Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
of counsel, schriftelijk gemachtigd door Eli Lilly ),
2.De feiten
3.Het geschil
€ 6.775,00 te voldoen, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen.
invasive disease free survival) data had het oordeel positief moeten zijn; de ongunstige effecten wegen niet op tegen het klinisch voordeel van de behandeling met Verzenios . Het directe gevolg van het negatieve oordeel is dat Verzenios voor de Adjuvante Indicatie niet toegelaten wordt tot het basispakket en daarmee voor deze toepassing niet vergoed wordt. Medisch specialisten zullen Verzenios voor de Adjuvante Indicatie dan ook niet voorschrijven, waardoor Eli Lilly omzet misloopt en schade lijdt. De wettelijke zorgaanspraak van verzekerden op basis van de Zvw beoogt mede een goede marktwerking in de gezondheidszorg en in zoverre kan deze mede strekken tot bescherming van zorgaanbieders (waaronder ook fabrikanten van geneesmiddelen zijn begrepen); ook Eli Lilly kan er derhalve aanspraak op maken dat door de overheid geen beleid wordt gevoerd dat de zorg waarop de Zvw aanspraak geeft, beperkt. Volgens Eli Lilly bestaat het onrechtmatige handelen daaruit dat de (negatieve) beoordeling in strijd is met (i) artikel 2.1 lid 1 Besluit zorgverzekering (Bzv), (ii) het bestaande beleid van het Zorginstituut , (iii) de eigen beoordelingsprocedures van het Zorginstituut en daarenboven dat (iv) het handelen van het Zorginstituut in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.De beoordeling
Assessmenten de
Appraisal. Het
Assessmentis een wetenschappelijk inhoudelijke beoordeling, bestaand uit een farmacotherapeutische beoordeling (voldoet het geneesmiddel aan de stand van de wetenschap en praktijk?), een budgetimpactanalyse en eventueel een kosteneffectiviteitsanalyse. Als de farmacotherapeutische beoordeling negatief is (zoals hier), komt er geen budgetimpactanalyse en kosteneffectiviteitsanalyse meer en ook geen
Appraisal.De
Appraisalis een maatschappelijke weging en integrale beoordeling van de vier pakketcriteria: effectiviteit, kosteneffectiviteit, noodzakelijkheid en uitvoerbaarheid.
Het stelsel van de Zorgverzekeringswet
evidence based medicine(EBM). Kern van EBM is dat beschikbare
evidence– die uiteen kan lopen van gerandomiseerd vergelijkend onderzoek tot praktijkervaring – systematisch is gezocht en geselecteerd en op gestructureerde wijze is gewogen en gebruikt. De beoordeling van het Zorginstituut aan de hand van de EBM-methode kent de volgende stappen:
peer-reviewed) literatuur.
Outcomes, de O in PICO(ts)) zegt de Gids 2023, p. 19 en 20, het volgende. Er zijn twee soorten uitkomsten, Cruciale uitkomsten en Belangrijke uitkomsten. De Cruciale uitkomsten zijn leidend in de SWP beoordeling en worden zo gekozen dat zij een direct belang van de patiënt reflecteren. Alleen als Cruciale uitkomsten niet concludent zijn, kunnen Belangrijke uitkomsten worden meegewogen in de beoordeling. Bij het aanwijzen van Cruciale uitkomsten is de inbreng van patiëntvertegenwoordigers en de beroepsgroep van belang.
internationalemedische praktijk) is het (a) onbegrijpelijk dat het Zorginstituut in zijn Farmacotherapeutisch Rapport enkel gebruik heeft gemaakt van de opvattingen van de nationale beroepsgroep. De internationale richtlijnen van onder meer de ESMO (de European Society for Medical Oncology, de Europese versie van de NVMO) worden nergens vermeld, terwijl Eli Lilly onweersproken heeft gesteld dat de standpunten van ESMO internationaal en nationaal als leidend worden beschouwd en positief zijn over Verzenios als adjuvante therapie. Uit “p. 27 van het rapport”, waarnaar het Zorginstituut verwijst, blijkt niet dat of waarom deze door Eli Lilly genoemde richtlijnen van de internationale beroepsgroep niet zijn meegewogen.
overall survival(OS)) als Cruciale uitkomst heeft vastgesteld, terwijl het geheel ontbreken van de factor ziektevrije overleving (
disease free survival(DFS)) zeer opmerkelijk en ongewoon is bij een geneesmiddel dat wordt toegepast in de adjuvante setting. In de fase III MonarchE-studie is namelijk gekozen om primair het effect op DFS te onderzoeken, en secundair op OS, mede gelet op de lange periode voordat er OS data kunnen worden gemeld (cru gezegd: er statistisch gezien genoeg sterfgevallen zijn). In die studie wordt meer specifiek IDFS (
invasive disease free survival) onderzocht: dat uitzaaiingen (niet) optreden op afstand van het oorspronkelijke orgaan waar de kanker oorspronkelijk is ontstaan.
events” (= overledenen) zijn onvoldoende; het minimum is 650, aldus Eli Lilly onder verwijzing naar die wetenschappelijke publicaties. Zij stelt dat er daarentegen wél voldoende events zijn om een betrouwbare uitspraak te doen over de IDFS-resultaten.
evidence based medicineprincipe en in strijd met het eigen Beoordelingskader van het Zorginstituut . Wat het Zorginstituut heeft gedaan, kan niet: de data zijn immatuur (vinden wetenschap en ook beroepsgroep) en de wetenschappelijke bronnen die het Zorginstituut aanhaalt voor het tegendeel ondersteunen zijn andersluidende standpunt niet, aldus steeds Eli Lilly .
een definitieve beoordeling zal worden gepubliceerd zodra de overlevingsdata matuur zijn”. In ieder geval heeft het Zorginstituut in zijn rapport deze publicaties onbesproken gelaten. Voorts heeft Eli Lilly er (onweersproken) op gewezen dat de publicaties waarop het Zorginstituut zijn conclusies baseert zijn gebaseerd op zwaar verouderde literatuur die alleen studies tot en met 2006 meeneemt in haar analyse, terwijl we inmiddels bijna 20 jaar verder zijn. Het Zorginstituut gaat ook niet in op het argument van Eli Lilly dat in eerdere beoordelingen van andere adjuvante kankermedicijnen door het Zorginstituut Nederland naast algehele overleving (OS) ook DFS als Cruciale of Belangrijke uitkomst is meegenomen. De uitleg van het Zorginstituut ter zitting – dat Kadcycla, een palliatief geneesmiddel is – is niet te volgen: in het beoordelingsrapport (p. 7 onderaan) staat zelfs letterlijk “De behandelintentie is bij vroege HER2-positieve borstkanker
curatief. Winst op ziektevrije overleving moet dan ook gepaard gaan met een verbetering op de algehele overleving.” Op de (beoordeling van de) andere geneesmiddelen is het Zorginstituut in het geheel niet in gegaan. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is het advies (ook) wat dit betreft onbegrijpelijk en daarmee onzorgvuldig.
peer revieweddata (zie p. 21 van de SWP Gids 2023), waarmee de handelwijze van het Zorginstituut niet lijkt te voldoen aan het criterium
evidence based medice. Deze afwijking van de gangbare wijze van beoordelen behoeft – maar ontbeert – dus in ieder geval een nadere toelichting.
internationalestand van de wetenschap, als de mate van acceptatie in de
internationalemedische praktijk) – een nadere toelichting. Die staat niet in het rapport.