Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
eiseres,
1.De procedure
2.De feiten
moederof
erflaatster) is op 30 januari 2022 te Amstelveen overleden. Zij was ten tijde van haar overlijden alleenstaand. Erflaatster is getrouwd geweest met [vader] (hierna:
vader). Hij is overleden op 5 december 2006. [eiseres] en [gedaagde] zijn hun kinderen.
3.De vordering van [eiseres]
4.De tegenvordering van [gedaagde]
5.De beoordeling
nietovereenkomt met de bedoeling van moeder. [2] Als dat zo is, zou het testament van 2019 dus niet geldig zijn.
- € 600,- 31 januari 2012
- € 100.000,- 18 april 2012
- € 2.500,- 2 april 2014
- € 2.000,- 5 september 2014
- € 1.500,- 1 juli 2016
- € 3.617,34 8 juni 2017
- € 274,83 25 juli 2019
- € 6.500,- 14 augustus 2019
- € 100.000,- 3 oktober 2019
- € 5.100,- 3 oktober 2019
- € 65.000,- 4 oktober 2019
- € 4.000,- 14 oktober 2019
alleeneen bedrag van € 20.000,- als aflossing is aan te merken, zoals [eiseres] vordert (vordering 11) en wijst daarom deze vordering af. Voor de vorderingen 2 en 3 van [gedaagde] geldt het volgende. Vordering 2 wordt toegewezen voor een bedrag van € 190.874,83 als het mindere. Vordering 3 wordt ook toegewezen omdat niet alle door hem gestelde bedragen (van in totaal € 341.092,17) door de rechtbank als aflossingen worden aangemerkt. De giften bedragen in totaal € 150.217,34, zoals hierboven is overwogen in 5.24.
- € 20.000,- 8 maart 2019
- € 274,83 25 juli 2019
- € 6.500,- 14 augustus 2019
- € 100.000,- 3 oktober 2019
- € 5.100,- 3 oktober 2019
- € 65.000,- 4 oktober 2019
- € 4.000,- 14 oktober 2019