Beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank beoordeelt of het Uwv op goede gronden heeft besloten om de
WIA-uitkering van eiseres in te trekken vanaf 6 maart 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
9. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Het Uwv mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
11. De rechtbank gaat hieronder in op de vraag of de opgestelde medische en arbeidskundige rapportages voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden.
12. Eiseres is van mening dat er door het Uwv onvoldoende rekening is gehouden met haar medisch psychische en fysieke beperkingen. Eiseres vindt dat het gebruik van medicatie en haar doorverwijzing voor behandeling moet leiden tot meer beperkingen ten aanzien van het persoonlijk risico en autorijden. Ook ervaart eiseres veel pijnklachten als gevolg van reuma. Verder is er sprake van gewrichtsklachten aan pols, handen en schouder. Eiseres gebruikt pijnmedicatie. Zij is niet in staat om veertig uur per week te werken. Daarnaast kan eiseres de in de FML geduide functies niet verrichten, nu deze haar belastbaarheid overschrijden.
13. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur van 4 maart 2022 lichamelijk en psychisch onderzocht. Ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd, de hoorzitting van 21 november 2022 bijgewoond en informatie van derden – waaronder informatie van de huisarts, de reumatoloog, de uroloog en de psycholoog – bij de beoordeling betrokken. Ook is de medische informatie in de beroepsfase bij de beoordeling betrokken.
14. Voor het betwisten van de juistheid van een gegeven medische beoordeling of het aannemelijk maken dat een gegeven medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts nodig. Eiseres heeft een rapport overgelegd van het CIR d.d. 19 oktober 2023. Hieruit volgt dat zij aanhoudende pijn heeft bij verschillende gewrichten. Diagnose vanuit onderzoek tonen atralgieen bij onderliggend mogelijk chondroncalcinose, danwel bij voorstadium reumatoïde artritis. Daarnaast zijn er tekenen van fybromyalgie. Verder lijkt er sprake te zijn van een grote mentale klachtenlast. Dit komt tot uiting in een wisselende stemming, stress, verhoogde prikkelbaarheid en vermoeidheid. Zij krijgt slaapmedicatie.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hier op 29 december 2023 op gereageerd. Dat eiseres pijn ondervindt aan haar gewrichtsklachten wordt niet betwist.
Daar is echter rekening mee gehouden door beperkingen in de FML te stellen op het gebied van zware fysieke, statische en dynamische belastingen. Ook zijn ten aanzien van de depressieve klachten van eiseres aanvullende beperkingen opgenomen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Er is echter een discrepantie tussen door eiseres geclaimde beperkingen en de feitelijk aanwezige lichamelijke afwijkingen. In 2014 kreeg eiseres de diagnose chondroncalcinose. Sindsdien is er geen artritis waargenomen. Ook geen verhoogde ontstekingswaarden. Evenmin is evidente gewrichtsschade bekend. Medische gegevens laten geen grond zien voor verdergaande beperkingen. Tot slot is door de arts geen arbeidsduurbeperking aangenomen omdat er geen sprake is van een ernstige aandoening bij eiseres die leidt tot een verminderd basaal energetisch vermogen.
16. Waar in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 22 maart 2023 nog uit is gegaan van de datum in geding van 9 mei 2022, is op de zitting vast komen te staan dat de datum in geding 6 maart 2023 is. Hierdoor is het rapport niet logisch en concludent op het punt van het medicatiegebruik van eiseres. Zij gebruikt sinds 17 januari 2023 dagelijks 15mg Mirtazepine ter bestrijding van haar depressie en dat is ten onrechte niet meegewogen in het eerdere oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, omdat een andere datum in geding gold. De rechtbank heeft het Uwv gelegenheid gegeven tot een herbeoordeling over het medicatiegebruik. In het rapport van 17 januari 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat eiseres vanwege het medicatiegebruik volledig beperkt wordt geacht op beroepsmatig personenvervoer vóór 12.00 uur en voor werk op plaatsen met een hoog risico op ernstig verwondingsgevaar vanwege een mogelijk verminderde reactiesnelheid. De FML is daarop aangepast op 17 januari 2024, maar de mate van arbeidsongeschiktheid blijft onveranderd minder dan 35%.
17. De rechtbank overweegt dat bij het vaststellen van beperkingen in arbeidsongeschiktheidszaken niet de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving van eiseres bepalend is, maar dat wat objectief medisch is vast te stellen.De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat alle medische gegevens op een deugdelijke en kenbare wijze zijn betrokken bij de medische beoordeling.
Met de aanpassing van de FML op 17 januari 2024 heeft de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd gereageerd op de door eiseres aangevoerde gronden. De rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn consistent en de conclusies vloeien er logisch uit voort. Het Uwv heeft de rapporten dan ook ten grondslag mogen leggen aan het bestreden besluit.
De arbeidskundige grondslag
18. Eiseres is van mening dat de functie pakketbezorger voor haar te belastend is zowel gezien de medicatie, alsook omdat autorijden voor haar te inspannend is mentaal en lichamelijk. Ook de functie productiemedewerker confectie is ongeschikt, nu de trillingen van de naaimachine haar klachten verergeren. In een aanvullende reactie van eiseres van 20 februari 2024 stelt zij dat blijkens de nieuwe rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de datum in geding zou zijn aangepast naar 28 december 2022, terwijl dit 6 maart 2023 moet zijn. Het besluit berust dan ook op een onjuiste arbeidskundige grondslag.
19. Uitgangspunt bij beantwoording van de vraag of eiseres kan werken in de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerde functies zijn de beperkingen zoals neergelegd in de FML van 17 januari 2024. De functie pakketbezorger is komen te vervallen omdat daarin sprake is van beroepsmatig vervoer, waarop eiseres beperkt is geacht. Daarnaast zijn door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep drie functies geselecteerd die eiseres wel kan uitoefenen. Dit zijn de functies medewerker binderij, productiemedewerker industrie en productiemedewerker confectie. Door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is gemotiveerd aangegeven dat in de geselecteerde functies geen beperkingen voorkomen zoals die in de FML zijn gesteld. De rechtbank is van oordeel dat de geschiktheid van de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerde functies voldoende inzichtelijk en navolgbaar is gemotiveerd.
20. De rechtbank overweegt tot slot dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 31 januari 2024 aangeeft dat de beoordelingsdatum waarop het CBBSwordt geraadpleegd, 28 december 2022 is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep met succes verzocht om de geldigheidsdatum van de FML vast te stellen op 28 december 2022, nu dat de datum is van de eerdere beoordeling. Dit verandert echter niets aan de datum in geding, die blijft 6 maart 2023. De datum in geding is immers de datum waarop aan het einde van de uitlooptermijn de uitkering wordt beëindigd.Bovendien zijn de toegevoegde beperkingen van de nieuwe FML ook meegenomen bij de toets op de beoordelingsdatum. Deze conclusie kan de rechtbank volgen. De rechtbank overweegt verder dat de geselecteerde functies voldoende actueel zijn – gezien het tijdsverloop tussen de beoordelingsdatum van 28 december 2022 en de datum van de FML van 17 januari 2024 – en in overeenstemming zijn met artikel 9 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten: er zijn tenminste drie verschillende in Nederland uit te oefenen functies geselecteerd die ieder tenminste drie arbeidsplaatsen vertegenwoordigen.
21. Het bestreden besluit berust op een deugdelijk gemotiveerde arbeidsdeskundige grondslag.