ECLI:NL:CRVB:2018:3986
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering op basis van medische onderzoeken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan hun conclusies.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft dan door de verzekeringsartsen is aangenomen, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische klachten, waaronder posttraumatische artrose en spanningsklachten. Het Uwv heeft echter bevestigd dat de medische onderzoeken adequaat zijn uitgevoerd en dat de geschiktheid voor de geselecteerde functies voldoende is gemotiveerd. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.