“Ok liefje”.
Verdachte:
“Omdat tussen 9:00-18:00 vandaag opnieuw het pakje met de medicijnen kan aankomen”.
[slachtoffer] :
“Ik begrijp het liefje”, “Ik hoop dat die medicijnen gauw aankomen liefje”.
Verdachte:
“Ik ook, we hebben ze vorige zondag in de Verenigde Staten gekocht en woensdag in India liefje”. [47]
Uit de navolgende berichten blijkt wat verdachte voor ogen had en hoe hij [slachtoffer] vertelde wat er moest gebeuren indien de bestellingen misoprostol niet (tijdig) zouden worden bezorgd.
5 oktober 2019
[slachtoffer] :
“Maar ze zullen wel komen liefje”
Verdachte:
“Zo niet dat moeten we kiezen: jij terug naar [plaats] om misoprostol van die vrouw te kopen en wij nemen dat dan op 2 december OF ik probeer de foetus in Nederland te doden zonder medicijnen en wij wachten dan totdat hij jouw lichaam uit komt als hij dood is liefje”. [48]
6 oktober 2019
Verdachte:
“Als we ze niet ontvangen dan zal ik de foetus doden hoor liefje”,
“We moeten jou openen maar dat gaan we goed doen”. [49]
7 oktober 2019
Verdachte:
“Het zijn 120 pillen uit de Verenigde Staten of 60 uit India liefje”. [50]
“Ik hoop erg dat we kunnen beginnen als ik volgende week dinsdag terugkom”, “Maar als dat niet het geval is dan gaan we het zonder medicijnen proberen liefje”.
[slachtoffer] :
“Ja liefje”. [51]
Verdachte:
“Maar we gaan hem doden liefje ok?”,
“Ik zal je helpen hoor liefje”,
“Omdat je open moet”, “En dat zal pijn doen liefje”.
[slachtoffer] :
“Ik weet het liefje”.
Verdachte:
“We zullen glijmiddel nodig hebben”, “Ik zal de foetus eruit halen liefje”, “En je mag niet zeggen dat het pijn doet, je moet sterk zijn hoor”, “Er is geen keuze begrijp je”. [52]
[slachtoffer] :
“ [benadeelde partij 5] kan me ook helpen liefje in het ziekenhuis”.
Verdachte:
“Wij moeten aborteren zonder medicijnen in week 3 en 4 van oktober liefje”,
“Zij kan de foetus ook niet doden”,
“Misoprostol zal niet aborteren liefje”,
“Alleen ik kan dat”.
[slachtoffer] :
“Ik denk dat ik naar het ziekenhuis zal moeten gaan liefje”.
Verdachte:
“Dat mag/kan niet liefje”,
“Geen verzekering en ze zullen begrijpen dat wij hebben geprobeerd hem te doden”.
[slachtoffer] :
“Liefje denk je dat het nodig zal zijn dat ik hier naar het ziekenhuis moet gaan”.
Verdachte:
“Dat mag/kan niet liefje in Nederland”,
“Wij naar de gevangenis”, “Begrijp je?”
[slachtoffer] :
“Mijn god liefje”, “Ik begrijp het liefje”.
Verdachte:
“Je zult sterk moeten zijn”, “Zonder ziekenhuis”, “Of anders zit je met een jongen met afwijkingen”
[slachtoffer] :
“Dat wil ik niet liefje”.
Verdachte:
“Ook niet in het geval het een gevaar voor je leven is”, “Aborteren is in Nederland verboden na 24 weken en wij krijgen dan 9 maanden gevangenisstraf”, “Jij gaat dood of de foetus gaat dood”, “Begrijp je”.
[slachtoffer] :
“Mijn god liefje ik begrijp het”.
Verdachte:
“Wat fijn liefje”,
“Maar ik zal je erg pijn doen en je zult erg sterk moeten zijn”,
“Ja mag [het] niet zeggen dat[/als] het pijn doet.”,
“Want het belangrijkste is dat de foetus dood gaat”,
“Ik moet mijn hand in je vagina steken en mijn vingers in je uterus en de foetus eruit halen hoor”. [53]
Verdachte:
“Je moet kwetsuren accepteren en je zult dezelfde druk moeten uitoefenen als wanneer je een baby ter wereld brengt”, “Ik denk 3 dagen liefje zullen we nodig hebben om te aborteren jij met mijn hand heel veel keren nog dieper in jou”, “Pas als ik echt binnenin je ben dan kan ik de foetus eruit halen liefje”.
“En je moet heel veel pijn ondergaan zonder iets te zeggen ok.” [54]
8 oktober 2019
[slachtoffer] :
“Liefje de medicijnen zijn aangekomen”.
Verdachte:
“Wat fijn mijn liefje”,
“Maar ik ga toch proberen je te openen om te proberen de foetus te doden begrijp je”, “Medicijnen en ik doden begrijp je”, “We moeten zekerheid hebben”. [55]
6.2.3.5 Verdachte is zich bewust van de risico’s
Uit de hiervoor aangehaalde berichten blijkt dat verdachte er rekening mee hield, en hij ook aanvaardde, dat het aborteren erg veel pijn zou doen bij [slachtoffer] en dat zij daardoor mogelijk zou overlijden,
“Jij gaat dood of de foetus gaat dood”. Uit de navolgende berichten blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte er niet alleen mee bekend was dat de zwangerschap vergevorderd was en dat [slachtoffer] mogelijk veel bloed zou verliezen bij het aborteren van de foetus, maar ook dat hij haar aanspoorde haar lichaam daartoe verregaand uit te putten.
9 oktober 2019
Verdachte:
“Maar het is nog steeds moeilijk om met 7 maanden te aborteren. Maar nu het makkelijker dan zonder medicijnen liefje”.
[slachtoffer] :
“Ja liefje. Maar het gaat ons lukken liefje”. [56]
10 oktober 2019
Verdachte:
“Volgende week voor het aborteren moeten we mijn nagels knippen liefje”, “Ja liefje, zodat ik als ik mijn hand in je steek helemaal geen nagels meer heb liefje”, “Makkelijker naar binnen en minder gevaarlijk veel bloed”, “Omdat ik denk dat je al veel bloed zult verliezen”, “bij het aborteren van de foetus liefje”,
“En gedurende de tijd 3-5 dagen wij aborteren ook heel heel harde seks liefje om de foetus te doden liefje”, “Terwijl we zwanger zijn van een meisje zullen we alleen heel rustige seks hebben hoor liefje”. [57]
11 oktober 2019
Verdachte:
“Je begint maandag alleen weinig te eten.”, “Eet bijna niets hoor”.
[slachtoffer] :
“Ik wil er ook vanaf zijn”.
Verdachte:
“Je moet je heel zwak voelen.”, “Zo is de foetus ook zwak”, “En daarbij kunnen de medicijnen niets helpen”, We moeten hem met onze handen doden”, “Je moet honger hebben en je zwak voelen.”, “Alleen je hersens moeten sterk zijn.”, “Jouw lichaam en dat van de foetus moeten zwak zijn”, “Ok?”.
[slachtoffer] :
“Ik begrijp het goed”.
Verdachte:
“Je lichaam moet zich geruïneerd zwak voelen”.
[slachtoffer] :
“Ja liefje”. [58]
6.2.4
Onderlinge verhoudingen
In deze paragraaf gaat de rechtbank nader in op de onderlinge verhoudingen tussen verdachte en [slachtoffer] .
De rechtbank komt, op basis van de inhoud van de hiervoor en hierna nog te noemen berichten, tot het oordeel dat verdachte en [slachtoffer] – anders dan door de verdediging is geschetst – geen gelijkwaardige relatie hadden. In paragraaf 6.2.1 kwam al aan de orde dat [slachtoffer] arm was en dat zij onder moeilijke omstandigheden met veel familieleden in een kleine woning in een arme buurt in [plaats] leefde. Zij moest rond zien te komen van weinig geld en zij deed werk als prostituee, terwijl zij de zorg voor twee jonge kinderen had. Verdachte daarentegen was een alleenwonende, academisch gevormde, relatief vermogende man, die een goede baan had bij prestigieuze bedrijven. [slachtoffer] was kwetsbaar en (financieel) afhankelijk van verdachte. Uit deze grote verschillen in achtergrond en leefomstandigheden maakt de rechtbank op dat er tussen verdachte en [slachtoffer] geen sprake was van een gelijkwaardige relatie, maar dat sprake was van een machtsverhouding, waarin verdachte aan [slachtoffer] zijn wil kon opleggen. Verdachte was zich hiervan bewust en heeft daar misbruik van gemaakt. Verdachte was manipulatief, hij zette [slachtoffer] onder druk en probeerde haar te isoleren door haar te bevelen haar Facebook account te verwijderen en door (te dreigen) haar telefoon in te nemen. Verdachte gaf [slachtoffer] geld, zolang zij zou doen wat verdachte van haar vroeg. Verdachte maakte verregaand de dienst uit. Verdachte was mateloos in het contact, hij legde volledig beslag op [slachtoffer] , door haar onophoudelijk, dagelijks en de hele dag en nacht door, berichten te sturen en van haar te eisen dat zij daar altijd en snel op zou reageren. Hij bepaalde dat zij hem steeds met ‘liefje’ moest aanspreken. Op verzoek en bevel van verdachte stuurde [slachtoffer] naaktfoto’s van zichzelf. Als zij niet voldeed aan zijn eisen werd verdachte furieus, behandelde hij haar als oud vuil door haar uit te schelden voor ‘vuilnishoer’ en door te dreigen geen geld meer naar haar over te maken en de relatie met haar te beëindigen. Zij moest voldoen aan zijn buitensporige seksuele eisen, door verdachte gekenmerkt als seks zonder taboes, waarbij verdachte bezwaren van haar kant botweg opzij schoof. Bovendien dreigde verdachte, toen nog niet duidelijk was of zij in verwachting was van een meisje of een jongen, dat als [slachtoffer] in geval van een jongen niet met een abortus zou instemmen, hij de relatie zou afbreken. Daarentegen, als ze zou bevallen van een meisje (al dan niet na een abortus als het deze keer onverhoopt een jongetje zou blijken te zijn), dan beloofde hij haar een mooie toekomst samen waarin ze nooit meer financiële problemen zou hebben. [slachtoffer] stemde vrijwel altijd op een onderdanige manier in met de plannen van verdachte, hoe onterend en luguber ook, en antwoordde steeds instemmend met
“ja liefje”of
“ik begrijp het liefje”, zelfs als hij haar zei dat zij bij het uitvoeren van die plannen haar leven zou kunnen verliezen. [slachtoffer] bleef onderdanig, zoals verdachte dat van [slachtoffer] verlangde. De rechtbank vindt verder de volgende berichten redengevend.
12 januari 2019
Verdachte:
“Als ik je help met geld wil ik dat je mij prioriteit geeft”. [59]
10 augustus 2019
Verdachte:
“Je bent niet onderdanig, dat is wat ik nodig heb, dat heb ik je gezegd. Ik moet werken en geld verdienen, en we kunnen alleen maar gelukkig zijn als je doet wat ik je vraag”,
“Je moet doen wat ik wil, begrijp je?”.
[slachtoffer] :
“Je zei dat je me dood wilde”.
Verdachte:
“OMDAT JE ERVOOR GEKOZEN HEBT OM NIET TE DOEN WAT IK VAN JE VRAAG”,
“Voor mij wil ik dat je echt dood gaat”,
“je bent een vreselijk mens”,
“met een dood hart”,
“je ben voor altijd een vuilnishoer”,
“en niet meer”, “het afval van de wereld”. [60]
11 augustus 2019
Verdachte:
“Het eerste wat we moeten doen, echt, is dat jij alles doet wat ik van je vraag, en je moet me vertrouwen. En je moet onze prinses maken”.
“ALS JE ONZE LIEFDE WILT EN MIJN GOEDE LEVEN, DAN MOET JE ALLES DOEN WAT IK JE VRAAG, ALS JE DAARVOOR TE TROTS BENT, DAN HOOP IK DAT JE VERBRANDT IN DE HEL”.
“Alleen als je 100% onderworpen bent dan verdien je het om mijn vrouw te zijn, maar dat wil je niet, en de keuze is aan jou”. [61]
26 september 2019
Verdachte:
“Ik maak alleen ruzie als je dingen niet voor mij doet”,
“Ik wil vanmorgen naaktfoto’s en wil het niet meer vragen en ik hou niet van wachten”. [62]
6 oktober 2019
Verdachte:
“Liefje, waarom antwoordt je niet??????”,
“Zet mijn mobiel niet op stil”,
“Blokkeer [naam 1] op mijn witte mobiel, nu. Je praat alleen nog met mij op mijn mobiel. Ik wil niet dat je mijn mobiel stil zet voor mij”
[slachtoffer] :
“Ik as aan het slapen sorry dat ik niet met kon spreken ik heb nog koorts en pijn in mijn buik. Het doet erg pijn en ik weet niet waarom. Liefje het gaat echt niet goed met me en ik heb ook hoofdpijn”
Verdachte:
“Het is verboden om met mijn mobiel met anderen te spreken”, “Je mag niet meer bellen”,
[slachtoffer] :
“t Is alleen om de jongens een beetje te zien en te spreken”
Verdachte:
“HET IS VERBODEN”, “NOOIT MEER BEGRIJP JE?” “Ik ga beide mobieltjes afnemen”, “Ik hoop dat je alles begrijpt”, “En noem me liefje!!!!!!!”
[slachtoffer] :
“Ik begrijp wat je zegt liefje”. [63]
9 oktober 2019
Verdachte:
“Volgende week liefde bedrijven alle dagen”
[slachtoffer] :
“Ik hou er niet van met kotsen liefje”
Verdachte:
“Ik vind het heerlijk liefje. Heerlijk. Met kots en kak liefje”, “Geen taboes liefje, anders wil ik helemaal geen seks meer met jou. En dan zal ik met heel veel anderen seks moeten hebben. Begrijp je?”
[slachtoffer] :
“Ja liefje”. [64]
10 oktober 2019
Verdachte:
“Poepie”, “Je bent een afschuwelijke vriendin”
[slachtoffer] :
“Ik zei alleen dat ik naar de wc ging. En dat ik meteen oefeningen zou doen. Het was maar even”
Verdachte:
“En nooit nooit nooit meer help ik je”, “We zullen aborteren en dan mag je weggaan”,
“Je bent een ongelofelijk, afschuwelijk mens”
[slachtoffer] :
“Is waar ik begrijp het”
Verdachte:
“Als je gedurende een jaar altijd luistert dan krijg je misschien weer een mobieltje”,
“Je moet heel veel poep eten en urineren en overgeven alle dagen om me weer blij te maken”
[slachtoffer] :
“Dus alleen daardoor wordt je weer gelukkig?”
Verdachte:
“Ik wil dat je me iedere keer liefje noemt!!!!!!!!!!”. [65]
De rechtbank vindt het opvallend dat [slachtoffer] steeds instemmend reageerde op de dwingende verzoeken van verdachte om te aborteren. De spraakberichten die [slachtoffer] naar haar zus [benadeelde partij 5] stuurde in de periode van 11 tot en met 15 oktober 2019 bevestigen naar het oordeel van de rechtbank echter dat zij zich niet vrij voelde in de door verdachte gecreëerde situatie. Zij wilde niet – en in ieder geval niet ontegenzeglijk – aborteren en zij verlangde terug naar haar twee zoons in Brazilië. [slachtoffer] bedacht zelfs een list. Zij verzon een reden om voortijdig terug te kunnen keren naar Brazilië. Zij vroeg haar zus om te bevestigen, mocht verdachte contact met haar opnemen, dat ze naar Brazilië terug moest om te tekenen voor een huis.
Spraakberichten
[slachtoffer] :
“ [verdachte] gedraagt zich afschuwelijk, arrogant. Hij doet wat hij wil, beveelt me alsof we niet getrouwd zijn, ik ben er treurig over, ik wil hier niet meer blijven, ik wil terug bij de jongens zijn”.
“Hé [benadeelde partij 5] , weet je wat hij gisteren tegen mij zei? Dat ik cocaïne met hem moest nemen, dat ik misschien ook een medicijn moest kopen, zodat ik het zou gaan aborteren, of dus cocaïne gebruiken om te aborteren, zei hij. Als ik dat geweten had, dan was ik nooit hierheen gekomen. Daarna zei hij dat als ik opnieuw zwanger zou worden dat het alleen van een meisje mocht zijn. Maar ik wil helemaal geen kind meer van hem. Hij is demonisch, helemaal gek. God ziet wat hij met mij aan het doen is.”
“Ik wil niet bij hem blijven, ik moet van hem los komen. Ik weet niet wat ik moet doen, ik zal iets zeggen zodat ik weg kan, ik blijf liever bij de jongens. Ik weet echt niet wat er met hem aan de hand is. […] Ik zal iets moeten verzinnen om in november terug naar huis te kunnen keren.”
“Ik ga je om een grote gunst vragen. Ik weet dat je me kunt helpen, maar zeg het tegen niemand. Mocht je hem spreken, mocht hij je bellen of zo, bevestig dan tegen hem dat ik daarheen moet vanwege het tekenen van een contract om het huis te krijgen, van de 10e tot de 15e, die week, omdat ik anders het huis niet krijg. Bevestig dat naar hem toe, ok.”
“Hij is de hele dag boos op me.”, “Hij zegt dat ik niet met de witte iPhone mag bellen, niet mag bellen met [naam 1] ”, “Hij heeft gezegd dat ik Facebook moet verwijderen”
“Ik kan niets doen, ook de politie niet roepen. Hij gedraagt zich zó naar tegen mij.”
“Ik ben niet bang voor hem maar ik kan hier niets beginnen, niemand spreekt Portugees, ik weet niet eens waar het politiebureau is. Ik ken hier heg noch steg, ik wil alleen maar weg”. [66]
Dat [slachtoffer] terug wilde naar Brazilië en daarvoor een list verzon om eerder naar huis te kunnen vliegen blijkt uit de volgende opvallend lange berichten die zij stuurde naar verdachte. Waar zij eerder steeds kort en onderdanig antwoord gaf op vragen van verdachte, nam [slachtoffer] hier het initiatief in het gesprek in een poging ervoor te zorgen dat zij eerder terug kon vliegen naar Brazilië.
12 oktober 2019
[slachtoffer] :
“Ik moet het contract ondertekenen van het huis. Ze belden erover naar de mobiel van [naam 2] . Ze zeiden dat tegen haar, dat het nu zou zijn, in november, liefje. Tussen de 11e en de 14e november. […] Ik ben heel blij. Ik zal de sleutel van het huis krijgen. […] Want alleen de rechthebbende mag tekenen en de sleutel in ontvangst nemen. Ze zeiden dat alleen ik dat mag”, “Ik heb 5 jaar gewacht”. [67]
Verdachte vond het erg egoïstisch van [slachtoffer] dat zij een dergelijk verzoek deed en reageerde als volgt:
“Het antwoord is nee”, “Concentreer je op het aborteren”, “Ik ga niet betalen om weer alleen te zitten”, “Niet meer vragen”, “Ik bel nu maar ik ben boos”, “Praat over andere dingen”, “Je houdt niet op”, “Je bent een vreselijke egoïst”, “Zeg tegen me 4 keer ik hou van je hoor”, “En noem me liefje!!!!!”. [68]
6.2.5
Gebeurtenissen in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2019
In voorgaande paragrafen heeft de rechtbank uitgebreid stilgestaan bij de achtergrond van de relatie van verdachte en [slachtoffer] , hun onderlinge verhouding en de intenties van verdachte met betrekking tot het aborteren van de foetus. De rechtbank komt nu toe aan het bespreken van de gebeurtenissen in de ten laste gelegde periode van 16 tot en met 18 oktober 2019. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaringen van verdachte alsmede de overige (forensische) onderzoeksbevindingen in het dossier.
Vaststaat dat [slachtoffer] op 29 september 2019 in Nederland is aangekomen en dat zij in de woning van verdachte verbleef aan de [adres] . [69] Vanaf 15 oktober 2019 waren verdachte en [slachtoffer] , na de cruisevakantie van verdachte, weer samen in de woning. Op camerabeelden [70] van 17 oktober 2019 om 05:34 uur werd waargenomen dat [slachtoffer] (toen nog ongedeerd) samen met verdachte de portiek van de flat binnenkwam en dat zij vervolgens samen de lift instapten. Dit is het laatste moment waarop [slachtoffer] levend werd gezien. Op 18 oktober 2019 werden [slachtoffer] en de baby levenloos aangetroffen in de woning van verdachte.
De vraag is of verdachte daarvoor strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden.
6.2.5.1 Verklaringen verdachte
Verdachte heeft over de gebeurtenissen na zijn terugkomst in Nederland als volgt verklaard. Op woensdag (
toevoeging rechtbank: 16 oktober 2019) hebben verdachte en [slachtoffer] tussen 22:00 en 23:15 uur thuis Tequila gedronken. Rond 23:15 uur zijn zij samen naar café Cheers gegaan alwaar zij beiden een Gin-Tonic hebben gedronken. Vervolgens zijn zij omstreeks 24:00 uur naar café ‘t Pandje gegaan alwaar zij een Gin-Tonic en een Pasoa met jus d’orange hebben gedronken. Om 1:00 uur (
17 oktober 2019) zijn verdachte en [slachtoffer] naar huis gefietst. Onderweg is [slachtoffer] met de fiets gevallen, waarbij zij met haar hoofd op het stuur en daarna met haar hoofd op de grond is gevallen. Thuisgekomen hebben zij beiden twee XTC pillen genomen en hebben zij samen een halve gram cocaïne gebruikt. [71]
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] op woensdagavond (
16 oktober 2019) om 22:30 uur twee misoprostol tabletten heeft ingenomen bij het drinken van de Tequila. Om 1:30 uur, toen zij terugkwamen uit het café, heeft [slachtoffer] nog twee misoprostol tabletten ingenomen en mogelijk om 4:30/5:00 uur nog twee.
Verdachte is gaan slapen en werd om ongeveer 10:00 uur (
donderdag 17 oktober 2019) wakker van geluiden. [slachtoffer] was toen niet meer in bed. Zij zat voor het bed. De baby lag er levenloos naast. Er lag bloed overal in huis. [slachtoffer] was heel erg bloederig. Ze was heel warrig in haar hoofd, maar ze zei dat ze wilde slapen. Ze wilde niet naar het ziekenhuis. Daar was ze heel duidelijk in. [slachtoffer] wilde slapen en dat heeft verdachte zo gelaten. Zij viel meteen in slaap. Verdachte heeft de baby naast haar neergelegd. De baby was toen al dood.
Verdachte is vervolgens gaan slapen en heeft ‘s middags het huis schoongemaakt met Glassex. Verdachte kreeg het bloed er amper af, het lukte maar voor de helft. Verdachte heeft geprobeerd de kleding en het beddengoed te wassen. Alles zat onder. Overal lag bloed, in de slaapkamer, op het toilet en in de gang, overal. [slachtoffer] had veel bloed verloren, maar dat was ook typisch voor dat middel, aldus verdachte. Door dat middel hoor je bloed te verliezen, maar niet zo snel.
Om 18:00 uur ’s avonds werd verdachte moe en is hij naast [slachtoffer] gaan liggen. Zij lag toen nog te slapen. Op vrijdagochtend (
18 oktober 2019) om 6:30 uur werd verdachte wakker. Verdachte zag toen dat de ogen van [slachtoffer] niet goed waren, ze lag met haar ogen open. Ze was overleden. [72]
6.2.5.2 Bevindingen woning [adres]
6.2.5.2.1 Binnentreden woning, aantreffen stoffelijke overschotten en bloedsporenbeeld
Op 18 oktober 2019 betraden verbalisanten de woning van verdachte. Zij zagen dat het erg donker was in de woning. De rolluiken van alle ramen in de woning waren gesloten en veel muren in de woning waren zwart van kleur. In de woon- slaapkamer zagen verbalisanten een tweepersoonsbed. Op de rechterzijde zagen zij een overleden vrouw en een overleden baby. Op meerdere locaties in de woning zagen zij op bloed gelijkende vlekken, vegen, afdrukken en spatten. [73] De volgende op bloed gelijkende sporen zijn met een indicatieve test positief getest op de aanwezigheid van bloed, op basis waarvan de rechtbank concludeert dat het daadwerkelijk bloed betreft:
op de toiletdeur en drempel, op de intercom in de hal, op de koelkast, op de derde en vierde plank van een stellingkast in de kledingkastenkamer, de vloer voor de badkamer, het linker kozijn in de badkamer, de onderzijde van de wastafel en de muur onder de wastafel, op het kozijn en halzijde van de deur naar de woonkamer, op de zwarte muur van de woonkamer (een afdruk in de vorm van een hand), op twee flessen Glassex, op de wasmand, in een blauwe emmer, op een blauwe archiefkast, op en naast het vloerkleed in de woonkamer, de zitting van een stoel en het handvat van het nachtkastje. De bloedvlekken bevonden zich vaak op de vloer, laag op de muren en op steunpunten van meubels/kozijnen. Een groot gedeelte van de bloedvlekken was verdund met water. Ook was er een geel schoonmaakdoekje met bloed aangetroffen.
Ook op het dekbed, aangetroffen in de wasruimte, zaten meerdere op bloed gelijkende zwemen verspreid. De matrashoes/molton en de matrastopper waren bebloed en op de hoofdzijde van het bed werden meerdere ontlasting vlekken en vegen gezien. [74]
6.2.5.2.2 Aantreffen misoprostol in de woning
Bij het forensisch onderzoek in de woning van verdachte zagen verbalisanten in een kast in de kledingkastenkamer een stoffen tas met gekleurde strepen met daarin een bruine papieren verpakking met een postetiket geadresseerd op de naam [verdachte] , [adres] en voorzien van een stempel met “Registered Airmail” van 5 oktober 2019, met daarin onder meer twaalf strips van vier tabletten misoprostol, in totaal 48 tabletten. In de bovenste lade zagen verbalisanten een bruine papieren verpakking met daarop een vergelijkbaar postetiket en voorzien van de stempel ‘Registered Airmail’ van 1 oktober 2019. In deze verpakking zagen zij vijftien strips van vier misoprostol tabletten en één strip van vier tabletten waar nog één tablet in aanwezig was. In totaal 61 tabletten. In het nachtkastje aan de keukenzijde van het bed in de woonkamer zagen verbalisanten in de bovenste lade een wit plastic bakje met een blauwe deksel met daarin zeventien strips van vier pillen misoprostol en één strip misoprostol waarvan er nog twee van de vier tabletten aanwezig waren.
In totaal waren er 180 tabletten misoprostol in de woning aanwezig en ontbraken er vijf tabletten misoprostol uit de aangetroffen strips. [75] Bij het natellen blijkt het uiteindelijk te gaan om 179 pillen misoprostol met elk 200 microgram aan werkzame stof. [76]
6.2.5.3 Onderzoek stoffelijk overschot [slachtoffer] , doodsoorzaak en letsels
Verbalisanten zagen dat [slachtoffer] op haar rug lag en dat haar hoofd naar achteren gekanteld was. Haar linker hand lag op haar buik en haar rechter arm en haar benen waren gestrekt. Deze houding kan passen bij het in bed gelegd zijn door een ander en is niet passend bij een slaaphouding.
Verbalisanten zagen verder dat zij aan de linkerzijde van haar hoofd huidverkleuringen had, namelijk op haar voorhoofd, op haar slaap, rondom het oog, op haar jukbeen en op haar kaak. Op de rechterzijde van haar hoofd had zij huidverkleuringen naast haar wenkbrauw, op haar jukbeen en op haar kin. Verbalisanten zagen een scheur in de onderlip van [slachtoffer] .
Verbalisanten merkten op dat zij het opvallend vonden dat zij ondanks de waargenomen verwondingen nagenoeg geen bloed op het gezicht van [slachtoffer] zagen. Het gezicht was vermoedelijk schoongemaakt. In de mond van [slachtoffer] zagen verbalisanten dat één tand in de tong was gestoken. Zij zagen bloed aan de binnenzijde van de lippen, in de mond en in de neusgaten.
Verbalisanten zagen dat de vagina van [slachtoffer] opgezwollen, rood en verkleurd was, waardoor het vermoeden bestond dat [slachtoffer] kort geleden was bevallen van de aangetroffen baby. In de linker lies zagen verbalisanten een geringe hoeveelheid opgedroogd bloed en in de rechter lies zagen zij geen bloed. Op de matrashoes ter hoogte van haar billen/vagina zagen verbalisanten een geringe hoeveelheid bloed. Bij onderzoek van de rugzijde van het lichaam zagen zij dat deze schoon was en ook zagen zij vrijwel geen lijkvlekken. De afwezigheid van lijkvlekken zou verklaard kunnen worden door veel bloedverlies. Bij onderzoek aan de schedel van [slachtoffer] zagen verbalisanten linksachter een open wond van 2,5 centimeter. Rechts achter op het hoofd in de haren zagen verbalisanten bruine harde stukken, vermoedelijk ontlasting. Op het kussen ter hoogte van het hoofd werd bloed gezien.
Door de schouwartsen werd bij [slachtoffer] een niet natuurlijk overlijden met onbekende overlijdensdatum afgegeven. [77]
6.2.5.3.1 Toxicologisch onderzoek
Apotheker-toxicoloog Van der Hulst heeft toxicologisch onderzoek verricht waarbij in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] de volgende stoffen werden aangetoond.
Misoprostol
In de maaginhoud werd misoprostol aangetoond. Ook werd in de maaginhoud misoprostolzuur aangetoond, dit betreft het omzettingsproduct van misoprostol. Dit bewijst een blootstelling aan misoprostol. Misoprostol is een geneesmiddel dat onder andere wordt toegepast ter inleiding van de baring en (in combinatie met mifepriston) ter afbreking van de zwangerschap. Het middel wordt na inname/toediening in het lichaam snel omgezet naar misoprostolzuur. De bijwerkingen die kunnen optreden bij therapeutisch gebruik van misoprostol zijn onder andere maag-darmklachten, uterusbloedingen en uterusruptuur. Het risico op uterusruptuur is verhoogd bij een hogere doses, bij een langere zwangerschapsduur en bij een eerder doorgemaakte keizersnede of andere uterusoperatie. Als er tenminste een therapeutische misoprostolzuurconcentratie in het lichaam aanwezig was, dan kan dit de uterusruptuur en inleiding van de bevalling verklaren. [78]
MDMA
In het femoraalbloed is 3,9 mg/l MDMA aangetoond. Gebruikelijke werkzame MDMA-concentraties liggen doorgaans tussen ongeveer 0,1 en 0,4 mg/l. De gemeten MDMA-concentratie (van 3,9 mg/l) is een hoge concentratie, waarbij ernstige, mogelijk fatale, toxische verschijnselen kunnen optreden.
MDMA heeft een sterk stimulerend effect op het centrale zenuwstelsel, waardoor lichamelijke en geestelijke functies worden geactiveerd. Lichamelijke effecten zijn onder andere stijging van de bloeddruk en hartslag en toename van de lichaamstemperatuur. Psychische effecten die kunnen optreden zijn onder andere emotionele ontremming, toename van zelfvertrouwen (zelfoverschatting) en het verdwijnen van barrières in de communicatie. Toxische effecten die op kunnen treden na inname van een hoge dosering MDMA zijn onder andere: oververhitting, effecten op bloeddruk en hart en hallucinaties.
De gemeten MDMA-concentratie past beter bij concentraties gemeten bij personen die overleden zijn aan een MDMA-overdosis dan bij concentraties gemeten bij personen die niet aan een MDMA-overdosis zijn overleden. Echter, de gemeten concentratie kan ook bij levende personen en personen die niet zijn overleden door een MDMA-overdosis voorkomen. De gemeten hoge MDMA-concentratie kan, bij uitsluiting van een meer waarschijnlijke doodsoorzaak, het overlijden verklaren. [79]
Cocaïne
In het femoraalbloed is 0,053 mg/l cocaïne aangetoond. Er was ten tijde van het overlijden waarschijnlijk sprake van een werkzame cocaïneconcentratie.
Cocaïne heeft een sterk centraal stimulerend effect, waardoor lichamelijke en geestelijke functies worden geactiveerd. Lichamelijke effecten zijn onder andere stijging van de bloeddruk en toename van de hartslag. Psychische effecten zijn onder andere een ‘high’ gevoel, emotionele ontremming, toename van zelfvertrouwen (zelfoverschatting) en het verdwijnen van barrières in de communicatie.
Het gebruik van cocaïne tijdens zwangerschap geeft een verhoogd risico op optreden van spontane abortus. [80]
Alcohol
In het hartbloed werd 1,2 mg/ml ethanol (alcohol) aangetoond. Effecten van alcohol, bij de gemeten concentratie, zijn onder meer een coördinatiestoornis, verstoorde waarneming, vertraagde reactietijd, onduidelijk spreken en een onvaste gang. [81]
Ketamine
In het femoraalbloed is ongeveer 0,055 mg/l ketamine aangetoond. Dit betreft een lage ketamineconcentratie. In lage doseringen veroorzaakt ketamine een trance-achtige staat van bewustzijn met veranderingen in gedrag en waarnemingen. [82]
Conclusie
In het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] werd onder meer misoprostol, alcohol, MDMA, cocaïne en ketamine aangetoond. De rechtbank concludeert gelet op het voorgaande dat [slachtoffer] door het gebruik van deze middelen zwaar onder invloed en dientengevolge verminderd zelfredzaam moet zijn geweest. Het bewustzijn en het gedrag van [slachtoffer] was ten tijde van het overlijden immers sterk beïnvloed door het gebruik van de combinatie van de middelen MDMA, cocaïne en alcohol, waarbij de stimulerende effecten van MDMA voornamelijk op de voorgrond hebben gestaan. [83]
6.2.5.3.2 Pathologisch onderzoek
Patholoog Kubat heeft sectie verricht op het lichaam van [slachtoffer] teneinde de doodsoorzaak vast te stellen. Uit de sectie is het volgende gebleken.
Kubat constateerde weinig lijkvlekken aan de rugzijde. Er was ongeveer 50 milliliter vrij bloed in de buikholte en verder waren er bleke organen en slijmvliezen en weinig bloed in de bloedsomloop. Er was een scheur van de baarmoederwand rechts reikend tot door de baarmoedermond. Dit is een zeer ernstige en, indien niet behandeld, fatale complicatie van een bevalling. Door de rijke voorziening van de baarmoeder (en de baby) met bloed leidt een niet behandelde uterusruptuur tot verbloeding. Het ontbreken van een normale hoeveelheid lijkvlekken, de hoeveelheid bloed in de buikholte en de bleke organen en weinig bloed in bloedsomloop passen bij verbloeding. Het middel misoprostol heeft als één van de bijwerkingen het opwekken van een bevalling door weeën stimulatie en (indien de weeën te sterk worden) het optreden van een baarmoederscheur met een bloeding als gevolg. Daarom is het mogelijk dat de inname van dit middel en een niet professioneel begeleide bevalling oorzakelijk zijn voor de aangetroffen baarmoederscheur. Gelet op de baarmoederscheur en de aangetoonde inname van misoprostol is het aannemelijk dat de bevalling niet normaal verliep, dat de weeën zeer hevig waren en dat het kind mogelijk snel geboren is (korte uitdrijvingsperiode). Het middel MDMA dat in hoge, eventueel toxische concentratie werd aangetroffen en (in mindere mate) de cocaïne hebben als één van de bijwerkingen stijging van de bloeddruk en toename van de pompsnelheid van het hart. Dit kan hebben geleid tot versnelling van het bloedverlies na het optreden van de baarmoederscheur en na het loslaten van de moederkoek. De zeer hoge concentratie MDMA kan eventueel door toxische effecten enige bijdrage aan het overlijden hebben geleverd, terwijl alcohol, MDMA en cocaïne bovendien effecten op het gedrag hebben, waardoor [slachtoffer] mogelijk niet adequaat kon aangeven wat er aan de hand was of hulp vragen. [84]
6.2.5.3.3 (Overige) letsels
Bij de sectie werden verder de volgende letsels aangetroffen. [slachtoffer] had paarsrode onderhuidse bloedverkleuringen in het gelaat links en rechts, in de neusrug en links achter/zijwaarts op het hoofd. Zij had een rafelachtige verscheuring in de onderlip rechts. Aan de boven- en onderkaak ontbraken meerdere voorste tandelementen en er waren bloeduitstortingen rond de tandsockets. Diep in de keel werd een tandelement aangetroffen. Ook had [slachtoffer] bloeduitstortingen op de voorzijde van haar romp, laag op de rug en aan de voorzijde van beide onderbenen. Deze letsels zijn bij leven ontstaan ten gevolge van inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld zoals kan ontstaan ten gevolge van vallen, (zich) stoten of geslagen worden. De letsels zijn op verschillende tijdstippen ontstaan, variërend van enkele minuten tot meerdere uren oud.
Neuropathologisch onderzoek van de hersenen toont daarnaast twee, mogelijk drie, kort voor het overlijden opgetreden kneuzingen en voorts tekenen van een hersenschudding. Het is goed mogelijk dat de letsels aan de hersenen door een val waren veroorzaakt, zoals een val met de fiets (zoals gemeld in de verkregen informatie). [85]
6.2.5.3.4 Conclusie, doodsoorzaak
Het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door hevig bloedverlies ten gevolge van een baarmoederverscheuring opgetreden in het kader van een bevalling, al dan niet in combinatie met een toxische concentratie MDMA in het bloed. [86]
6.2.5.4 Onderzoek stoffelijk overschot baby, doodsoorzaak
Verbalisanten zagen dat de baby van het mannelijk geslacht was. De baby lag op zijn rug. De placenta lag op heuphoogte van de baby op het matras tegen de baby aan. De placenta was aan de baby verbonden door de navelstreng. De borst en het gezicht van de baby waren schoon.
Door de schouwartsen werd bij de baby een niet natuurlijk overlijden met onbekende overlijdensdatum afgegeven. [87]
6.2.5.4.1 Toxicologisch onderzoek
Apotheker-toxicoloog Van der Hulst heeft toxicologisch onderzoek verricht waarbij in het lichaamsmateriaal van de baby de volgende stoffen werden aangetoond. In het leverweefsel van de baby is 0,81 mg/gr ethanol (alcohol) aangetoond en in het hartbloed is (een hoge concentratie van) 3,4 mg/l MDMA, ongeveer 0,1 mg/l cocaïne en ongeveer 0,07 mg/l ketamine aangetoond. [88]
De toxicoloog komt op basis van de hoogte, verhoudingen van de gemeten concentraties in het bloed, van zowel de baby als [slachtoffer] , en de verschillende (kinetische) eigenschappen van de stoffen tot de conclusie dat het waarschijnlijker is dat de foetus en [slachtoffer] kort na elkaar of tegelijkertijd zijn overleden dan dat de foetus eerder (tot enkele uren) is overleden dan [slachtoffer] . Hierdoor is het overlijden door MDMA van de foetus minder waarschijnlijk en een overlijden door een andere oorzaak of combinatie waarschijnlijker. [89]
6.2.5.4.2 Pathologisch onderzoek
Patholoog Soerdjbalie-Maikoe heeft sectie verricht op het lichaam van de baby teneinde de doodsoorzaak vast te stellen. Uit de sectie is het volgende gebleken.
Het betrof een baby van het mannelijke geslacht. De bevindingen wijzen op een recent verblijf in de baarmoeder. Er waren geen tekenen dat de baby reeds langere tijd in het lichaam van de moeder was overleden. De zwangerschapsduur kan middels radiologische metingen alsmede doormiddel van sectie worden bepaald. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn in lijn met elkaar en wijzen op een zwangerschapsduur van circa tussen de 32,3 en 36,3 weken. Het betreft een vroeggeboren (premature), maar in wezen levensvatbare, baby. [90]
Op basis van het onderzoek van de radioloog, de gedurende de sectie gedane bevindingen en het lichtmicroscopisch onderzoek wordt geconcludeerd dat de baby zeer waarschijnlijk tijdens de geboorte (in het lichaam van de moeder) of rondom/zeer kort na de geboorte is overleden.
6.2.5.4.3 Overige letsels
Bij de sectie werden verder de volgende letsels aangetroffen. De baby had onder meer meerdere ribbreuken, een scheur in de lever, een bloeduitstorting in de weke delen van de bovenbuik en een bloeduitstorting op de lever. [91]
6.2.5.4.4 Conclusie, doodsoorzaak
De doodsoorzaak van de baby betreft de uitgebreide ernstige, en bij uitblijven van onmiddellijk medisch ingrijpen, fatale bevallingscomplicatie bij [slachtoffer] , namelijk de verscheuring van de baarmoeder. Dit kan vanwege hevige verbloeding van de moeder leiden tot hevig bloedverlies bij de baby (als verwikkeling) met de dood tot gevolg. Er waren geen tekenen dat de baby reeds langere tijd in het lichaam van de moeder was overleden.
De gemeten MDMA-concentratie van 3,4 mg/l in het hartbloed van de baby, al dan niet in combinatie met de vastgestelde cocaïne in het hartbloed, zou bij uitsluiten van een andere doodsoorzaak volgens de toxicoloog ook het overlijden van de baby op zich kunnen verklaren. Echter, gezien de bevallingscomplicatie kan dit hooguit een bijdragende rol ten aanzien van de doodsoorzaak hebben gespeeld. [92]
Patholoog Rijken heeft in een aanvullend rapport van 25 februari 2022 verder nog het volgende geconcludeerd. Bij het pathologisch onderzoek zijn geen aangeboren en/of ziekelijke stoornissen gebleken. Ook waren er geen aanwijzingen voor een syfilisinfectie (zoals vergroting van de lever, botafwijkingen en aantasting van de navelstreng en placenta). Het aantreffen van het geheel aan pathologische bevindingen (met de aperte bevinding van een baarmoederscheur) bij moeder en baby is 100 tot 10.000 keer waarschijnlijker als de baby is overleden als gevolg van genoemde baarmoederscheur (hypothese 1) dan als gevolg van de genoemde overige hypothesen ((a) een natuurlijke oorzaak, (b) een syfilisinfectie bij de moeder en mogelijk bij de foetus, (c) eerder doorgemaakte infecties, (d) het gebruik van verschillende medicatie al dan niet in overdosering, (e) het vallen door de moeder, (f) langdurig slecht dieet en (g) het scheuren van de placenta). [93]
6.2.5.4.5 Relevantie van onderzoek naar verbloeding van de baby
De verdediging heeft aangevoerd dat niet geconstateerd is bij sectie dat de baby hevig bloedverlies heeft geleden, waardoor deze overleden zou zijn. Een causaal verband tussen de bevallingscomplicatie bij [slachtoffer] en het overlijden van de baby zou daarom niet vastgesteld kunnen worden. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de deskundigen rapporten, met name het hiervoor genoemde rapport van patholoog Soerdjbalie-Maikoe van 27 oktober 2020, vastgesteld kan worden dat de baby is overleden als gevolg van hevige verbloeding van de moeder, als gevolg van de baarmoederscheur, hetgeen heeft geleid tot hevig bloedverlies bij de baby (als verwikkeling). De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de bevindingen en conclusies van de deskundigen. Dat uit het rapport van de patholoog niet blijkt dat door middel van onderzoek is vastgesteld dat de baby is overleden ten gevolge van bloedverlies, doet hieraan niet af.
6.2.5.5 Verdachte is de vader
Op basis van het DNA-verwantschapsonderzoek [94] stelt de rechtbank vast [95] dat verdachte de biologische vader is van de baby. Verdachte heeft dit niet bestreden.
6.2.5.6 Gevolg(en) gebruik van misoprostol en drugs op zwangerschap
Mede gelet op het verweer van de verdediging, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de misoprostol en de drugs hebben bijgedragen aan het op gang brengen van de bevalling en/of heeft bijgedragen aan het ontstaan van de uterusruptuur. Met andere woorden is er een causaal verband tussen inname door [slachtoffer] van het middel misoprostol en de drugs en het ingetreden gevolg.
6.2.5.6.1 Op gang brengen van de bevalling
Uit het verslag van gynaecoloog Spaanderman leidt de rechtbank het volgende af. Misoprostol is een prostaglandine. De baarmoeder is gedurende de gehele zwangerschap gevoelig voor het effect van prostaglandinen en in het algemeen stijgt de gevoeligheid met de zwangerschapsduur. De belangrijkste klinische doelorganen voor misoprostol zijn de maag, de baarmoeder en de baarmoederhals. Op de baarmoederhals hebben prostaglandinen een verwekend effect, waardoor de baarmoeder zich enigszins opent.
Misoprostol wordt gebruikt ter inleiding van de bevalling en ter afbreking van de zwangerschap. Vanaf een zwangerschapsduur van 32 weken is de dosering normaliter (oraal) 25 microgram per twee uur of 50 microgram per vier uur, met een maximum van 200 microgram per etmaal. [96]
Zoals hiervoor in paragraaf 6.2.5.3.1 is beschreven is uit toxicologisch onderzoek gebleken dat [slachtoffer] is blootgesteld aan misoprostol. Op basis van de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] vanaf woensdagavond omstreeks 22:30 uur tot donderdagochtend omstreeks 05:00 uur vier en mogelijk zes misoprostol tabletten heeft ingenomen en de aangetroffen strips misoprostol tabletten waaruit vijf tabletten ontbraken, maakt de rechtbank op dat [slachtoffer] ongeveer vijf tabletten (van 200 microgram) heeft ingenomen. Dit komt neer op een totale hoeveelheid van 1000 microgram misoprostol in 6,5 uren. Dat is een zeer hoge dosering, afgezet tegen de dosering die volgens gynaecoloog Spaanderman normaliter gebruikt wordt, en zeker bij een zwangerschapsduur van tussen de 32 en 37 weken. Gesteld kan worden dat met de dosering van vijf tabletten in 6,5 uren tenminste een therapeutische misoprostolzuurconcentratie in het lichaam van [slachtoffer] aanwezig moet zijn geweest en dat daardoor niet alleen de inleiding van de bevalling, maar ook de uterusruptuur verklaard kan worden. Het risico op uterusruptuur is immers verhoogd bij (onder andere) hogere doses en langere zwangerschapsduur. [97]
Spaanderman heeft, in antwoord op vragen van de verdediging, in een aanvullend rapport onder meer over het gebruik van drugs tijdens de zwangerschap het volgende uiteengezet. Cocaïne gebruik relateert aan een drie- tot viervoudig risico op vroeggeboorte en het gebruik van amfetaminen (zoals MDMA) relateert aan een twee- tot drievoudig verhoogde vroeggeboortekans. Ketamine is niet geassocieerd met een verhoogde vroeggeboortekans. Ook is het onwaarschijnlijk dat het gebruik van alcohol een bevalling induceert. [98]
Verder heeft Spaanderman gerapporteerd dat het onwaarschijnlijk is dat de bevalling in de fase van zwangerschap waarin [slachtoffer] zich bevond, spontaan op gang is gekomen, dan wel als gevolg van een syfilis infectie bij [slachtoffer] , dan wel als gevolg van eerder doorgemaakte infecties of gebruik van medicijnen. [99]
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het gebruik van ongeveer vijf tabletten misoprostol de bevalling heeft opgewekt, en dat een verhoogd risico bestond dat de bevalling werd opgewekt door het gebruik van MDMA en cocaïne. Andere mogelijke oorzaken van het op gang komen van de bevalling zijn niet gevonden.
6.2.5.6.2 Ontstaan van de uterusruptuur
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of het middel misoprostol en de aangetoonde drugs, ook direct of indirect hebben bijgedragen aan het ontstaan van de uterusruptuur (verscheuring van de baarmoeder). Voor de beantwoording van die vraag zijn de volgende bevindingen van de deskundigen redengevend.
Gynaecoloog Spaanderman heeft in zijn verslag beschreven dat inleiding van de bevalling door middel van misoprostol het risico op hyperstimulatie, ruptuur van de baarmoeder en foetale nood met zich meebrengt. Bij gebruik van het middel als weeën-opwekker kan onder omstandigheden een scheur in de baarmoeder ontstaan, bijvoorbeeld wanneer de zwangerschap al vergevorderd is. Hogere doses leiden tot een krachtiger baarmoeder respons maar ook meer kans op complicaties.
Spaanderman heeft in zijn verslag beschreven dat verder een aantal risicofactoren aanwezig zijn die de kans op een ruptuur vergroten, namelijk inleiding van de bevalling, bevalling vóór de 37ste week en theoretisch kan ook druk gerelateerde overstimulatie (bijvoorbeeld door cocaïne te gebruiken naast misoprostol) en het minder voelen van het waarschuwingssignaal pijn ten gevolge van krachtig pijnstillende ketamine hebben meegespeeld. Verder lijkt het erop dat het kind zich heeft gepresenteerd in stuitligging. Een stuitligging geeft vaker aanleiding tot eerdere persdrang terwijl de ontsluiting nog niet volledig is. Te snelle ontwikkeling van het kind bij onvolledige ontsluiting vormt een risico factor voor baarmoederhals verscheuring die zich kan doorzetten in het baarmoederlichaam, zoals is aangetroffen bij [slachtoffer] . [100]
Cocaïnegebruik wordt door sommige onderzoekers gerelateerd aan een verhoogde kans op uterusruptuur. [101]
De rechtbank concludeert dat het middel misoprostol (in combinatie met het gebruik van cocaïne) de bevalling heeft opgewekt en dat dit indirect (gelet op de omstandigheden) heeft geleid tot verscheuring van de baarmoeder, namelijk door de hoge dosering van het middel misoprostol, wat een verhoogd risico op verscheuring geeft, in combinatie met de vastgestelde zwangerschapsduur en de mogelijkheid dat de baby zich heeft gepresenteerd in stuitligging.
Ook het niet inschakelen van professionele begeleiding en medische hulp heeft eraan bijgedragen dat de verscheuring van de baarmoeder kon ontstaan en dat, toen deze complicatie optrad, dit leidde tot de dood van moeder en kind. Immers professionele zorg tijdens de bevalling en vlotte toegang tot opschaling van zorg bij een verscheuring beïnvloedt de uitkomst voor moeder en kind positief, maar ook omgekeerd is het gebrek aan professionele hulp en uitstel van opschaling van zorg, voor het kind vrijwel altijd en voor de moeder vaak dodelijk. [102] Patholoog Kubat heeft daarover in het rapport geschreven dat vanwege de bijwerkingen het mogelijk is dat de inname van misoprostol en een niet professioneel begeleide bevalling oorzakelijk zijn voor de aangetroffen baarmoederscheur. [103]
6.2.5.7 Hevig bloedverlies bij [slachtoffer] en de rol van verdachte
6.2.5.7.1 Hevig bloedverlies bij [slachtoffer]
Uit de hiervoor beschreven sectierapporten is gebleken dat [slachtoffer] en de baby beiden door verbloeding zijn overleden. Gynaecoloog Spaanderman heeft gerapporteerd dat nu er bij sectie noch in de buikholte, noch achter het buikvlies veel bloed werd aangetroffen, de verbloeding uitwendig uitgesproken en indrukwekkend zichtbaar zal zijn geweest. Doorgaans imponeren dergelijke bloedingen als een
slagveld, aldus Spaanderman. [104]
Verdachte heeft – als hiervoor uitgebreid beschreven – verklaard dat er overal bloed lag in huis,
“Alles zat onder”, aldus verdachte. Verdachte heeft ook verklaard dat [slachtoffer] erg bloederig was en veel bloed had verloren, wat verdachte ook verwachtte bij gebruik van het middel, maar niet zo snel. Ook blijkt uit de eerder beschreven feiten en omstandigheden dat door de gehele woning bloedsporen aanwezig waren, ondanks dat verdachte had schoongemaakt.
Ook het bericht dat verdachte gestuurd heeft naar de zus van [slachtoffer] duidt erop dat [slachtoffer] , zichtbaar, veel bloed had verloren. Verdachte stuurde de zus namelijk het volgende bericht:
“ [slachtoffer] , zij is vannacht overleden. Dit nadat zij een abortus gehad heeft gisteren en zij heeft veel bloed verloren”. [105]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat [slachtoffer] zichtbaar veel bloed heeft verloren. Verdachte heeft in zijn latere verhoren, anders dan in zijn eerste verhoor, verklaard dat het niet om veel bloed ging en dat het al snel veel bloed lijkt. Die verklaring vindt de rechtbank in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen ongeloofwaardig.
6.2.5.7.2 De rol van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij niets heeft gemerkt van de bevalling en dat hij toen hij wakker werd van een bonk, [slachtoffer] op de grond zag zitten, dat zij al was bevallen van de baby en dat de baby dood naast haar lag. Verdachte heeft, terwijl [slachtoffer] goed aanspreekbaar en helder was, de wens van [slachtoffer] gerespecteerd en haar laten slapen nadat zij in bed was gaan liggen en hij haar een glas water had gegeven.
De rechtbank overweegt dat het ondenkbaar is dat verdachte niet zou hebben gemerkt dat [slachtoffer] is bevallen van de baby, terwijl zij daarbij letsels heeft opgelopen.
In de eerste plaats is de verklaring van verdachte over het verloop van de gebeurtenissen in strijd met de bevindingen van de deskundigen dat moeder en kind kort na elkaar zijn overleden en dat dit het gevolg is van verbloeding ten gevolge van een uterus ruptuur die is opgetreden bij de bevalling. Dit betekent immers dat de zeer ernstige bloeding bij [slachtoffer] tijdens de bevalling moet zijn aangevangen en dit is niet te rijmen met het beeld dat verdachte van haar schetst, dat zij goed aanspreekbaar was toen hij haar op de vloer aantrof met de baby dood naast zich, en dat zij vervolgens zelf in bed is gestapt en een glaasje water heeft gedronken.
Ook vindt de rechtbank het verhaal van verdachte ongeloofwaardig in het licht van de berichten die hij vooraf heeft gestuurd over de voorgenomen abortus, zijn rol daarbij en de risico’s. Het was verdachte die van aanvang af duidelijk was over zijn wil:
“een MEISJE of ABORTEREN!”.Het was verdachte die geld stuurde, eerst om het geslacht te achterhalen en daarna, toen het niet het juiste was, om te aborteren. Het was verdachte die maandenlang onafgebroken en onder dreigementen aandrong op een abortus en uitzocht welk middel daartoe geëigend was (misoprostol). Uit de berichten blijkt dat verdachte wist dat het aborteren gepaard zou gaan met hevig bloedverlies en veel pijn. En het was verdachte die dat niet alleen zag en op de koop toe nam, want naar het ziekenhuis gaan mocht niet
“ook niet[als]
het een gevaar voor je leven is” en
“jij gaat dood of de foetus gaat dood”, maar daarin ook een actieve rol voor zichzelf zag. Verdachte heeft immers meermalen in berichten aangekondigd en herhaald hoe hij de baby zou gaan doden, door met de hand naar binnen te gaan, door te slaan en/of door een knietje in de buik te geven.
Daarbij komt dat [slachtoffer] op beelden op 17 oktober 2019 om 05:34 uur nog ongedeerd - en in ieder geval zonder verwondingen in het gelaat - was [106] , maar de volgende ochtend op 18 oktober 2019 samen met haar baby levenloos in de woning werd aangetroffen, terwijl bleek dat zij veel verwondingen had opgelopen, waaronder in het gelaat. Deze letsels (in het gelaat) moet zij hebben opgelopen in de woning van verdachte, tussen het moment dat zij om 05:34 uur de lift instapte en het moment dat zij levenloos werd aangetroffen. Verdachte heeft dat in zijn tweede verhoor ook bevestigd. [107]
Onder deze omstandigheden is de verklaring van verdachte, dat hij niets heeft gemerkt, ongeloofwaardig. Het is onaannemelijk dat verdachte in een situatie waar hij duidelijk naartoe had geleefd, waarin hij een actieve rol voor zichzelf zag en waar hij ook een duidelijke aanvang mee had gemaakt, rustig zou zijn gaan of blijven slapen, zonder zich ervan te verzekeren dat zijn bedoeling om te aborteren zou lukken. Verdachte wist wat er stond te gebeuren. [slachtoffer] heeft velerlei letsel opgelopen verspreid over meerdere uren, ongetwijfeld gepaard gegaan met enorme pijn. Het is ondenkbaar dat verdachte hier niets van heeft gemerkt. De aangetoonde letsels en het (bloed)sporenbeeld duiden er veeleer op dat verdachte uitvoering heeft gegeven aan de actieve rol die hij blijkens zijn berichten voor zichzelf zag weggelegd bij de abortus. Verdachte heeft gedaan wat hij tevoren had aangekondigd: koste wat kost aborteren, ook al zou dit zeker tot veel pijn en bloedverlies bij [slachtoffer] leiden en mogelijk tot haar dood. In geen geval zou hij medische hulp inschakelen, omdat dit ertoe zou kunnen leiden dat het kind het zou kunnen overleven en/of de politie zou worden ingeschakeld.

7.Juridische kwalificaties

De rechtbank zal in dit hoofdstuk bespreken hoe de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden en genomen tussenconclusies en de rol van verdachte daarin, in het licht van de beschuldigingen, beschouwd moet worden en zal vervolgens de vraag beantwoorden of deze te kwalificeren zijn als (een) strafbaar feit/strafbare feiten.
De ten laste gelegde feiten (onder 1, 2 en 3) worden waar mogelijk gezamenlijk besproken, omdat de daarin verweten gedragingen naar het oordeel van de rechtbank grote overlap hebben en deze feiten juridisch gezien (indien bewezen) een zogenoemde eendaadse samenloop opleveren.
7.1
Feit 1, primair: moord dan wel doodslag op het ongeboren levensvatbare kind
7.1.1
Beschuldiging
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2019 heeft schuldig gemaakt aan moord dan wel doodslag op het ongeboren levensvatbare kind.
7.1.2 ‘
Een ander van het leven beroven’, ongeboren levensvatbare vrucht
Voor een bewezenverklaring van moord of doodslag (artikelen 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)) is vereist dat wordt vastgesteld dat verdachte een
andervan het leven heeft beroofd. Op grond van artikel 82a Sr wordt onder het bestanddeel ‘een ander van het leven beroven’ mede verstaan: het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven. De redelijke verwachting is aanwezig bij een zwangerschapsduur van 24 weken en langer. Daarbij is niet van belang dat de vrucht daadwerkelijk in leven is gebleven. De vraag ligt voor of de vrucht bij een ‘normale’ geboorte in staat was geweest in leven te blijven.
De rechtbank beantwoordt deze vraag – in weerwil van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht – bevestigend en overweegt daartoe dat uit het rapport van patholoog Soerdjbalie-Maikoe is gebleken dat de zwangerschapsduur geschat wordt tussen de 32,3 en 36,3 weken en dat sprake was van een in wezen levensvatbare baby. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat de baby is overleden door de verscheuring van de baarmoeder en niet ten gevolge van een ander oorzaak. Daarbij is van belang dat bij het pathologisch onderzoek niet is gebleken dat sprake was van aangeboren en/of ziekelijke stoornissen. Ook waren er geen aanwijzingen voor het bestaan van een syfilisinfectie of een andere aandoening of oorzaak wat tot de dood van het kind zou hebben kunnen leiden.
Gelet op deze bevindingen kan geconcludeerd worden dat het kind – naar redelijkerwijs verwacht mag worden – in staat was buiten het lichaam van de moeder in leven te blijven.
7.1.3
De rol van verdachte ‘verstrekken en bewegen tot inname’
De rechtbank heeft hiervoor in paragraaf 6.2.5.6 geconcludeerd dat het middel misoprostol de bevalling heeft opgewekt. Dit heeft indirect (gelet op de omstandigheden) geleid tot verscheuring van de baarmoeder, namelijk: (i) door de hoge dosering van het middel misoprostol in combinatie met (ii) de vastgestelde zwangerschapsduur en (iii) de mogelijkheid dat de baby zich heeft gepresenteerd in stuitligging. Als gevolg van de uterusruptuur en het opgetreden hevige bloedverlies bij [slachtoffer] , mogelijk verergerd en versneld door de ingenomen drugs, én het niet inschakelen van medische/professionele hulp zijn zij beiden door verbloeding overleden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte aan [slachtoffer] misoprostol en drugs heeft verstrekt en/of dat hij haar heeft bewogen tot inname en/of dat hij haar de middelen heeft toegediend.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de misoprostol tabletten heeft besteld en dat hij deze tabletten aan [slachtoffer] heeft verstrekt. Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, waaronder zijn eigen verklaring, blijkt namelijk dat verdachte op internet informatie heeft gevonden over het middel misoprostol, dat hij de tabletten met zijn creditcard heeft gekocht en op zijn huisadres heeft laten bezorgen. Verdachte heeft [slachtoffer] bevolen om, in zijn afwezigheid vanwege de cruisevakantie, in het huis te blijven om de postpakketten misoprostol in ontvangst te nemen. Gebleken is vervolgens dat [slachtoffer] de tabletten misoprostol heeft ontvangen.
Ook heeft verdachte drugs aan [slachtoffer] verstrekt. Hij had de drugs immers al in zijn bezit, zoals verdachte zelf heeft verklaard. Niet aannemelijk is geworden dat [slachtoffer] de drugs zelf bij zich had vanuit Brazilië of dat zij de drugs zelf in Nederland zou hebben gekocht. Zij had immers geen geld, was niet eerder in Nederland geweest en zij sprak de taal niet. Het is onaannemelijk dat zij zou hebben geweten waar en hoe zij in Nederland aan drugs kon komen. Dienaangaande verweer wordt derhalve verworpen.
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft bewogen tot inname van deze misoprostol tabletten en drugs. De rechtbank baseert dat oordeel op het volgende.
Zoals hiervoor in paragraaf 6.2.4 is beschreven hadden verdachte en [slachtoffer] geen gelijkwaardige relatie. [slachtoffer] was (financieel) afhankelijk van verdachte en haar werd een beter leven voorgespiegeld voor haar en haar twee zoons. Verdachte was dominant en beval [slachtoffer] wat zij moest doen. Zij was volledig onderworpen aan de grillen van verdachte. Van het op verzoek van verdachte sturen van naaktfoto’s tot het hebben van seks zonder taboes. Zij was onderdanig en deed wat verdachte van haar vroeg. Als [slachtoffer] liet blijken dat zij iets niet wilde doen, of ergens anders over dacht werd verdachte furieus, toonde zich neerbuigend en dreigde de relatie met haar te beëindigen hetgeen – zo schreef hij haar ook – haar maatschappelijke ondergang zou betekenen. Verdachte uitte zich op die momenten vol agressie.
Ook in de berichten waar het ging over het aborteren van de foetus was de mening van verdachte leidend. Verdachte wilde aborteren en dat zou gebeuren op zijn manier. De nederige manier waarop [slachtoffer] instemde met zijn buitensporige eisen en voorstellen – dat zij geen kik mag geven ongeacht ongelooflijke pijnen, dat zij niet naar het ziekenhuis mocht gaan ongeacht gevaar voor haar leven, dat zij bang zou worden dat hij haar zou vermoorden [108] – bevestigt dat [slachtoffer] in relatie tot verdachte niet in staat was zelf keuzes te maken. Door hevige psychische druk op [slachtoffer] uit te oefenen heeft verdachte [slachtoffer] bewogen tot het innemen van misoprostol. Zij bevond zich – ook naar eigen zeggen – in een voor haar onbekend land, ze sprak de taal niet en wist niet waar zij naartoe kon vluchten. Dat zij weg wilde blijkt wel uit de berichten die [slachtoffer] naar haar zus stuurde, toen zij in de woning van verdachte verbleef. Maar verdachte stemde er niet mee in dat zij terug zou gaan naar Brazilië. [slachtoffer] moest zich concentreren op de abortus.
Het standpunt van de verdediging dat [slachtoffer] niet is bewogen tot inname van de misoprostol en de drugs omdat zij de abortus zelf wilde en voldoende in staat was haar wil daarin te bepalen wordt door het voorgaande weersproken. Dit verweer wordt dan ook verworpen. De rechtbank vindt daarmee ook dat verdachte het feit alleen heeft gepleegd, zoals primair ten laste is gelegd.
7.1.4
Het opzet (t.a.v. feit 1, 2 en 3)
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte vol opzet had op de dood van het kind. Uit de hiervoor aangehaalde berichten, alsmede de verklaring van verdachte op dat punt, en zijn actieve rol bij het verstrekken en bewegen tot inname van de misoprostol en drugs, blijkt dat verdachte het kind dood wilde hebben. Misoprostol was daartoe ook geschikt en verdachte was daarmee bekend. De wens van verdachte, die hij tot uitdrukking bracht in de berichten en zijn eigen verklaring, laat weinig aan de verbeelding over. Zo verklaarde verdachte:
“Mijn vriendin doet wat met me. Die abortus was de bedoeling, dat doet niks met me”.
“Het was de bedoeling om te aborteren. Het was een succes. Het was gelukt”. [109]
Verdachte heeft aldus opzettelijk [slachtoffer] bewogen tot inname van misoprostol en de aangetoonde drugs, met als doel het doden van het kind.
7.1.5
Voorbedachten rade (t.a.v. feit 1 en 2)
De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan, dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachten raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. De zwaarste vorm van voorbedachten rade is een vooropgezet plan, dat is voorbereid en dat vervolgens is uitgevoerd. [110]
De rechtbank ziet in de verklaring van verdachte alsmede de (honderden zo niet duizenden) berichten tussen verdachte en [slachtoffer] in het dossier, zoals opgenomen in dit vonnis, bewijs voor voorbedachten rade. Het initiatief tot het doden van het kind door het te aborteren met behulp van misoprostol, om daarbij cocaïne, MDMA, alcohol en ketamine te gebruiken en geweld te gebruiken om dat doel te realiseren, lag bij verdachte. Verdachte heeft zich gedurende een langere tijd, enkele maanden, kunnen beraden. Al op 13 januari 2019, voordat bekend werd dat [slachtoffer] zwanger was van verdachte, was het plan van verdachte duidelijk:
“Ik droom over ons meisje”en voordat bekend werd dat [slachtoffer] in verwachting was van een jongen:
“JIJ MAAKT EEN MEISJE VOOR MIJ”. Verdachte moest en zou een meisje krijgen. Als het geen meisje zou worden, wilde verdachte een abortus, zo maakte verdachte in zijn berichten aan [slachtoffer] duidelijk. Toen zij uiteindelijk op 28 augustus 2019 aan verdachte liet weten dat was gebleken dat het een jongetje was, liet verdachte weten dat hij wilde dat ze de volgende dag zou beginnen met de abortus. In de weken die daarop volgden bleef verdachte er bij [slachtoffer] , toen zij nog in Brazilië verbleef, op aandringen dat zij de foetus zelf zou aborteren. Ten behoeve daarvan stuurde hij haar geld om abortustabletten te kopen en beval hij haar op dwingende wijze te doen wat hij van haar vroeg. Toen duidelijk werd dat het aborteren niet zou gaan lukken heeft verdachte zijn plan zelf verder tot uitvoering gebracht door misoprostol tabletten te bestellen, deze aan [slachtoffer] te verstrekken en haar te bewegen tot inname van die tabletten.
Dit maakt dat niet gesproken kan worden van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, maar juist van een vooropgezet plan, dat door verdachte is voorbereid én is uitgevoerd. Aldus is sprake van een tevoren door verdachte genomen besluit en heeft verdachte, in de maanden tussen het kennisnemen van het geslacht van de foetus, het nemen van zijn besluit en de uitvoering ervan, (voldoende) gelegenheid gehad om over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Van contra-indicaties waaraan in dit verband een zwaarder gewicht zou moeten worden toegekend is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
7.1.6
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte feit 1 alleen heeft gepleegd, zodat de primair ten laste gelegde, moord (opzettelijk en met voorbedachten rade) op het ongeboren levensvatbare kind bewezen is.
7.2
Feit 2, zware mishandeling met voorbedachten rade, met de dood van [slachtoffer] als gevolg
7.2.1
Beschuldiging
Verdachte wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan zware mishandeling met voorbedachten rade, met de dood van [slachtoffer] als gevolg.
7.2.2
Zwaar lichamelijk letsel
Op grond van artikel 82 Sr wordt onder zwaar lichamelijk letsel mede verstaan afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw. Voor een bewezenverklaring van afdrijving hoeft niet vast te staan of de afgedreven vrucht levend was. Verder is in de rechtspraak bepaald dat het er voor bewezenverklaring van het doden van de vrucht niet toe doet hoe oud de vrucht is, als er maar een vrucht is.
Hiervoor in rubriek 7.1 is vastgesteld dat verdachte aan [slachtoffer] (met voorbedachte raad) middelen heeft verstrekt, geëigend om te aborteren, en haar tot inname daarvan heeft bewogen. Het opzet van verdachte was daarmee onmiskenbaar gericht op de afdrijving en de dood van de vrucht. De rechtbank kwalificeert dit als zware mishandeling jegens [slachtoffer] . Deze zware mishandeling heeft daarnaast de dood van [slachtoffer] tot gevolg gehad, een strafverzwarende omstandigheid. Anders dan de verdediging lijkt te betogen is niet vereist dat ook sprake moet zijn van opzet op dit strafverzwarende gevolg.
Nu ten gevolge van de handelingen van verdachte de bevalling op gang is gekomen, de baby is afgedreven, maar ook een uterusruptuur is ontstaan, hetgeen is gevolgd door een hevig bloedverlies, als gevolg waarvan [slachtoffer] (en de baby) is (zijn) overleden, kan ook feit 2 bewezen worden verklaard.
7.3
Feit 3, abortus provocatus
Onder feit 3 wordt verdachte verweten dat hij [slachtoffer] een abortusbehandeling heeft gegeven, zoals strafbaar gesteld in artikel 296 Sr. Dit is een formeel delict. De strafbaarheid van een formeel delict ligt in de handeling zelf en niet in het gevolg. Het veroorzaken van een gevolg staat dan ook niet centraal. De rechtbank dient te beoordelen of de door verdachte verstrekte misoprostol een zwangerschap kan afbreken en of verdachte dat wist of redelijkerwijs moest vermoeden.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat toediening van het middel misoprostol tot afbreking van een zwangerschap kan leiden en dat verdachte dat wist. Ook feit 3 kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.

8.Bewezenverklaring

De rechtbank acht - op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden en overwegingen en de daaraan ten grondslag liggende (in de voetnoten vervatte) bewijsmiddelen - bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 primair
in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 18 oktober 2019 te Diemen, een door hem verwekt kind - dat zich nog als ongeboren/levensvatbare vrucht na een zwangerschapsduur van circa 32 tot 37 weken in de buik van de moeder, te weten [slachtoffer] , bevond en/of bezig was geboren te worden en/of zich in het geboortekanaal bevond en/of (zeer) kort tevoren geboren was - opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg aan de moeder van het kind, voornoemde [slachtoffer] , te verstrekken en voornoemde [slachtoffer] te bewegen tot inname van:
- een (grote/hoge, in elk geval aanmerkelijke) hoeveelheid/dosering alcohol en cocaïne en MDMA en ketamine, waardoor voornoemde [slachtoffer] zwaar onder invloed en verminderd zelfredzaam is geraakt, terwijl (één of meer van) deze stof(fen) bijdroeg(en) aan het op gang komen van de bevalling en de na te noemen uterusruptuur en een nadelige uitwerking had(den) op het nog ongeboren kind, en;
- ongeveer 5, door verdachte via internet bestelde en per post bezorgde (abortus)tabletten met daarin, onder meer, de werkzame stof misoprostol, als gevolg waarvan de bevalling op gang is gekomen en een uterusruptuur (verscheuring van de baarmoeder) is ontstaan bij voornoemde [slachtoffer] en hevig bloedverlies is opgetreden bij voornoemde [slachtoffer] en hevig bloedverlies is opgetreden bij het kind, zulks terwijl verdachte geen (professioneel/professionele) medisch(e) toezicht/zorg/begeleiding/hulp heeft ingelicht/geraadpleegd/ingeroepen/ingeschakeld en/of geen medische hulpdienst (ambulance) heeft gealarmeerd, ook niet nadat hij constateerde dat voornoemde [slachtoffer] (zwaar) onder invloed (van één of meer van de hiervoor genoemde stof(fen)) en dientengevolge verminderd zelfredzaam was en/of nadat hij constateerde dat er sprake was van veel bloedverlies bij voornoemde [slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan het kind is overleden.
ten aanzien van feit 2
in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 18 oktober 2019 te Diemen, aan een persoon, te weten zijn partner [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten afdrijving en dood van haar door hem verwekte vrucht heeft toegebracht, terwijl het feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg aan voornoemde [slachtoffer] - terwijl zij circa 32 tot 37 weken zwanger was - te verstrekken en haar te bewegen tot inname van:
- een (grote/hoge, in elk geval aanmerkelijke) hoeveelheid/dosering alcohol en cocaïne en MDMA en ketamine, waardoor voornoemde [slachtoffer] zwaar onder invloed en/of verminderd zelfredzaam is geraakt, terwijl (één of meer van) deze stof(fen) bijdroeg(en) aan het op gang komen van de bevalling en/of de na te noemen uterusruptuur en/of een nadelige uitwerking/doorwerking had(den) op het nog ongeboren kind, en/of;
- ongeveer 5, door verdachte via internet bestelde en per post bezorgde (abortus)tabletten met daarin, onder meer, de werkzame stof misoprostol, als gevolg waarvan de bevalling op gang is gekomen en een uterusruptuur (verscheuring van de baarmoeder) is ontstaan bij voornoemde [slachtoffer] en hevig bloedverlies is opgetreden bij voornoemde [slachtoffer] en hevig bloedverlies is opgetreden bij het kind,
zulks terwijl verdachte geen (professioneel/professionele) medisch(e) toezicht/zorg/begeleiding/hulp heeft ingelicht/geraadpleegd/ingeroepen/ingeschakeld en/of geen medische hulpdienst (ambulance) heeft gealarmeerd, ook niet nadat hij constateerde dat voornoemde [slachtoffer] (zwaar) onder invloed (van één of meer van de hiervoor genoemde stof(fen)) en (dientengevolge) verminderd zelfredzaam was en/of nadat hij constateerde dat er sprake was van veel bloedverlies bij voornoemde [slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan de vrucht is afgedreven en overleden en voornoemde [slachtoffer] is overleden;
ten aanzien van feit 3
in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 18 oktober 2019 te Diemen, zijn partner, [slachtoffer] , een behandeling heeft gegeven waarvan hij wist, dat daardoor haar zwangerschap kon worden afgebroken, immers heeft hij, verdachte, aan voornoemde [slachtoffer] verstrekt en voornoemde [slachtoffer] bewogen tot inname van:
- alcohol en cocaïne en MDMA en ketamine en
- ongeveer 5, (abortus)tabletten met daarin, onder meer, de werkzame stof misoprostol,
terwijl het feit haar dood ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

9.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

10.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte (volledig) uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. De rechtbank komt hierna in paragraaf 11.3.2 nader te spreken over de mate waarin de bewezen verklaarde feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.

11.Motivering van de straf en maatregel

11.1
De eis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 primair, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs-maatregel met dwangverpleging) zal worden opgelegd.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte geen straf of maatregel op te leggen gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht, indien de rechtbank onverhoopt toekomt aan het opleggen van een straf, rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De verdediging heeft voorts verzocht rekening te houden met de Wet Straffen en Beschermen, welke wet op 1 juli 2021 in werking is getreden, waarbij de VI-regeling werd gewijzigd en in dat kader aan te sluiten bij uitspraken uit die tijd.
De verdediging heeft bepleit dat deze zaak zich niet leent voor het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging. Uit de rapporten van de psychiater en psycholoog volgt geen advies tot oplegging van de tbs-maatregel. Voorts volgt daaruit niet dat sprake is van een psychische stoornis, waardoor oplegging van de maatregel niet tot de mogelijkheden behoort. Daarnaast kleven er formeel gebreken aan de rapporten. De rapporten dienen namelijk niet ouder te zijn dan één jaar. Verdachte is geen weigerende observandus, hij heeft namelijk meegewerkt aan de onderzoeken in 2020. De recente onderzoeken in 2023 naar het berichtenverkeer zijn niet volgens de richtlijnen Pro Justitia rapportages, omdat het geen onderzoek naar de persoon is.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf- en maatregeloplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
11.3.1
De aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan moord op een, door hem verwekt, ongeboren maar levensvatbare vrucht. Dat heeft hij gedaan door [slachtoffer] , zijn vriendin en de moeder van de foetus, misoprostol tabletten, een grote hoeveelheid MDMA en daarnaast alcohol, cocaïne en ketamine te verstrekken en haar te bewegen tot inname daarvan. Als gevolg van de inname van de combinatie van deze tabletten en drugs is de bevalling op gang gekomen, is (mede door de stuitligging) een scheur in de baarmoeder ontstaan, hetgeen tot hevig bloedverlies bij [slachtoffer] heeft geleid. Verdachte heeft, nadat hij dit hevig bloedverlies geconstateerd had, nagelaten om medische/professionele hulp in te schakelen. Als gevolg van het handelen en het nalaten van verdachte zijn de baby en [slachtoffer] overleden. Dit feitencomplex levert daarnaast ook zware mishandeling met voorbedachten rade, met de dood van [slachtoffer] als gevolg en het bewerkstelligen van een abortus op.
Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] , wat tot gevolg heeft gehad dat haar het meest kostbare bezit is afgenomen, het leven.
Uit de bewijsmiddelen blijkt hoe verdachte planmatig te werk is gegaan om de foetus te aborteren. Hij heeft zijn plan uitgedacht en vervolgens op wrede, gewetenloze en perverse wijze uitgevoerd. Verdachte ging daarin nietsontziend te werk. Verdachte heeft geen inzicht in de verwijtbaarheid van zijn handelen getoond dan wel enige vorm van empathie laten zien.
De rechtbank heeft drie afschuwelijk feiten bewezen verklaard, die de nabestaanden én de maatschappij ernstig hebben geschokt. [slachtoffer] laat onder meer twee zoons na. Het is evident dat deze feiten voor de nabestaanden onherstelbaar leed en verdriet hebben gebracht. Dit is ook gebleken uit de slachtofferverklaring die ter zitting namens de benadeelden, de twee zoons, de ouders en de zus van [slachtoffer] is voorgedragen, alsmede uit hun vorderingen tot vergoeding van affectieschade. Voor hen moet het bijzonder moeilijk zijn een dergelijk zwaar verlies te dragen. Te meer omdat zij nog altijd in onzekerheid verkeren over wat zich precies heeft afgespeeld in de laatste momenten van het leven van hun dierbare. Verdachte heeft immers niet volledig openheid van zaken gegeven, door bepaalde voor hem belastende aspecten van de gebeurtenissen niet te benoemen, af te zwakken of erger nog, door de verantwoordelijkheid op [slachtoffer] af te schuiven. Dit maakt het proces nog pijnlijker voor de nabestaanden. Dit alles neemt de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk.
In beginsel is gelet op de ernst van de feiten een gevangenisstraf van vele jaren passend. Zoals hierna zal worden toegelicht acht de rechtbank het echter tevens noodzakelijk om aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank daarmee rekening.
11.3.2
Overwegingen ten aanzien van de tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak aanwezig is tot het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
11.3.2.1 Wettelijk kader
De tbs-maatregel met dwangverpleging kan door de rechter worden opgelegd indien is voldaan aan de in artikel 37a Sr gestelde voorwaarden. Eén van die voorwaarden houdt in dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast dient het door de verdachte begane feit, voor zover hier van belang, een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Voor oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging (artikel 37b, eerste lid, Sr) is verder ingevolge het bepaalde in artikel 37a, lid 3, Sr vereist dat de rechter beschikt over een advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht. Dit lid blijft ingevolge artikel 37a, vierde lid, Sr buiten toepassing indien de betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek. Dit neemt niet weg dat vereist blijft dat vastgesteld moet worden dat sprake is van een psychische stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte ten tijde van het plegen van het feit. Zonder deze vaststelling is oplegging van de tbs-maatregel niet mogelijk. Het is aan de rechtbank om die vaststelling te doen.
11.3.2.2 Weigerende observandus
Verdachte is in 2020 door psycholoog Vuister en psychiater Rama ambulant onderzocht. Beiden hebben in hun rapporten beschreven dat zij beperkingen hebben ervaren in het onderzoek van verdachte. Zo heeft verdachte geweigerd de deskundigen toestemming te geven om informatie van derden te verzamelen. Verdachte heeft aangegeven alleen gesloten vragen te willen beantwoorden en daarnaast is door de opstelling van verdachte - enerzijds sturend en dominant en anderzijds sociaal-wenselijk - alleen de visie van verdachte over het ten laste gelegde beschikbaar gekomen, aldus de deskundigen. Vanwege de beperkingen die Vuister en Rama in hun onderzoeken hebben ervaren hebben zij geadviseerd verdachte ter observatie op te laten nemen in het Pieter Baan Centrum (PBC). Volgens het rapport van het PBC van 5 oktober 2020 heeft verdachte geweigerd mee te werken aan het onderzoek aldaar en heeft hij dat op een rigide manier vormgegeven en volgehouden.
Vuister en Rama hebben respectievelijk op 11 juli 2023 en op 8 januari 2024 aanvullend gerapporteerd over verdachte, naar aanleiding van het verkregen berichtenverkeer tussen verdachte en [slachtoffer] .
Op grond van voorgaande bevindingen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat artikel 37a, vierde lid, Sr van toepassing is, nu verdachte niet volledig heeft meegewerkt aan de persoonlijkheidsonderzoeken door de ambulante onderzoekers, waarna hij niet heeft meegewerkt aan het onderzoek in het PBC. Het is immers aan de weigerende houding van verdachte te wijten dat geen compleet beeld van zijn psychische gesteldheid kon worden gevormd en de rapporteurs van het PBC niet tot een advies konden komen.
De rechtbank slaat zoveel mogelijk acht op de inhoud van de beschikbare rapporten bij de beoordeling van de wenselijkheid van een aan verdachte op te leggen maatregel.
11.3.2.3 Grondslag voor de vaststelling van de stoornis en/of ziekte
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens ziet gesteld, is of zij kan vaststellen dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Bij het beantwoorden van die vraag heeft de rechtbank onder meer de inhoud van na te melden rapporten en de aanvullingen daarop door de deskundigen ter terechtzitting betrokken.
De rechtbank heeft de volgende rapportages betrokken bij haar oordeel:
  • een aanvullend Pro Justitia rapport van 8 januari 2024, opgesteld door psychiater Rama;
  • een aanvullend Pro Justitia rapport van 11 juli 2023, opgesteld door GZ-psycholoog Vuister;
  • een Pro Justitia rapport van 5 oktober 2020 van het NIFP, locatie PBC, opgesteld door psychiater Rijnders en GZ-psycholoog Jansen;
  • een Pro Justitia rapport van 22 januari 2020, opgesteld door psychiater Rama en
  • een Pro Justitia rapport van 15 januari 2020, opgesteld door GZ-psycholoog Vuister.
Psychiater Rama heeft gerapporteerd dat er aanwijzingen zijn voor een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, met matige frustratietolerantie en een gebrekkige impulsbeheersing. Psycholoog Vuister heeft een vroeg narcistische persoonlijkheidsorganisatie beschreven. Vervolgens is door psychiater Rama begin 2024 aanvullend gerapporteerd, naar aanleiding van het verkregen berichtenverkeer tussen verdachte en [slachtoffer] . Zij heeft deze berichten geïnterpreteerd tegen de achtergrond van de eerdere classificatie. Rama komt tot de conclusie dat de berichten een verdere ondersteuning bieden voor de classificatie ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een problematiek die vooral tot uiting komt in relaties. Daarbij staan vooral tekortschietende emoties, tekortschietend zelfgevoel en problemen in interpersoonlijke relaties centraal. Opvallend in die berichten is: een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid (centraal gesteld willen worden), over de grenzen van een ander gaan, die ander devalueren, gebrek aan wederkerigheid en het in de relatie afstoten van de ander, aldus Rama. Ook kan volgens Rama, hypothetisch gezien, op grond van de berichten van verdachte, gesteld worden dat sprake is van aanwijzingen dat mogelijk sprake is van een B-cluster persoonlijkheidsproblematiek met psychopathische trekken (egocentrisme, emotieloosheid, kilheid en meedogenloosheid, gebrek aan inlevingsvermogen, impulsiviteit en (het maken van) denigrerende en dehumaniserende opmerkingen richting [slachtoffer] ).
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 16 mei 2024 hebben beide deskundigen Rama en Vuister hun conclusies herhaald en bevestigd. Hoewel de onderzoekers niet een volledig beeld van de persoon van verdachte hebben verkregen komen zij beiden wel tot het benoemen van een stoornis in termen van de DSM-5-TR.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
Tijdens de (vele pro forma) zittingen bij de rechtbank heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank gedrag laten zien dat overeenkomt met voornoemde bevindingen van de deskundigen. Tijdens de inhoudelijke behandeling op 13, 14, 16 en 17 mei 2024 wenste verdachte geen enkele vraag te beantwoorden en liet verdachte vrijwel geen emoties zien.
11.3.2.4 Conclusie en mate van toerekenbaarheid
De rechtbank komt gelet op de inhoud van de genoemde rapporten, in samenhang met hetgeen door de rapporteurs ter terechtzitting als deskundigen is verklaard, en gelet op hetgeen verder over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is gebleken tot de volgende vaststelling. De rechtbank ziet voldoende grond om tot de vaststelling te komen dat ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van artikel 37a, eerste lid, Sr bestond.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het voorts aannemelijk dat de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis in enigerlei mate heeft doorgewerkt in de door verdachte begane feiten en zal die derhalve in (enigszins) verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Uit de berichten en de verklaring van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte zich bewust was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om ervan uit te gaan dat verdachte niet in staat was om anders te handelen dan hij heeft gedaan, zodat de feiten verdachte in belangrijke mate wel kunnen worden toegerekend.
11.3.2.5 Herhalingsgevaar en gevaar voor veiligheid van personen
Vervolgens ligt de vraag voor of de tbs-maatregel met dwangverpleging ter bescherming van de maatschappij vereist is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een aanzienlijk recidivegevaar, waardoor zonder behandeling een groot gevaar voor de veiligheid van personen bestaat. De rechtbank baseert deze inschatting op de volgende omstandigheden.
De rechtbank vindt het opvallend en zorgwekkend dat verdachte, 4,5 jaar na het bewezen verklaarde, niet lijkt open te staan voor een andere denkwijze dan die van hem, zelfs nadat hem het dossier uitgebreid is voorgehouden en aan hem kritische vragen zijn gesteld. Verdachte blijft de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer leggen, om zo zijn eigen aandeel te minimaliseren. Hij heeft geen probleembesef en zoekt daarom geen hulp om zijn problematiek aan te pakken. Deze problematiek, die vooral tot uiting komt in relaties, zal zonder behandeling niet verdwijnen. De rechtbank ziet daarin een gevaar voor recidive.
Vanwege de ernst van het bewezen verklaarde en hetgeen is gebleken omtrent de persoon van verdachte vindt de rechtbank het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte, zonder dat het recidivegevaar is weggenomen of in belangrijke mate is afgenomen – waartoe behandeling een bijdrage zal kunnen leveren – terug te laten keren in de maatschappij. Verdachte heeft door te volharden in zijn weigering (volledige) medewerking te verlenen aan gedragsdeskundige rapportages, iedere opening naar onderzoek naar het bestaan van alternatieve, minder vergaande modaliteiten van beteugeling van het herhalingsgevaar onmogelijk gemaakt.
11.3.2.6 Overige vereisten op grond van de artikelen 37a en 37b Sr
De door verdachte begane feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging eist. Indien verdachte zonder behandeling op straat zou komen te staan is er een groot gevaar dat verdachte wederom geweldsfeiten zal plegen.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de tbs-maatregel met bevel tot dwangverpleging aan verdachte opleggen.
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e Sr, stelt de rechtbank vast dat de bewezen verklaarde feiten misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot de duur van vier jaren.
11.3.3
Overwegingen ten aanzien van de straf
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten zo ernstig zijn dat naast het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, ter vergelding van het leed dat de slachtoffers en de nabestaanden is aangedaan en ter beveiliging van de maatschappij. De feiten kunnen verdachte in enigszins verminderde mate worden toegerekend, zoals in rubriek 11.3.2.4, is geconcludeerd. Deze omstandigheid weegt de rechtbank, in het voordeel van verdachte, mee bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf.
Redelijke termijn
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn doordat de strafzaak niet binnen zestien maanden is afgedaan.
De rechtbank overweegt dat de termijn van zestien maanden in de jurisprudentie wordt gehanteerd bij jeugdigen. Bij meerderjarigen wordt een termijn van twee jaren gehanteerd. Het is evident dat die termijn in deze zaak fors is overschreden nu tussen de aanhouding van verdachte op 18 oktober 2019 en de uitspraak op 24 juni 2024 ruim 4,5 jaar is verstreken. Dit is naar het oordeel van de rechtbank echter grotendeels aan verdachte te wijten omdat hij kort voor de start van een inhoudelijke zitting onderzoekswensen heeft ingediend en vervolgens vlak voor een volgende zittingsdatum van advocaat is gewisseld. Dit heeft ertoe geleid dat de strafzaak niet op de geplande zittingsdagen in mei 2022 en vervolgens in juli 2023 inhoudelijk kon worden behandeld. Daarnaast is in deze zaak sprake van een zeer complex en uitgebreid (forensisch) onderzoek, hetgeen noodzakelijk was, maar er ook voor heeft gezorgd dat het onderzoek in de zaak lang heeft geduurd. Al met al ziet de rechtbank in het tijdsverloop in deze strafzaak geen aanleiding voor strafmatiging en volstaat met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Nieuwe regeling voorwaardelijke invrijheidstelling (VI)
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf in strafmatigende zin rekening gehouden met de nieuwe VI-regeling, zoals deze geldt onder de Wet Straffen en Beschermen en die in werking is getreden op 1 juli 2021, en heeft dit verdisconteerd in de straf.
Eendaadse samenloop
Er is sprake van eendaadse samenloop van de feiten 1, 2 en 3. Bij de straftoemeting zal daarom alleen de strafbepaling worden toegepast waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld, te weten artikel 289 Sr.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 16 jaren, met aftrek van het voorarrest, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden. De rechtbank ziet geen reden om in matigende zin van de strafeis af te wijken.

12.Beslag

12.1
Teruggave verdachte
De rechtbank gelast de teruggave, van de volgende onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, aan verdachte:
- 1 STK Fiets Dames (goednummer 5825427)
- 1 STK Computer Lenovo (goednummer 5824727)
- 1 STK Computer (goednummer 5824738)
- 1 STK Computer (goednummer 5824748)
- 4 STK USB-stick (memorykaart) (goednummer 5825608)
- 1 STK Computer Acer (goednummer 5825625)
- 1 STK USB-stick Toshiba (memorykaart) (goednummer 5825628)
- 1 STK USB-stick Lexar (memorykaart) (goednummer 5825629)
- 1 STK USB-stick opschrift WORLD VOLD COUNCIL (memorykaart) (goednummer 5825632)
- 1 STK Sleutelbos met daaraan 9 sleutels (goednummer 5825644)
- 1 STK Paspoort tnv [verdachte] . geb., [geboortedatum] 1971, Nederlands (goednummer 5825656)
- 1 STK Zak sealbag met papier (goednummer 5825668)
- 1 STK Papier (goednummer 5825679)
- 1 STK Kassabon (goednummer 5825685)
- 1 STK Papier 7 stuks in fo zak (goednummer 5826153)
- 1 STK Zak sealbag met administratie (goednummer 5826150)
- 1 STK Tas, schoudertas met bankafschrijvingen (goednummer 5826159).
nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde heeft begaan.
12.2
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer: 55 STK Pil (goednummer 5826132).
Nu dit voorwerp is bestemd tot het begaan van het bewezen geachte en het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
12.3
Conservatoir beslag op geldbedragen
Onder verdachte zijn voorts de volgende geldbedragen in beslag genomen: € 1.699,86,
€ 1.290,-, € 1.520,- en € 1.355,-. Het klassieke beslag op deze geldbedragen wordt opgeheven. Het conservatoir beslag blijft in stand.

13.De vorderingen van de benadeelde partijen

13.1
De vorderingen
13.1.1
De benadeelde partij
[benadeelde partij 1](vader/opa) vordert primair € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, zogeheten affectieschade, op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW.
13.1.2
De benadeelde partij
[benadeelde partij 2](moeder/oma) vordert primair € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, zogeheten affectieschade, op grond van artikel 6:162 BW. Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW.
13.1.3
De benadeelde partij
[benadeelde partij 3](zoon/broer) vordert primair € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, zogeheten affectieschade, op grond van artikel 6:162 BW. Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW. Voorts is verzocht bij de vordering te gelasten dat de vergoeding op een daarvoor te openen BEM-rekening dient te worden gestort, zodat de gelden bewaard blijven totdat hij 18 jaar oud is.
13.1.4
De benadeelde partij
[benadeelde partij 4](zoon/broer) vordert primair € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, zogeheten affectieschade, op grond van artikel 6:162 BW. Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW. Voorts is verzocht bij de vordering te gelasten dat de vergoeding op een daarvoor te openen BEM-rekening dient te worden gestort, zodat de gelden bewaard blijven totdat hij 18 jaar oud is.
13.1.5
De benadeelde partij
[benadeelde partij 5](zus/tante) vordert primair € 8.645,10 aan vergoeding van materiële schade, bestaande uit repatriëringskosten voor het lichaam van [slachtoffer] en haar kindje, op grond van artikel 6:162 BW. Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht de schade te schatten op grond van artikel 6:97 BW.
13.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen in het geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
13.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair zijn de vorderingen niet-ontvankelijk omdat de voegingsformulieren niet volledig zijn ingevuld en niet alle benodigde gegevens zijn verstrekt. Zo ontbreken belangrijke persoonsgegevens, als geboortedata en een adres, waardoor de identiteit van de benadeelde partijen onvoldoende kenbaar is gemaakt. Er is geen kopie van een identiteitsbewijs, geen Braziliaans equivalent van een Burgerservicenummer en geen adres bekend. Onvoldoende is komen vast te staan dat de eisende partij inderdaad de procespartij is. De gedaagde moet immers in staat gesteld worden om bevrijdend te betalen, zonder het risico opnieuw geconfronteerd te worden met eenzelfde vordering van een juiste eiser. Ook ontbreekt een handtekening op de formulieren.
De (minderjarige) zonen van [slachtoffer] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, wegens het gebrek aan een wettelijk vertegenwoordiger.
Meer subsidiair heeft de verdediging, ten aanzien van de verzochte BEM-rekening, betoogd dat dit deel van de vordering moet worden afgewezen, omdat een voogd een dergelijke rekening dient aan te vragen en niet het Openbaar Ministerie, zoals het verzoek lijkt te impliceren.
De verdediging heeft ten aanzien van de hoogte van de affectieschade bepleit dat bij eigen schuld van het slachtoffer, van de vaste bedragen kan worden afgeweken. Verzocht wordt om een matiging van 50%.
De verdediging heeft verzocht om de wettelijke rente in te laten gaan per datum uitspraak, omdat bij toewijzing vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 18 oktober 2019 4,5 jaar rente in rekening gebracht zou kunnen worden, hetgeen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel moet worden afgewezen omdat de staat niet aan haar verplichting kan voldoen om onverwijld uit te keren aan de nabestaanden, nu niet genoeg informatie over de nabestaanden voorhanden is.
De vordering van [benadeelde partij 5] (de zus van [slachtoffer] ) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard dan wel te worden afgewezen. Zij heeft de gevorderde kosten voor repatriëring niet zelf betaald, waardoor zij ongerechtvaardigd zou worden verrijkt als haar vordering wordt toegewezen.
13.4
Het oordeel van de rechtbank
13.4.1
Niet-ontvankelijkheid van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] (de zoons van [slachtoffer] )
De rechtbank stelt voorop dat buiten alle twijfel staat dat deze benadeelde partijen diep zijn getroffen door het overlijden van de slachtoffers. De rechtbank heeft begrip voor het enorme verdriet en het leed dat de nabestaanden hebben. Op grond van artikel 51f, vierde lid, Sv dienen minderjarigen echter te beschikken over een wettelijke vertegenwoordiger. Op grond van de beschikbare gegevens kan de rechtbank niet vaststellen dat ten aanzien van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] aan dit vereiste is voldaan. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak vindt de rechtbank dat een aanhouding van de behandeling, teneinde hier nader onderzoek naar te laten doen, een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank zal deze benadeelde partijen daarom niet-ontvankelijk verklaren. Zij kunnen hun vorderingen bij de civiele rechter indienen. Wel zal de rechtbank een schadevergoedingsmaatregel opleggen en bij het bepalen van de hoogte daarvan de schade van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] betrekken.
13.4.2
De vorderingen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] (de ouders van [slachtoffer] )
De rechtbank zal eerst het toepasselijke juridische kader schetsen, waarna de vorderingen afzonderlijk zullen worden beoordeeld.
13.4.2.1 Juridisch kader
Affectieschade
Op 1 januari 2019 is de Wet affectieschade en verplaatste schade in werking getreden. Op grond van deze wet is het voor naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel en nabestaanden van overleden slachtoffers mogelijk om vergoeding van immateriële schade in de vorm van affectieschade te vorderen. Het letsel of overlijden van het slachtoffer moet dan het gevolg zijn van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is. De rechtbank benadrukt dat deze vergoeding een symbolisch karakter heeft, omdat met geen mogelijkheid volledige compensatie gegeven kan worden voor het in dit geval zonder twijfel immense verdriet en leed van de naasten. De kring van gerechtigden die zonder meer aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade is in het Besluit vergoeding affectieschade uitdrukkelijk beperkt tot (pleeg/stief)ouders en -kinderen, echtgenoten en geregistreerd partners.
13.4.2.2 Het oordeel van de rechtbank
Toewijzing van de vorderingen
De gevorderde affectieschade ter hoogte van een bedrag van € 20.000 (per benadeelde partij) is conform het Besluit Vergoeding Affectieschade voor de relatie van minderjarige kinderen en ouders. De rechtbank zal derhalve de gevorderde schade, voor ieder, toewijzen tot een bedrag van € 20.000 met een totaal van € 40.000.
Bespreking verweren
De rechtbank is van oordeel dat geen discussie bestaat over de identiteit van de ouders van [slachtoffer] , die zich als nabestaanden van haar in dit proces hebben gevoegd. Ten behoeve van het verhoor door de rechter-commissaris is de identiteit van de nabestaanden vastgesteld. Dit was kennelijk mogelijk. Dat de benadeelde partijen geen kopie van hun identiteitsbewijs of een uittreksel uit de gemeentelijke administratie hebben overgelegd, zo die er al zijn, doet daar niets aan af. Dienaangaande verweer wordt derhalve verworpen.
De verdediging heeft aangevoerd dat vanwege ‘eigen schuld’ van [slachtoffer] afgeweken kan worden van de vaste bedragen zoals genoemd in het Besluit Affectieschade. De verdediging heeft niet gesteld op welke wijze de nabestaanden, de vergoedingsgerechtigden, eigen schuld hebben aan hetgeen er met [slachtoffer] is gebeurd. Ook dit verweer wordt verworpen.
Wettelijke rente
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade is ontstaan, namelijk op 18 oktober 2019. Omdat vertraging van het strafproces in belangrijke mate aan de verdediging is te wijten, wijst de rechtbank de rente toe vanaf het moment van het ontstaan van de schade en niet zoals door de verdediging is verzocht per datum uitspraak, dan wel naar redelijkheid en billijkheid te bepalen moment. Dienaangaande verweer wordt verworpen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten is toegebracht, voor een bedrag van € 20.000 (ieder). Dat geldt ook voor de schade die is geleden door de zoons van [slachtoffer] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , eveneens voor een bedrag van € 20.000 (ieder). Dat zij niet in hun vordering kunnen worden ontvangen staat niet in de weg aan het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel [111] .
De rechtbank zal daarom een schadevergoedingsmaatregel opleggen voor een bedrag van in totaal € 80.000,- (tachtigduizend euro).
13.4.3
De vordering van [benadeelde partij 5] (de zus van [slachtoffer] )
De benadeelde partij [benadeelde partij 5] (zus/tante) wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat niet is gebleken dat de gevraagde vergoeding voor kosten van repatriëring door de benadeelde zelf zijn betaald of dat die kosten later nog door een ander op haar verhaald kunnen worden. In die zin heeft de benadeelde partij geen financiële schade geleden. Om die reden komen de opgevoerde kosten niet voor vergoeding in aanmerking.

14.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 55, 82, 82a, 289, 296, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

15.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 en feit 3, heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 8 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair
moord;
ten aanzien van feit 2
zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
ten aanzien van feit 3
een vrouw een behandeling geven terwijl hij weet dat daardoor de zwangerschap kan worden afgebroken, terwijl het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
De straf:
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvan
16 (zestien) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
De maatregel:
Gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege wordt verpleegd.
Het beslag:
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 55 STK Pil (goednummer 5826132)
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- 1 STK Fiets Dames (goednummer 5825427)
- 1 STK Computer Lenovo (goednummer 5824727)
- 1 STK Computer (goednummer 5824738)
- 1 STK Computer (goednummer 5824748)
- 4 STK USB-stick (memorykaart) (goednummer 5825608)
- 1 STK Computer Acer (goednummer 5825625)
- 1 STK USB-stick Toshiba (memorykaart) (goednummer 5825628)
- 1 STK USB-stick Lexar (memorykaart) (goednummer 5825629)
- 1 STK USB-stick opschrift WORLD VOLD COUNCIL (memorykaart) (goednummer 5825632)
- 1 STK Sleutelbos met daaraan 9 sleutels (goednummer 5825644)
- 1 STK Paspoort tnv [verdachte] . geb., [geboortedatum] 1971, Nederlands (goednummer 5825656)
- 1 STK Zak sealbag met papier (goednummer 5825668)
- 1 STK Papier (goednummer 5825679)
- 1 STK Kassabon (goednummer 5825685)
- 1 STK Papier 7 stuks in fo zak (goednummer 5826153)
- 1 STK Zak sealbag met administratie (goednummer 5826150)
- 1 STK Tas, schoudertas met bankafschrijvingen (goednummer 5826159).
Heft op het klassieke beslag op de geldbedragen:
- € 1.699,86 ( goednummer 5832752)
- € 1.290,- ( goednummer 5832773)
- € 1.520,- ( goednummer 5832780)
- € 1.355,- ( goednummer 5832789).
De vorderingen van de benadeelde partijen:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1](vader/opa) toe tot een bedrag van € 20.000,- (twintigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2](moeder/oma) toe tot een bedrag van € 20.000,- (twintigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 3](zoon/broer) niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat € 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 4](zoon/broer) niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 4] aan de Staat € 20.000,- (twintigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart
[benadeelde partij 5](zus/tante) niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en A.S. Dogan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart en J. Muller, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2019219637-3, p. 1-2.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2019219637-10, p. 5-11.
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 28 ev.
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 66.
6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 76-82.
7.(Telkens) een proces-verbaal van bevindingen met documentcode: 11947334, p. 94 en 11966152, p. 128-138 en 11997345, p. 169 en 11965317, p. 253-275, 279 en 11983603, p. 406 en 12011413, p. 481 en 12170561, p. 723 en 12377326, p. 1013 en 12338186, p. 1022 en 12393181, p. 1230 en 12423663, p. 1398 en 1290279, p. 1414 en 13777394, p. 1644.
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 61 en 63.
9.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 64.
10.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 67-68.
11.Een geschrift, te weten een rapport microanalyse van invasief trauma (MIT) van 6 april 2020, p. F1 517.
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 69.
13.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 66.
14.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12011413, p. 484-485.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12105418, p. 666 en een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12011413, p. 482 en een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 34.
16.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 724-725.
17.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 723-727.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 747-749.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12011413, p. 482.
20.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 36.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 758.
22.Bijlage 2 – deel 1, behorende bij nazending 7, p. B2383.
23.Bijlage 2 – deel 1, behorende bij nazending 7, p. B2337, B2351, B2356.
24.Bijlage 2 – deel 1, behorende bij nazending 7, p. B2380, B2383.
25.Bijlage 2 – deel 1, behorende bij nazending 7, p. B2440, B2447, B2449, B2450.
26.Bijlage 2 – deel 1, behorende bij nazending 7, p. B2460, B2462, B2469.
27.Bijlage 2 – deel 4, behorende bij nazending 7, p. B3098.
28.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1061.
29.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1280.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 760.
31.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12170561, p. 761-762.
32.Bijlage 2 – deel 5, behorende bij nazending 7, p. B3210, B3213.
33.Bijlage 2 – deel 5, behorende bij nazending 7, p. B3217, B3219, B3220 en B3222.
34.Bijlage 2 – deel 5, behorende bij nazending 7, p. B3227, B3229 en B3250.
35.Bijlage 1 – behorende bij nazending 5, p. B666- B668, B674-B675.
36.Bijlage 1 – behorende bij nazending 5, p. B747.
37.Bijlage 1 – behorende bij nazending 5, p. B806-B811.
38.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1032-1034.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1054, 1057.
40.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 36-37.
41.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1052, 1061.
42.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1132.
43.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1180, 1184.
44.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12410487, p. 975-979.
45.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 34.
46.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 33.
47.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1176-B1177.
48.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1195.
49.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1299.
50.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1305.
51.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1311.
52.Bijlage II, behorende bij nazending 5, p. B1348-B1351.
53.Bijlage II, behorende bij nazending 5, p. B1377-B1384.
54.Bijlage II, behorende bij nazending 5, p. B1387-B1388.
55.Bijlage II, behorende bij nazending 5, p. B1461-B1466.
56.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1553.
57.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1670-B1680.
58.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1843-B1851.
59.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12011413, p. 482.
60.Bijlage 2 – deel 2, behorende bij nazending 7, p. B2567, B2571, B2590, B2599, B2600.
61.Bijlage 2 – deel 2, behorende bij nazending 7, p. B2609, B2612, B2614.
62.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 12338186, p. 1104.
63.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1228, B1230-B1232, B1235, B1237.
64.Persoonsdossier (4e nazending) p. 172-175.
65.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1607, B1608, B1611, B1613.
66.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 11997345, p. 169-172.
67.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1974 en B1976.
68.Bijlage 2, behorende bij nazending 5, p. B1976 - B1978.
69.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 33, 44 en een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 72.
70.Een proces-verbaal met documentcode 11940821, p. 67-68.
71.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 30-31.
72.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 37-40.
73.Een proces-verbaal FO woning [adres] met nummer 2019219637-16, p. 1484-1491.
74.Een proces-verbaal FO woning [adres] met nummer 2019219637-28, p. 1511- 1516 en een geschrift, te weten een herzien rapport van het NFI van 16 januari 2020, Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, p. F1 699-703.
75.Een proces-verbaal FO woning [adres] met nummer 2019219637-28, p. 1509-1510 en 1516.
76.Een proces-verbaal FO met nummer 2019219637-40, p. 1617-1621.
77.Een proces-verbaal FO woning [adres] met nummer 2019219637-16, p. 1487-1490.
78.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400, 403 en 407.
79.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400, 403 en 404.
80.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400, 404, 405.
81.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400 en 402.
82.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400, 405 en 406.
83.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400-408.
84.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 3 september 2020, Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet -natuurlijke dood, p. F1 333-349.
85.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 3 september 2020, Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood, p. F1 333-349.
86.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 3 september 2020, Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood, p. F1 339-340.
87.Een proces-verbaal FO woning [adres] met nummer 2019219637-16, p. 1488-1490.
88.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 15 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van een foetus, p. F1 414.
89.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 15 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van een foetus, p. F1 419.
90.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI 'Pathologie onderzoek', sectienummer 2019-226, van 27 oktober 2020, p. F1 353-357 en 358.
91.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI 'Pathologie onderzoek', sectienummer 2019-226, van 27 oktober 2020, p. F1 355.
92.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI 'Pathologie onderzoek', sectienummer 2019-226, van 27 oktober 2020, p. F1 354-360.
93.Een geschrift, te weten een aanvullend rapport van 25 februari 2022 van patholoog Rijken, pagina’s niet doorgenummerd.
94.Een geschrift, te weten een rapport DNA-verwantschapsonderzoek van 8 november 2019, pagina’s niet doorgenummerd.
95.De kans op de verkregen resultaten van het DNA-onderzoek zijn meer dan 1 miljard keer groter wanneer verdachte de biologische vader van de baby is (hypothese 1) dan wanneer een willekeurige man de biologische vader is (hypothese 2).
96.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 10 april 2021, p. 2 en 7.
97.Een geschrift te weten een rapport van het NFI van 2 juni 2020, Toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal van [slachtoffer] , p. F1 400, 403 en 407.
98.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 14 januari 2022, p. 7-8.
99.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 14 januari 2022, p. 2-8.
100.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 10 april 2021, p. 2, 4, 10 en een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 3 september 2020, Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet -natuurlijke dood, p. F1 336.
101.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 14 januari 2022, p. 7-8.
102.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 10 april 2021, p. 5, 10 en 11.
103.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 3 september 2020, Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet -natuurlijke dood, p. F1 333-349.
104.Een geschrift, te weten een verslag van gynaecoloog Spaanderman van 10 april 2021, p. 16.
105.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 11966152, p. 138.
106.Een proces-verbaal met documentcode 11940821, p. 67-68.
107.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 november 2019 met documentcode 12221165, p. 98.
108.Een proces-verbaal WhatsApp conversatie [verdachte] en [slachtoffer] met documentnr. 1290279. P. 1438.
109.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 oktober 2019 met documentcode 12265138, p. 45.
110.HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, vgl. HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761.
111.HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793.