ECLI:NL:RBAMS:2024:198

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/13/726999 / HA ZA 22-1036
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandeelhoudersgeschil over besluitvorming en aansprakelijkheid bestuurders bij herfinanciering van Dyecoo

In deze zaak vorderden de aandeelhouders CO2 Textile B.V. en Feyecon Textile B.V. de nietigverklaring van besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van Dyecoo Textile Systems B.V. van 23 december 2021 en 5 april 2022, die betrekking hadden op de goedkeuring van een aandelenuitgifte en een converteerbare lening. De eisers stelden dat deze besluiten in strijd waren met de statuten en de wet, en dat de bestuurders van Dyecoo, [gedaagde 2] en [gedaagde 3], onrechtmatig hadden gehandeld door de belangen van de minderheidsaandeelhouders te veronachtzamen. De rechtbank oordeelde dat de besluiten niet nietig of vernietigbaar waren, omdat de aandeelhouders voldoende waren geïnformeerd en de besluiten in overeenstemming waren met de statuten. De rechtbank wees ook de vorderingen tot aansprakelijkheid van de bestuurders af, omdat niet was aangetoond dat zij ernstig verwijtbaar hadden gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van CO2 Textile c.s. werden afgewezen en dat zij hoofdelijk in de proceskosten werden veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rolnummer: C/13/726999 / HA ZA 22-1036
Vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
1.
CO2TEXTILE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
FEYECON TEXTILE B.V.,
gevestigd te Weesp,
eisers,
advocaat: mr. M. Straus te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
DYECOO TEXTILE SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Weesp,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat: mr. T.H. Geukes Foppen te Amsterdam.
Eisers worden hierna afzonderlijk CO2 Textile en Feyecon en gezamenlijk CO2 Textile c.s. genoemd. Gedaagden worden hierna afzonderlijk Dyecoo, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] en gezamenlijk Dyecoo c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 3 mei 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 12 juli 2023 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte houdende productie van Dyecoo c.s.,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 oktober 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
Dyecoo is opgericht in maart 2008. Dyecoo heeft een technologie bedacht en een productiemachine ontwikkeld waarmee op duurzame wijze polyestertextiel kan worden geverfd op basis van koolstofdioxide. Eén van de oprichters van Dyecoo is de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.2.
[gedaagde 3] is statutair bestuurder van Dyecoo. [gedaagde 2] is aangesteld als financieel directeur van Dyecoo.
2.3.
Dyecoo heeft zowel gewone als preferente aandelen in haar kapitaal uitgegeven en heeft in totaal veertien aandeelhouders, onder wie CO2 Textile c.s. (CO2 Textile 11,94% en Feyecon 2,9%) en CleanDye Holding (hierna: CleanDye).
2.4.
De statuten van Dyecoo luiden onder meer als volgt:
AANDELEN – VOORKEURSRECHT
Artikel 7
7.1 (…)
(…) Bij uitgifte van nog niet geplaatste gewone aandelen hebben zowel houders van gewone aandelen als houders van cumulatief preferente aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijke belang van zijn aandelen.
(…)
7.3
De Vennootschap kondigt de uitgifte van het voorkeursrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend, aan in een schriftelijke mededeling aan alle Aandeelhouders aan het door hen opgegeven adres.
7.4
Het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend gedurende ten minste vier weken na de dag van verzending van de aankondiging. (…)
RAAD VAN COMMISSARISSEN – BENOEMING, SCHORSING EN ONTSLAG
Artikel 18
18.1
De Vennootschap heeft een Raad van Commissarissen bestaande uit vijf commissarissen. Slechts natuurlijke personen kunnen commissaris zijn.
(…)
18.6
Ingeval van ontstentenis of belet van één of meer commissarissen is (zijn) de overblijvende commissaris(sen) voorlopig met de taken van de Raad van Commissarissen belast. Ingeval van ontstentenis of belet van alle commissarissen of van de enige commissaris, berusten de taken van de Raad van Commissarissen voorlopig bij een persoon die daartoe door de Algemene Vergadering wordt aangewezen.
RAAD VAN COMMISSARISSEN – TAAK, ORGANISATIE EN BESLUITVORMING
Artikel 19
(…)
19.2
Het Bestuur verschaft de Raad van Commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens en verstrekt alle inlichtingen betreffende de zaken van de Vennootschap aan iedere commissaris die deze mocht verlangen. De Raad van Commissarissen is bevoegd inzage te nemen van alle boeken, bescheiden en correspondentie van de Vennootschap en tot kennisneming van alle handelingen die hebben plaatsgevonden. (…)
ALGEMENE VERGADERING – VERGADERORDE
Artikel 21
21.1
De Algemene Vergadering wordt geleid door de voorzitter van de Raad van Commissarissen of, indien geen voorzitter is aangewezen of deze niet aanwezig is, door de oudste leeftijd ter vergadering aanwezige commissaris. Is geen van de commissarissen in de Algemene Vergadering aanwezig dan wordt de vergadering geleid door de voorzitter van het Bestuur of, indien geen voorzitter is aangewezen of deze niet aanwezig is, door de oudste in leeftijd ter vergadering aanwezige bestuurder. Is geen van de bestuurders ter vergadering aanwezig dan voorziet de Algemene Vergadering zelf in haar leiding. (…)
ALGEMENE VERGADERING – BESLUITVORMING, VERGADERING VAN HOUDERS VAN AANDELEN VAN EEN SOORT
Artikel 22
(…)
22.4
Voor zover bij de wet of de statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven worden alle besluiten genomen met Volstrekte Meerderheid. (…)
22.5
De Algemene Vergadering behoeft de goedkeuring van de vergadering van houders van cumulatief preferente aandelen voor besluiten omtrent:
(…)
d. het uitgeven of goedkeuren van het uitgeven van ieder instrument dat geconverteerd kan worden in, of uitoefenbaar is voor enig instrument waaraan rechten, voorkeursrechten of privileges zijn verbonden die voorrang hebben op of gelijk zijn aan de cumulatief preferente aandelen;
e. het uitgeven, toekennen van aandelen en/of converteerbare instrumenten en het verminderen of vermeerderen van het uitgegeven kapitaal van de Vennootschap.
(…)
(i)
Het beperken of uitsluiten van voorkeursrechten met betrekking tot het uitgeven van nieuwe aandelen in het kapitaal van de Vennootschap
(…)
Het besluit van de vergadering van houders van cumulatief preferente aandelen tot goedkeuring van de bovengenoemde besluiten vereist een meerderheid van zevenenzestig procent (67%) van de geldig uitgebrachte stemmen in een dergelijke vergadering.”
2.5.
Dyecoo en al haar aandeelhouders zijn partij bij een aandeelhoudersovereenkomst (hierna: SHA) van 6 februari 2013, met een addendum van 25 januari 2016. De SHA bepaalt onder meer het volgende:
4. MANAGEMENT BOARD
(…)
4.2
Restrictions
The Management Board shall require the prior consent of the Supervisory Board in respect of each of the matters listed inSchedule 4.2.
(…)

6.GENERAL MEETING

6.1
Decision-making
Each share other than the non-voting Liquidation Shares shall give the right to cast 1 (one) vote at General Meetings. Unless this Agreement and the Articles require a greater majority, the General Meeting shall decide by an absolute majority of the votes cast. As long as the Company has Preference Shares, the actions and/or decisions in respect of each of the matters listed inSchedule 6.1, require an absolute majority of the votes cast at General Meetings together with the prior approval of the meeting of holders of Preference Shares, which approval shall require a majority of 67% of the votes cast in the meeting of Preference Shareholders. (…)

7.ACCOUNTS AND FINANCIAL INFORMATION

(…)

7.4
Right of information
Promptly following their availability, the Company will deliver copies of the following documents to the Major Shareholders:
(…)
(ii)
As of January 2012 quarterly and as of January 2013 monthly unaudited financial statements (…)

11.TRANSFER OF SHARES

11.1
Pre-emptive rights
11.1.1
Except in the event of an Excluded Issuance, each Shareholder shall have a pre-emptive right to subscribe for newly issued shares, options, warrants, convertible notes, or other equity securities or rights convertible or exchangeable into equity securities (“New Securities”) in proportion to the number of Shares (excluding Liquidation Shares) held by them prior to such issuance. If any Shareholder chooses not to subscribe for its full pro rata share of New Securities, each other Shareholder will have the right to subscribe for the remainder, to be allotted between them in proportion to the number of Shares (excluding Liquidation Shares) held by them prior to such issuance. Notwithstanding such rights, each Minority Shareholder hereby explicitly and irrevocably waives its right to subscribe for New Securities pursuant to this Clause 11.1.1 and the Articles, unless prior written consent of the Investors has been obtained.
11.1.2
If pre-emptive rights can be exercised upon an issue of New Securities, the Company shall notify the Shareholders in writing setting forth the number of New Securities proposed to be issued, the proposed subscription price, the other material terms and conditions of the issuance and the period during which the pre-emptive rights may be exercised which period shall be at least four weeks after the day of sending the notice.”
2.6.
Bij de SHA is onder meer een document genaamd ‘Schedule 6.1’ (hierna: bijlage 6.1) gevoegd. Bijlage 6.1 bepaalt onder meer het volgende:
QUALIFIED RESOLUTIOINS OF THE GENERAL MEETING
The following decisions to be taken by the General Meeting shall require an absolute majority of the votes cast at the General Meetings including 67% of the votes cast by the Preference Shareholders, if any:
(…)
i.
the limitation or exclusion of pre-emption rights in respect of the issue of new shares in the capital of the Company (…)”
2.7.
Het bestuur van Dyecoo is op enig moment op zoek gegaan naar mogelijkheden om de vennootschap van nieuwe financiering te voorzien. In het kader hiervan, zijn onder meer gesprekken gevoerd met CleanDye. Op 28 juni 2021 en 5 oktober 2021 hebben buitengewone vergaderingen van aandeelhouders (hierna: bvva’s) plaatsgevonden. Daarbij is een voornemen van het bestuur van Dyecoo besproken, dat erop neerkwam in te stemmen met een voorstel van CleanDye om de aandelen van de andere aandeelhouders over te nemen tegen betaling van € 1,00 per aandeelhouder, in combinatie met een kredietverstrekking van € 6 miljoen aan Dyecoo, en een overbruggingskrediet van € 150.000,00. Dyecoo werd in dit voorstel gewaardeerd op € 6 miljoen. Onder meer CO2 Textile c.s. heeft niet met dit voorstel ingestemd. Dit plan heeft geen doorgang gevonden.
2.8.
De directie van Dyecoo heeft in de periode tussen 8 oktober 2020 en 14 januari 2022 maandelijks managementrapportages gedeeld met het zogenoemde ‘
strategic team’ dat 90% van de aandeelhouders omvat, onder wie CO2 Textile c.s. In die rapporten wordt de financiële situatie van Dyecoo belicht. In het managementrapport over november 2021 staat onder meer het volgende:

(…) net ‘free’ cash is in fact negative. We are now at a stage that we cannot release spare parts from key suppliers, pay December salaries and/or day-to-day bills (rent, pensions, taxes, insurance premiums, utilities etc.) (…) Also key suppliers are now urgently demanding an update on payment plan for long outstanding payables.”
2.9.
Op 15 december 2021 werd een op 23 december 2021 te houden bvva bijeengeroepen. Voorafgaand aan die bvva hebben de aandeelhouders van Dyecoo per email een voorstel ontvangen in de vorm van een zogenoemde ‘
Term Sheet’ van Li Cheng Enterprise Co. Ltd, Ingka GreenTech AB en Scheepsraad BV (allen aandeelhouders van Dyecoo) en TAU Investments (op dat moment nog geen aandeelhouder van Dyecoo). Dat voorstel hield – samengevat – in dat ieder € 500.000,00 in Dyecoo zou investeren, tegen uitgifte van nieuwe aandelen. In dat voorstel werd Dyecoo ‘
pre-money’ (rechtbank: voorafgaand aan de transactie) gewaardeerd op € 500.000,00.
2.10.
In de notulen van de bvva van 23 december 2021 staat onder meer:
“(…) the company is technically bankrupt and, without a financing, the Company cannot execute its order book because of its existing debts, although 2022 may show positive EBITDA and EBIT, the future cash flow position is still under pressure. The violation in the offer is not subject to a discussion.”
2.11.
Tijdens de bvva van 23 december 2021 is het voorstel in de Term Sheet goedgekeurd met een meerderheid van 84,76% van de stemmen van de gewone aandeelhouders (respectievelijk 90,18% van de stemmen van de preferente aandeelhouders). CO2 Textile c.s. heeft tegen het voorstel gestemd.
2.12.
Op 28 december 2022 heeft [naam 1] (namens Feyecon) [gedaagde 2] gemaild en – samengevat – geschreven dat hij vond dat hij te weinig voorbereidingstijd heeft gehad om het financieringsplan goed te bekijken, omdat de Term Sheet niet tijdig zou zijn gedeeld.
Volgens [naam 1] was het tijdens de bvva van 23 december 2021 genomen aandeelhoudersbesluit daarom nietig. In zijn reactie daarop van 29 december 2021 heeft [gedaagde 2] dit alles bestreden namens.
2.13.
[naam 1] heeft zijn aandelen in CO2 Textile c.s. eind januari 2022 overgedragen aan Galcid Global Holding B.V. waarvan [naam 2] (hierna: [naam 2] ) enig aandeelhouder en bestuurder is.
2.14.
Op 24 januari 2022 heeft [gedaagde 2] een concept van een zogenoemde share subscription agreement (hierna: SSA) aan de aandeelhouders van Dyecoo gemaild. De SSA bepaalt onder meer het volgende:
4 Pre-emption rights
IGT, Nike, FeyeCon, [naam 5] , YMT, Scheepsraad, Hendrickx, Backer, CleanDye and Li Cheng waive any and all pre-emption rights (if any) with regard to the issue of the Cumulative Preference Shares.”
2.15.
Op 26 januari 2022 heeft een bvva plaatsgevonden. In de notulen van die bvva staat onder meer het volgende:
“ [naam 3] mentions that the draft SSA is incomplete and not ready for discussion. In addition, he will not sign the SSA and he will not waive his pre-emtpion right.
[naam 4] asks whether [naam 3] wants to use his pre-emption right on which [naam 3] replies that he doesn’t know yet. (…)”
2.16.
Dyecoo heeft op 20 februari 2022 een notificatie aan haar aandeelhouders gestuurd, met betrekking tot de voorgenomen aandelenuitgifte volgens de Term Sheet en hen gevraagd of zij gebruik wilden maken van hun voorkeursrecht, wat zij konden doen gedurende een periode van vier weken vanaf 20 februari 2020, zoals in de notificatie vermeld.
2.17.
Tijdens een bvva van 8 maart 2022 is een raad van commissarissen ingesteld en zijn commissarissen benoemd.
2.18.
Tijdens een bvva van 5 april 2022 is besloten over te gaan tot uitgifte van de aandelen, volgens het onder 2.9 genoemde plan, met een meerderheid van 80,72% van de stemmen van de gewone aandeelhouders (respectievelijk 87,73% van de stemmen van de preferente aandeelhouders). Onder meer CO2 Textile c.s. heeft tegen gestemd.
2.19.
Daarna is Dyecoo op 4 mei 2022 bij deze rechtbank een kort gedingprocedure gestart tegen onder meer CO2 Textile c.s. (ECLI:NL:RBAMS:2022:3091). In dat kort geding heeft Dyecoo onder meer gevorderd dat CO2 Textile c.s. werd verboden (de uitvoering van) de aandelenuitgifte en -overdracht te frustreren. Bij vonnis van 20 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Dyecoo toegewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat voornoemd vonnis in de plaats treedt voor de benodigde medewerking van CO2 Textile c.s., indien zij na betekening van het vonnis niet op eerste uitnodiging van de notaris haar bezwaren tegen de uitgifte en levering van de aandelen heeft ingetrokken.
2.20.
Bij notariële akte van 22 augustus 2022 heeft de uitgifte en levering van de aandelen plaatsgevonden.
2.21.
CO2 Textile c.s. heeft hoger beroep ingesteld tegen het in 2.19 genoemde vonnis van de voorzieningenrechter (hierna: de appelprocedure). CO2 Textile c.s. heeft in de appelprocedure naast vernietiging van het kortgedingvonnis in eerste aanleg, geconcludeerd dat het gerechtshof Amsterdam een voorziening zal treffen inhoudende dat de door CO2 Textile c.s. gehouden aandelen in Dyecoo worden overgenomen en door CO2 Textile c.s. geleden schade wordt vergoed.
2.22.
Bij arrest van 27 juni 2023 heeft het gerechtshof Amsterdam het vonnis bekrachtigd en het meer of anders gevorderde afgewezen (ECLI:NL:GHAMS:2023:1468).

3.Het geschil

3.1.
CO2 Textile c.s. vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022 in strijd met de statuten alsmede de wet zijn genomen,
de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022 nietig verklaart,
de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022 vernietigt,
e notariële akte tot uitgifte van aandelen van 22 augustus 2022 vernietigt en, indien nodig, haar gevolgen ontneemt,
vaststelt dat [gedaagde 3] als bestuurder van Dyecoo en [gedaagde 2] als feitelijk bestuurder van Dyecoo, ieder afzonderlijk, in strijd met de statuten en/of hun zorgvuldigheidsverplichting jegens CO2 Textile c.s. hebben gehandeld en om die reden ernstig verwijtbaar dan wel onrechtmatig hebben gehandeld en, ieder afzonderlijk, aansprakelijk worden gehouden voor de door CO2 Textile c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat,
Dyecoo c.s. veroordeelt haar aandelen in Dyecoo Textile Systems B.V. te laten overnemen voor een prijs van € 798.600,00 dan wel voor een prijs in goede justitie, zo nodig met behulp van een deskundige, vaststelt, en daarbij een billijke verhoging toepast wegens de vermindering van de waarde door gedragingen van de vennootschap en/of aandeelhouder(s) zo nodig vast te stellen door een te benoemen (waarderings-)deskundige en CO2 Textile c.s. schadeloos stelt,
Dyecoo c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Dyecoo c.s. voert verweer. Dyecoo c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van CO2 Textile c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van CO2 Textile c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van CO2 Textile c.s. in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
In deze zaak staat de financiering centraal die Dyecoo is overeengekomen in de Term Sheet. In het kader van die financiering, heeft onder meer een uitgifte van aandelen plaatsgevonden. Partijen zijn het erover eens dat het financieel niet goed ging met Dyecoo en dat er een noodzaak tot financiering bestond. Het geschil tussen partijen gaat over de vraag of de door Dyecoo aangetrokken financiering op grond van de Term Sheet hiervoor de aangewezen route was: CO2 Textile c.s. is na de aandelenuitgifte in haar belang verwaterd. Zij vecht onder meer de besluitvorming aan die deze financiering mogelijk heeft gemaakt en houdt de bestuurders aansprakelijk voor de waardedaling.
De besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022
4.2.
De rechtbank zal eerst ingaan op de vordering tot nietigverklaring dan wel vernietiging van de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022. Op de bvva van 23 december is het voorstel in de Term Sheet – de investering zoals het bestuur van Dyecoo die wilde aangaan – goedgekeurd (hierna: het goedkeuringsbesluit). Vervolgens is tijdens de bvva van 5 april 2022 besloten om op basis hiervan aandelen uit te geven (hierna: het uitgiftebesluit).
4.3.
Partijen hebben met elkaar debat gevoerd over de vraag of CO2 Textile c.s. een belang heeft bij de eventuele nietigverklaring of vernietiging van de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2022. Daarbij zijn zij ook ingegaan op de rechtsgevolgen van een eventuele nietigverklaring of vernietiging van de besluiten op basis waarvan de aandelenuitgifte nu heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet aanleiding om deze discussie in het midden te laten. Zelfs indien CO2 Textile c.s. een belang zou hebben bij een aantasting van de besluiten, geldt dat de besluiten – op de door CO2 Textile c.s. genoemde gronden – niet nietig of vernietigbaar zijn. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
Toetsingskader besluiten
4.4.
Een besluit is nietig als het in strijd is met de wet of met de statuten (artikel 2:14 lid 1 BW). Een besluit is vernietigbaar als het in strijd is met a) wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen b) met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist of c) met een reglement (artikel 2:15 lid 1 BW).
i.
het goedkeuringsbesluit
4.5.
CO2 Textile c.s. betoogt – samengevat – dat het goedkeuringsbesluit nietig dan wel vernietigbaar is, omdat het in strijd met onderstaande bepalingen is genomen of tot stand is gekomen:
artikel 18 en 19.2 van de statuten,
artikel 21 van de statuten,
artikel 22 van de statuten en artikel 2:227 lid 7 BW,
artikel 22.5 (sub d en e) van de statuten.
Voornoemde argumenten van CO2 Textile c.s. tegen de rechtsgeldigheid van het goedkeuringsbesluit worden hierna afzonderlijk behandeld.
Artikelen 18 en 19.2 van de statuten
4.6.
CO2 Textile c.s. betoogt dat het bestuur van Dyecoo in strijd met artikel 18 van de statuten heeft gehandeld door niet te zorgen dat nieuwe leden van een raad van commissarissen zijn benoemd voorafgaand aan het goedkeuringsbesluit. Daarnaast stelt CO2 Textile c.s. dat het bestuur van Dyecoo in strijd heeft gehandeld met artikel 19.2 van de statuten door de raad van commissarissen voorafgaand aan het goedkeuringsbesluit niet tijdig van de voor haar besluitvorming noodzakelijke informatie te voorzien.
4.7.
Voorop staat dat partijen het erover eens zijn dat er ten tijde van de bvva van 23 december 2021 geen raad van commissarissen was. De bevoegdheid tot benoeming van de commissarissen ligt op grond van artikel 18 van de statuten bij de algemene vergadering.
4.8.
De stelling van CO2 Textile c.s. dat goedkeuringsbesluit in strijd met artikel 18 van de statuten tot stand is gekomen, wordt niet gevolgd. Artikel 18 van de statuten vereist namelijk niet dat een raad van commissarissen benoemd moet zijn voordat de algemene vergadering (of een bvva) besluiten kan nemen. Dat deze bepaling is geschonden, valt dan ook niet in te zien.
4.9.
Uit artikel 19.2 van de statuten volgt – samengevat – dat het bestuur van Dyecoo de raad van commissarissen tijdig van de voor haar taakuitoefening noodzakelijke informatie voorziet. Gelet op het feit dat er op 23 december 2021 geen raad van commissarissen was, kon het bestuur de raad van commissarissen ook van de bedoelde informatie voorzien. Dit betekent op zichzelf echter niet dat het
goedkeuringsbesluitin strijd is met de wet of de statuten. Artikel 19.2 van de statuten ziet verder ook niet op de totstandkoming van aandeelhoudersbesluiten. Daarnaast is niet gesteld – en ook niet gebleken – dat het besluit om voornoemde reden in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of een regelement zou zijn.
Artikel 21 van de statuten
4.10.
CO2 Textile c.s. betoogt dat de bvva van 23 december 2021 door de voorzitter van de raad van commissarissen dan wel de aanwezige oudste commissaris moest worden geleid.
4.11.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat er ten tijde van de bvva van 23 december 2021 geen raad van commissarissen was. Dit brengt mee dat die bvva per definitie niet kon worden voorgezeten door de voorzitter van de raad van commissarissen of de oudste aanwezige commissaris, zoals artikel 21 van de statuten in de eerste volzin bepaalt.
4.12.
Artikel 21 van de statuten bepaalt verder dat indien geen van de commissarissen in de algemene vergadering aanwezig is, de vergadering dan wordt geleid door de voorzitter van het bestuur of – indien geen voorzitter is aangewezen of aanwezig is – door de oudste aanwezige bestuurder. Verder bepaalt artikel 21 van de statuten dat indien geen van de bestuurders ter vergadering aanwezig is dat de algemene vergadering zelf in haar leiding voorziet. Die volgorde is hier niet gevolgd. Uit de door CO2 Textile c.s. overgelegde notulen van de bvva van 23 december 2021 blijkt namelijk dat die niet is voorgezeten door één van de aanwezige bestuurders van Dyecoo ( [gedaagde 2] of [gedaagde 3] ), maar dat de algemene vergadering zelf in haar leiding heeft voorzien door uit haar midden [naam 5] (vertegenwoordiger van een van de aandeelhouders) als voorzitter aan te wijzen. Het standpunt van CO2 Textile c.s. klopt dan ook in zoverre dat op deze vergadering de voorgeschreven volgorde van artikel 21 van de statuten niet is gevolgd.
4.13.
Maar dit leidt niet tot nietigheid of vernietigbaarheid van het goedkeuringsbesluit. Een schending van artikel 21 van de statuten, brengt op zichzelf niet mee dat goedkeuringsbesluit zelf in strijd is met de wet of de statuten. CO2 Textile c.s. heeft verder niet toegelicht waarom zij een redelijk belang heeft bij het voorzitterschap van een bestuurder, als het gaat om de totstandkoming van het besluit. De enkele stelling dat de bvva van 23 december 2021 door de verkeerde persoon is geleid en dat reeds daarom de belangen van CO2 Textile c.s. onvoldoende geborgd zijn geweest en zijn gepasseerd, is onvoldoende. Dat het besluit door de schending van artikel 21 van de statuten in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of een reglement, is verder niet gebleken.
Artikel 22 van de statuten en artikel 2:227 lid 7 BW
4.14.
Daarnaast stelt CO2 Textile c.s. dat bij het goedkeuringsbesluit geen advies van de raad van commissarissen is vastgelegd en dat dit advies dus ook niet conform artikel 22 van de statuten en artikel 2:227 lid 7 BW is gegeven. Het standpunt van CO2 Textile c.s. klopt in zoverre dat de raad van commissarissen – op basis van voornoemde bepalingen – als zodanig een raadgevende stem heeft in de algemene vergadering. Zoals hiervoor is vastgesteld, was op het moment van het goedkeuringsbesluit geen raad van commissarissen ingesteld. CO2 Textile c.s. heeft niet toegelicht waarom voorafgaand aan het goedkeuringsbesluit gebruik had moeten worden gemaakt van die raadgevende stem en waartoe het ontbreken daarvan heeft geleid. Zij heeft met andere woorden niet duidelijk gemaakt hoe zij hierbij in haar belangen is geschaad. Bij deze stand van zaken valt dan ook niet in te zien dat het goedkeuringsbesluit moet worden aangetast, vanwege strijd met artikel 22 van de statuten en artikel 2:227 lid 7 BW.
Artikel 22.5 sub d van de statuten en artikel 6.1 van de SHA
4.15.
CO2 Textile c.s. stelt dat op grond van artikel 22.5 sub d van de statuten en artikel 6.1 van de SHA dat de bvva van 23 december 2021 de goedkeuring van de vergadering van preferente aandeelhouders had moeten verkrijgen voor het aangaan van de converteerbare geldlening met Lolo & Smed Investments B.V. van € 150.000,00. Deze vormt onderdeel van de Term Sheet. Volgens CO2 Textile c.s. is dat niet gebeurd.
4.16.
Dit standpunt van CO2 Textile c.s. wordt verworpen. Zoals Dyecoo c.s. terecht heeft aangevoerd, blijkt uit de notulen van de bvva van 23 december 2021 dat de preferente aandeelhouders met een meerderheid van 90,18% van de stemmen hebben ingestemd met het aangaan van deze converteerbare geldlening.
Artikel 22.5 van de statuten (algemeen)
4.17.
De bredere stelling van CO2 Textile c.s. dat het goedkeuringsbesluit in strijd met (de strekking van) artikel 22.5 van de statuten is genomen of tot stand is gekomen, heeft zij niet nader toegelicht en wordt bij gebrek aan een concrete toelichting verworpen.
ii.
het uitgiftebesluit
4.18.
CO2 Textile c.s. betoogt – samengevat – dat het besluit van 5 april 2022 nietig dan wel vernietigbaar is, omdat:
een vaststelling dat iedere aandeelhouder afstand heeft gedaan van zijn voorkeursrecht ontbreekt,
een advies van het bestuur en de raad van commissarissen ontbreekt,
en het uitgiftebesluit in strijd met onderstaande bepalingen is genomen of tot stand is gekomen:
3. artikel 21 van de statuten,
4. artikel 22.5 sub e van de statuten en artikel 6.1 SHA,
5. artikel 22.5 sub i van de statuten en artikel 6.1 SHA,
6. artikel 4.2 SHA.
Voornoemde argumenten van CO2 Textile c.s. tegen de rechtsgeldigheid van het uitgiftebesluit worden hierna afzonderlijk behandeld.
Geen vaststelling dat iedere aandeelhouder afstand heeft gedaan van zijn voorkeursrecht
4.19.
CO2 Textile c.s. stelt onder meer dat niet iedere aandeelhouder afstand heeft gedaan van zijn voorkeursrecht, voorafgaand aan het uitgiftebesluit. CO2 Textile c.s. betoogt kennelijk dat dit een gebrek in de besluitvorming oplevert, dat tot nietigheid althans vernietigbaarheid van het uitgiftebesluit leidt.
4.20.
Voorop staat dat artikel 2:206a lid 1 BW als uitgangspunt geeft dat – voor zover de statuten niet anders bepalen – iedere aandeelhouder bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht heeft naar evenredigheid van het gezamenlijke bedrag van zijn aandelen. Daarnaast bepaalt artikel 2:206a lid 4 BW dat de vennootschap de uitgifte met voorkeursrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend aankondigt in een schriftelijke mededeling aan alle aandeelhouders. Artikel 2:206a lid 5 BW bepaalt verder dat het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend gedurende tenminste vier weken na de dag van de verzending van de aankondiging.
4.21.
De hiervoor weergegeven wettelijke regeling is overgenomen in artikel 7.1 van de statuten en artikel 11.1 SHA. Daaraan heeft Dyecoo ook opvolging gegeven met de notificatie van 20 februari 2022. CO2 Textile heeft daartegen – samengevat – aangevoerd dat die notificatie zo summier was dat zij niet in staat was om te beoordelen of zij haar voorkeursrecht wilde uitoefenen.
4.22.
Daarin wordt CO2 Textile niet gevolgd. Dyecoo c.s. heeft namelijk gemotiveerd naar voren gebracht dat het investeringsvoorstel eerst in december 2021 en daarna bij verschillende bvva’s is besproken en dat het bovendien op de weg van CO2 Textile lag om in dat geval concreet aan te geven welke informatie zij nog miste om te kunnen beslissen of zij gebruik wilde maken van haar voorkeursrecht. Dat CO2 Textile na deze notificatie Dyecoo om nadere informatie heeft gevraagd, is niet gebleken. Tijdens de bvva van 26 januari 2022 heeft CO2 Textile – bij monde van [naam 1] – weliswaar opgemerkt dat zij nog niet wist of zij gebruik ging maken van haar voorkeursrecht, maar daaruit hoefde Dyecoo niet te begrijpen dat CO2 Textile nadere informatie verlangde om daarover te kunnen beslissen.
4.23.
Het standpunt van CO2 Textile dat zij uitdrukkelijk afstand had moeten doen van haar voorkeursrecht, is onjuist. CO2 Textile had als aandeelhouder van Dyecoo het recht om haar voorkeursrecht uit te oefenen, binnen de door Dyecoo daarvoor in de notificatie gegeven periode. Dat CO2 Textile die periode zelf heeft laten verstrijken, kan zij niet Dyecoo c.s. tegenwerpen.
4.24.
Bij deze stand van zaken wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd in haar standpunt dat niet iedere aandeelhouder afstand zou hebben gedaan van haar voorkeursrecht en dat dit zou moeten leiden tot de nietigheid of vernietigbaarheid van het uitgiftebesluit.
Advies van het bestuur en raad van commissarissen ontbreekt
4.25.
CO2 Textile c.s. heeft erop gewezen dat een advies van het bestuur en de raad van commissarissen van Dyecoo ontbreekt voorafgaand aan het uitgiftebesluit. Zij meent ook dat het besluit vernietigbaar is, omdat het bestuur en de raad van commissarissen van Dyecoo geen gebruik hebben kunnen maken van hun raadgevende stem.
4.26.
Daarin wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd. Zonder verdere toelichting valt namelijk niet in te zien dat het ontbreken van een advies van het bestuur of de raad van commissarissen van Dyecoo bij het uitgiftebesluit, op zichzelf leidt tot vernietigbaarheid van dat besluit. De verwijzing van CO2 Textile c.s. in dit verband naar artikel 2:227 lid 7 BW, maakt dat niet anders. Zoals reeds hiervoor in 4.14 is overwogen heeft de raad van commissarissen als zodanig een raadgevende stem in de algemene vergadering, maar ook hier geldt dat CO2 Textile c.s. niet heeft toegelicht waarom de raad van commissarissen daar in dit geval gebruik van had moeten maken en waarom zij – bij het ontbreken daarvan – in haar belangen is geschaad.
Artikel 21 van de statuten
4.27.
CO2 Textile c.s. bepleit verder dat [gedaagde 3] niet tot voorzitter van de bvva van 5 april 2022 benoemd had mogen worden, omdat artikel 21 van de statuten voorschrijft dat de algemene vergadering wordt geleid door de raad van commissarissen. Omdat dit niet is gebeurd, is het uitgiftebesluit in strijd met artikel 21 van de statuten genomen of tot stand gekomen en is het besluit nietig althans vernietigbaar, aldus CO2 Textile c.s.
4.28.
Vooropstaat dat er – anders dan ten tijde van de bvva van 23 december 2022 – ten tijde van de bvva van 5 april 2022
weleen raad van commissarissen was. Het standpunt van CO2 Textile c.s. klopt in zoverre dat artikel 21 van de statuten als uitgangspunt geeft dat de algemene vergadering wordt geleid door de voorzitter van de raad van commissarissen of – indien geen voorzitter is aangewezen of deze niet aanwezig is – de oudste aanwezige commissaris. Tussen partijen staat ook niet ter discussie dat artikel 21 van de statuten hier niet is gevolgd.
4.29.
Maar CO2 Textile c.s. heeft verder niet toegelicht waarom dit tot de nietigheid of vernietigbaarheid van het uitgiftebesluit moet leiden, terwijl dit wel op haar weg had gelegen. Niet toegelicht is, waarom CO2 Textile c.s. een redelijk belang had bij de aanwijzing van commissaris als voorzitter. Dit geldt temeer, omdat CO2 Textile c.s. heeft gesteld dat de inmiddels benoemde commissarissen bij het uitgiftebesluit een (direct) tegenstrijdig belang hadden. Bij deze stand van zaken kan dan ook niet gezegd worden dat een schending van artikel 21 van de statuten leidt tot nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit van 5 april 2022.
Artikel 22.5 sub e van de statuten en artikel 6.1 SHA
4.30.
Daarnaast bepleit CO2 Textile c.s. dat de algemene vergadering op grond van artikel 22.5 sub e van de statuten en artikel 6.1 SHA de goedkeuring van de vergadering van preferente aandeelhouders had moeten krijgen voor het uitgeven van kapitaal in de vennootschap. Volgens CO2 Textile c.s. is daarvoor geen separate vergadering van preferente aandeelhouders bijeengeroepen en heeft geen overleg daarover plaatsgevonden.
4.31.
Daarin wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd. De preferente aandeelhouders hebben tijdens de bvva van 5 april 2022 met een meerderheid van 87,73% ingestemd met het besluit om de in verband met de Term Sheet voorgenomen aandelenuitgifte goed te keuren. Anders dan CO2 Textile c.s. betoogt, hoefde daarvoor geen separate vergadering van preferente aandeelhouders bijeengeroepen te worden. Voornoemde bepalingen in de statuten en de SHA schrijven dat in ieder geval niet voor.
Artikel 22.5 sub i van de statuten en artikel 6.1 SHA
4.32.
CO2 Textile c.s. betoogt verder dat de preferente aandeelhouders in een afzonderlijk besluit hadden moeten vaststellen dat geen van hen hun voorkeursrecht zou uitoefenen. Zij wijst in dit verband op 22.5 sub i van de statuten en artikel 6.1 van de SHA. Dyecoo c.s. bestrijdt dat een dergelijke vaststelling door de preferente aandeelhouders vereist was.
4.33.
De rechtbank ziet een dergelijk voorschrift ook niet terug in artikel 22.5 sub i van de statuten of (de lijst met onderwerpen bij) artikel 6.1 van de SHA. Uit deze artikelen volgt wel, dat de uitsluiting of beperking van het voorkeursrecht van de preferente aandeelhouders een voorafgaand besluit van deze aandeelhouders vereist. In het goedkeurings- noch het uitgiftebesluit is echter het voorkeursrecht van (deze) aandeelhouders beperkt of uitgesloten. CO2 Textile (FeyeCon had ter zake geen voorkeursrecht) is op de in de statuten en de SHA voorgeschreven wijze in de gelegenheid gesteld haar voorkeursrecht als preferente aandeelhouder uit te oefenen, namelijk binnen de door de notificatie voorgeschreven periode van vier weken (zie 4.19 en verder). Ook dit bezwaar kan dan ook niet tot de (ver)nietig(baar)heid van het uitgiftebesluit leiden.
Artikel 4.2 SHA
4.34.
Voor zover CO2 Textile c.s. tot slot stelt dat op grond van artikel 4.2 SHA vastgesteld had moeten worden of de raad van commissarissen intensiever betrokken moest worden bij de besluitvorming omtrent de aandelenemissie met de investeerder, wordt zij daarin – bij gebrek aan een concrete toelichting – niet gevolgd.
Goedkeurings- en uitgiftebesluiten in strijd met artikel 2:8 BW?
4.35.
CO2 Textile c.s. betoogt verder dat het goedkeurings- en het uitgiftebesluit om drie redenen in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist en dat de besluiten ook daarom moeten worden vernietigd. De verwijten die CO2 Textile c.s. in dit verband maakt, komen op het volgende neer:
de aandelen zijn voor een te lage prijs uitgegeven,
er is onvoldoende rekening gehouden met de verwatering van het belang van CO2 Textile c.s. als minderheidsaandeelhouder,
CO2 Textile c.s. heeft in aanloop naar de aandelenuitgifte onvoldoende informatie gehad.
4.36.
Voornoemde verwijten van CO2 Textile c.s. worden hierna afzonderlijk behandeld. Bij de beoordeling daarvan staat voorop dat artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die – krachtens de wet en de statuten – bij zijn organisatie zijn betrokken, zich zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. De rechtbank zal op grond hiervan moeten beoordelen of de bij het goedkeurings- en het uitgiftebesluit betrokken organen bij het nemen van de besluiten alle in aanmerking komende belangen naar redelijkheid en billijkheid hebben afgewogen en daarbij de nodige zorgvuldigheid in acht hebben genomen. Bij die beoordeling past de rechter terughoudendheid. [1]
Zijn de aandelen voor een te lage prijs uitgegeven?
4.37.
CO2 Textile c.s. bepleit onder meer dat de aandelen voor een te lage prijs zijn uitgegeven. Volgens haar heeft Dyecoo c.s. – zonder enige zorgvuldige onderbouwing – een waarde van € 500.000,00 aan de vennootschap toegekend en is deze waarde ten onrechte ook door de aandeelhoudersvergadering tot uitgangspunt genomen. Daarin wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.38.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat het slecht ging met Dyecoo en dat zij kampte met een hoge schuldenlast. Dyecoo c.s. heeft toegelicht dat zij als gevolg van de coronacrisis weinig tot geen orders voor machines had. Eind 2021 was het zelfs de vraag of onder meer de salarissen van de werknemers en de huurbetalingen konden worden voldaan. Ook heeft Dyecoo c.s. gemotiveerd aangevoerd dat CO2 Textile c.s. van deze situatie goed op de hoogte was door de aandeelhouderesvergaderingen en de maandelijkse managementrapportages en dat CO2 Textile c.s ook wist dat Dyecoo technisch failliet was. In dat licht heeft Dyecoo c.s. verder betoogd dat de waardering van de vennootschap
voor de investering(‘pre money’) uitkwam op € 500.000,00 en dat hiervoor – gelet op haar financiële toestand - geen afzonderlijk waarderingsrapport noodzakelijk was.
4.39.
CO2 Textile c.s. heeft daartegen ingebracht dat gelet op het eerdere investeringsvoorstel van CleanDye waarbij € 6 miljoen voor de vennootschap zou worden betaald en de boekwaarde van de intellectuele eigendomsrechten, de aandelen van de vennootschap veel meer waard waren dan de € 500.000,00 die aan het goedkeurings- en uitgiftebesluit ten grondslag zijn gelegd.
4.40.
Dyecoo c.s. heeft dat op haar beurt gemotiveerd weersproken, door in te gaan op het door genoemde voorstel van CleanDye (zie 2.7). Daarin ging het om een betaling van € 1,00 per aandeelhouder en een eventuele nabetaling die afhankelijk was van de verkoop van machines en
ten hoogste€ 6 miljoen kon bedragen. Daarnaast heeft Dyecoo c.s. tijdens de zitting toegelicht dat tegenover de door CO2 Textile c.s. gestelde (en door haar bestreden) waarde van de intellectuele eigendomsrechten van Dyecoo, nog een grote schuldenpost stond. De intellectuele eigendomsrechten hadden als afzonderlijk vermogensbestanddeel per saldo niet tot een hogere waarde van Dyecoo geleid. Zij kon deze rechten, als één van haar voornaamste vermogensbestanddelen en gelet op de verslechterde financiële situatie, niet afzonderlijk verkopen. CO2 Textile c.s. heeft dit alles onvoldoende weersproken.
4.41.
Bij deze stand van zaken valt dan ook niet in te zien dat de waarde die aan de aandelen van Dyecoo ten grondslag is gelegd in het goedkeurings- en uitgiftebesluit, op de norm van artikel 2:8 BW afstuit.
Is aan CO2 Textile c.s. onvoldoende informatie verstrekt?
4.42.
Daarnaast stelt CO2 Textile c.s. dat haar in de aanloop naar de aandelenuitgifte onvoldoende informatie is verstrekt. Volgens CO2 Textile c.s. heeft zij Dyecoo c.s. (herhaaldelijk) om toezending van financiële stukken en nadere informatie verzocht en was zij daartoe ook gerechtigd op grond van artikel 2:217 lid 2 BW en artikel 7.4 SHA. Daarin wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.43.
Artikel 2:217 lid 2 BW bepaalt dat het bestuur (en de raad van commissarissen) aan de algemene vergadering alle verlangde inlichtingen verschaffen, tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen verzet. Uitgangspunt is echter dat aandeelhouders
buitende algemene vergadering geen recht hebben op verstrekking van door hen afzonderlijk verlangde informatie. [2]
4.44.
Dyecoo c.s. heeft onder verwijzing naar de notulen van de bvva’s terecht aangevoerd dat de algemene vergadering steeds is voorgelicht over de (voorgenomen) aandelenuitgifte. Dyecoo c.s. heeft in dat kader ook verklaringen overgelegd van overige aandeelhouders waarin zij eensluidend verklaren dat zij zich voldoende voorgelicht achtten over de (voorgenomen) aandelenuitgifte. Het had op de weg van CO2 Textile c.s. gelegen om tijdens de bvva’s te concretiseren welke informatie zij nog miste. Daarvan is niet gebleken. Voor zover zij meent dat zij buiten de algemene vergadering als individuele aandeelhouder recht had op aanvullende informatie – enkel vanwege haar positie als minderheidsaandeelhouder – wordt zij daarin gelet op het hiervoor in 4.43 geschetste uitgangspunt niet gevolgd.
4.45.
Het standpunt van CO2 Textile c.s. klopt in zoverre dat zij op grond van artikel 7.4 sub ii SHA recht had op niet-geauditeerde maandrapportages van Dyecoo c.s. Daartegenover heeft Dyecoo c.s. onder verwijzing naar e-mails van [gedaagde 2] aan onder meer [naam 1] met daarin managementrapportages gemotiveerd weersproken dat zij daar niet aan heeft voldaan.
4.46.
CO2 Textile c.s. heeft daartegen ingebracht dat dit door [gedaagde 2] zelf geproduceerde informatie betrof en dat daarmee geen inzicht is verstrekt in de financiële positie van Dyecoo. Gelet op de mate van gedetailleerdheid van de door beide partijen overgelegde e-mails met managementrapportages van [gedaagde 2] , wordt CO2 Textile c.s. daarin – zonder verdere toelichting – niet gevolgd.
4.47.
CO2 Textile c.s. stelt verder dat Dyecoo c.s. een geauditeerde balans van het jaar 2022 of grootboekrekeningen aan haar had moeten verstrekken. Daar wordt zij niet in gevolgd. CO2 Textile c.s. heeft niet toegelicht waaruit volgt dat zij op deze informatie recht had.
4.48.
Bij deze stand van zaken kan dan ook niet gezegd worden dat onvoldoende informatie aan CO2 Textile c.s. is verstrekt in aanloop naar de aandelenuitgifte en dat het goedkeuringsbesluit of het uitgiftebesluit van de aandeelhoudersvergadering in strijd met de vereiste redelijkheid en billijkheid genomen is.
Is onvoldoende rekening gehouden met de verwatering van het belang van CO2 Textile c.s. als minderheidsaandeelhouder?
4.49.
CO2 Textile c.s. stelt verder – samengevat – dat met het goedkeuringsbesluit en in het bijzonder het uitgiftebesluit onvoldoende rekening is gehouden met de verwatering van haar belang als minderheidsaandeelhouder. Daarin wordt CO2 Textile c.s. niet gevolgd. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.50.
De rechtbank verwijst naar de hiervoor genoemde terughoudendheid die zij heeft te betrachten bij de beoordeling of een orgaan van een vennootschap bij het nemen van een besluit alle in aanmerking komende belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft afgewogen en de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen. De ratio van het marginale karakter van deze toetsing is dat het orgaan bij de besluitvorming en de daarbij af te wegen – dikwijls tegenstrijdige – belangen een eigen verantwoordelijkheid heeft en de rechter dat orgaan die ruimte ook moet laten.
4.51.
Gelet op de problematische financiële toestand van Dyecoo en het feit dat andere investeringsopties zijn onderzocht maar niet zijn geslaagd, heeft Dyecoo c.s. terecht aangevoerd dat het belang van de continuïteit van de vennootschap en de hiermee verbonden belangen – waaronder die van de werknemers en haar crediteuren – bij het goedkeurings- en uitgiftebesluit van de aandeelhoudersvergadering zwaarder mochten wegen dan het belang van CO2 Textile c.s. om niet te verwateren. Daarbij betrekt de rechtbank ook het feit dat aan CO2 Textile c.s. voorafgaand aan de aandelenuitgifte de mogelijkheid is geboden om mee te investeren door gebruik te maken van haar voorkeursrecht, maar dat CO2 Textile c.s. dat niet heeft gedaan. Dat dit te wijten is aan een te lage waardering van de aandelen en een gebrekkige informatievoorziening, volgt de rechtbank gelet op haar oordelen onder 4.43 en 4.50 niet.
Tussenconclusie
4.52.
Alles wat hiervoor in 4.5 tot en met 4.53 is overwogen, leidt tot de tussenconclusie dat het goedkeuringsbesluit en uitgiftebesluit niet nietig of vernietigbaar zijn op de door CO2 Textile c.s. aangevoerde gronden. De door CO2 Textile c.s. gevorderde verklaring voor recht – zoals weergegeven in 3.1 onder a – wordt dan ook niet gegeven. Dit brengt ook mee dat de vorderingen van CO2 Textile c.s. tot nietigverklaring dan wel vernietiging van de besluiten van 23 december 2021 en 5 april 2021 – zoals weergegeven in 3.1 onder b en c – worden afgewezen.
Vernietiging notariële akte?
4.53.
CO2 Textile c.s. stelt dat de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de besluiten tot vernietigbaarheid zou moeten leiden van de notariële akte waarbij de aandelenuitgifte heeft plaatsgevonden. Op basis van de door haar gegeven toelichting valt niet in te zien dat de eventuele nietigheid dan wel vernietigbaarheid van de besluiten, op zichzelf meebrengt dat daarmee de notariële akte waarbij de aandelenuitgifte heeft plaatsgevonden, ook vernietigbaar is. De rechtbank komt aan de verdere bespreking van dit onderdeel echter niet toe, omdat hiervoor reeds is geoordeeld dat de besluiten niet (ver)nietig(baar) zijn. Dit betekent dat ook deze vordering van CO2 Textile c.s. – zoals weergegeven in 3.1 onder d – wordt afgewezen.
Bestuurdersaansprakelijkheid?
4.54.
CO2 Textile c.s. betoogt dat de beide bestuurders van Dyecoo – [gedaagde 2] en [gedaagde 3] – onrechtmatig hebben gehandeld en stelt de bestuurders daarom persoonlijk aansprakelijk. Aan die vordering heeft CO2 Textile c.s. dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan haar vorderingen tot nietigverklaring dan wel vernietiging van het goedkeuringsbesluit en uitgiftebesluit. Volgens CO2 Textile c.s. moeten deze feiten en omstandigheden ook leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] . CO2 Textile c.s. meent – samengevat – dat sprake is geweest van 1) een onjuiste waardering van (de aandelen in) Dyecoo 2) veronachtzaming van haar belangen als minderheidsaandeelhouder en 3) gebrekkige informatievoorziening.
4.55.
CO2 Textile c.s. baseert deze vordering op artikel 2:9 BW. Iedere bestuurder is op grond van artikel 2:9 lid 1 BW tegenover de rechtspersoon gehouden tot behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet door de wet of de statuten aan een of meerdere aan een of meerdere bestuurders zijn toebedeeld. Iedere bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Schiet de bestuurder tekort in de behoorlijke vervulling van zijn taak, dan is hij gehouden om de rechtspersoon de als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden, tenzij de bestuurder geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden (artikel 2:9 lid 2 BW). De achtergrond van het ‘ernstig verwijt’-criterium is dat bestuurders niet te snel persoonlijk aansprakelijk moeten kunnen worden gesteld. Voorkomen moet worden dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Deze uitgangspunten voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover de vennootschap, gelden ook wanneer individuele aandeelhouders (in dit geval CO2 Textile c.s.) een bestuurder aansprakelijk stelt voor de wijze waarop deze zijn bestuurstaken heeft uitgeoefend. [3]
4.56.
Het betoog van CO2 Textile c.s. moet reeds worden verworpen, omdat zij niet heeft gemotiveerd dat bij de gestelde gedragingen sprake is van ernstige verwijtbaarheid van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in de hiervoor bedoelde zin. Voor zover CO2 Textile betogen dat deze ernstige verwijtbaarheid reeds volgt uit de gestelde schendingen van de statuten en de SHA, overweegt de rechtbank ten overvloede als volgt. Een aantal van deze stellingen is hiervoor reeds afgewezen, zodat nog over blijft dat (i) Dyecoo geen raad van commissarissen had (artikel 18 van de statuten), (ii) de bvva van 23 december 2021 niet door een van de bestuurders is voorgezeten en (iii) de bvva van 5 april 2022 niet door een van de commissarissen is voorgezeten (beide gevallen, artikel 21 van de statuten). Nog los van het feit dat CO2 Textile c.s. niet heeft gemotiveerd waarom dit steeds ertoe zou moeten leiden dat jegens haar als aandeelhouders onrechtmatig is gehandeld, valt niet in te zien waarom de bestuurders bij het voorgaande een ernstig verwijt valt te maken. De rechtbank overweegt ten aanzien van (i) dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft om commissarissen te benoemen en niet het bestuur van Dyecoo. Hoe dit dan toch tot ernstige verwijtbaarheid van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] moet leiden is verder niet toegelicht. De onder ii. genoemde situatie dat de aandeelhouders tijdens de bvva 23 december 2021 uit hun eigen midden een voorzitter hebben aangewezen en daarmee niet conform de statuten [gedaagde 2] of [gedaagde 3] hebben aangewezen als voorzitter van de vergadering, valt de bestuurders zonder nadere toelichting eveneens niet te verwijten en is een keuze van de vergadering. Ten aanzien van het verwijt onder (iii) hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 3] aangevoerd dat de commissarissen een tegenstrijdig belang hadden bij de besluitvorming op de bvva van 5 april 2022 en dat daarom, in lijn met de statuten, een bestuurder als voorzitter is aangewezen. Dit heeft CO2 Textile c.s. verder niet gemotiveerd weersproken. Welk ernstig verwijt de bestuurders hierbij valt te maken valt, is niet toegelicht en is de rechtbank ook niet gebleken.
4.57.
Volledigheidshalve zal de rechtbank ook ingaan op de gestelde onrechtmatige gedragingen met betrekking tot een onjuiste waardering van (de aandelen in) Dyecoo, de veronachtzaming van haar belangen als minderheidsaandeelhouder en de gebrekkige informatievoorziening aan CO2 Textile c.s. Hoewel ook hiervoor geldt dat zij niet heeft gemotiveerd dat hierbij steeds sprake was van ernstige verwijtbaarheid van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in de onder 4.57 bedoelde zin en het betoog reeds daarop strandt, zal de rechtbank hierna toelichten dat zij CO2 Textile c.s. ook niet volgt in haar standpunt dat de bestuurders conform de stellingen van CO2 Textile c.s hebben gehandeld of dat deze handelingen jegens CO2 Textile c.s. onrechtmatig zijn. De verwijten dat CO2 Textile c.s. onvoldoende is geïnformeerd over de Term Sheet en dat Dyecoo te laag is gewaardeerd of in ieder geval eerst een waardering had moeten plaatsvinden, zijn hiervoor al van de hand gewezen (zie vanaf 4.37, respectievelijk, vanaf 4.42). Hoewel die oordelen zijn gegeven met betrekking tot de gestelde (ver)nietig(baar)heid van het goedkeuringsbesluit en het uitgiftebesluit, valt niet in te zien hoe deze verwijten bij het (bestuursbesluit tot het) aangaan van de hieraan ten grondslag liggende Term Sheet door het bestuur wel opgaan en onrechtmatige gedragingen van de bestuurders opleveren. Dat geldt ook voor het verwijt dat de belangen van CO2 Textile c.s. als minderheidsaandeelhouder onvoldoende zijn betrokken bij het (bestuursbesluit tot het) aangaan van de Term Sheet. Hoewel het hiervoor onder 4.51 gegeven oordeel wederom betrekking heeft op de (ver)nietig(baar)heid van het goedkeuringsbesluit en het uitgiftebesluit, ziet de rechtbank aanleiding om deze overweging op dit punt over te nemen en oordeelt zij in gelijke woorden als het gaat om (het bestuursbesluit tot) het aangaan van de Term Sheet en de hierbij door het bestuur gemaakte belangenafweging.
4.58.
Dit alles brengt mee dat de vordering van CO2 Textile c.s. – zoals weergegeven in 3.1 onder e – wordt afgewezen.
Uittredingsvordering?
4.59.
Verder vordert CO2 Textile c.s. – samengevat – dat Dyecoo wordt veroordeeld haar aandelen in Dyecoo over te nemen. Deze vordering is gegrond op artikel 2:343 BW. Het eerste lid van dit wetsartikel bepaalt dat een aandeelhouder kan vorderen dat zijn medeaandeelhouders worden veroordeeld de door hem gehouden aandelen over te nemen indien hij door gedragingen van die medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd. Dit is een zogenoemde uittredingsvordering.
4.60.
Een uittredingsvordering kan – onder de nader in artikel 2:343 lid 1 BW vermelde voorwaarden – ook worden ingesteld tegen de vennootschap op grond van gedragingen van één of meer medeaandeelhouders of van de vennootschap zelf. De onderhavige uittredingsvordering van CO2 Textile c.s. is ingesteld tegen Dyecoo. Dit betekent dat moet worden beoordeeld of CO2 Textile c.s. door gedragingen van Dyecoo of één of meer medeaandeelhouders zodanig in haar rechten of belangen is geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap niet meer van haar kan worden gevergd.
4.61.
Aan deze uittredingsvordering heeft CO2 Textile c.s. wederom dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als zij voor de vordering tot nietigverklaring dan wel vernietiging van het goedkeuringsbesluit en uitgiftebesluit heeft gedaan. Daarbij heeft zij – samengevat –aangevoerd dat haar verstandhouding met Dyecoo hierdoor is verstoord.
4.62.
Hoewel niet ter discussie staat dat de verstandhouding van CO2 Textile c.s. enerzijds en Dyecoo anderzijds is verstoord, is dat op zichzelf onvoldoende om tot toewijzing van de uittredingsvordering te komen. Daarmee is namelijk nog geen sprake van gedragingen van
Dyecoodie CO2 Textile c.s. in een onhoudbare positie brengen, waarvoor gedwongen uittreding de oplossing is. De door CO2 Textile c.s. hieraan ten grondslag gelegde gedragingen zijn in dit vonnis in ieder geval niet gevolgd bij de gevorderde (ver)nietig(baar)heid van het goedkeuringsbesluit en uitgiftebesluit of bij de aansprakelijkheidsstelling van de bestuurders van Dyecoo. Verder is de rechtbank niet gebleken dat die verstoorde verstandhouding ervoor zorgt dat er bijvoorbeeld geen besluiten meer kunnen worden genomen of dat de continuïteit van de onderneming van Dyecoo in gevaar komt. Zoals reeds overwogen, is ook niet gebleken dat CO2 Textile c.s. ten onrechte (de door haar genoemde) informatie is onthouden.
4.63.
Bij deze stand van zaken kan niet gezegd worden dat CO2 Textile c.s. door gedragingen van Dyecoo of één of meer medeaandeelhouders zodanig in haar rechten en belangen is geschaad dat het voortduren van haar aandeelhouderschap niet van haar kan worden gevergd. Dit betekent dat de uittredingsvordering van CO2 Textile c.s. – zoals weergegeven in 3.1 onder f – wordt afgewezen.
Conclusie en proceskosten
4.64.
De conclusie is dat alle vorderingen van CO2 Textile c.s. worden afgewezen.
4.65.
Nu CO2 Textile c.s. in het ongelijk wordt gesteld, is een proceskostenveroordeling op zijn plaats. Tijdens de zitting heeft Dyecoo c.s. de rechtbank verzocht een verhoogde proceskostenveroordeling te hanteren. De rechtbank begrijpt dat Dyecoo c.s. daarmee aanspraak maakt op de daadwerkelijk door haar gemaakte proceskosten. Daarin wordt Dyecoo c.s. niet gevolgd. Volgens vaste rechtspraak kunnen de werkelijk gemaakte proceskosten alleen worden toegewezen in geval van buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen van de wederpartij. [4] Dat hier sprake is van dergelijke buitengewone omstandigheden, heeft Dyecoo c.s. onvoldoende toegelicht.
4.66.
CO2 Textile en Feyecon worden evenwel hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, maar volgens het landelijk vastgestelde (liquidatie)tarief. De rechtbank stelt de kosten die Dyecoo c.s. tot aan het wijzen van dit vonnis heeft gemaakt vast op:
- griffierecht: € 5.737,00
- salaris advocaat: € 6.826,00 (2,0 punten x tarief VII: € 3.413,00)
- nakosten:
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal: € 12.736,00
4.67.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt CO2 Textile en Feyecon hoofdelijk in de proceskosten, aan de kant van Dyecoo c.s. tot op heden vastgesteld op € 12.736,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als CO2 Textile en Feyecon niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten CO2 Textile en Feyecon € 90,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.F. de Groot, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
de griffier is verhinderd dit
vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9145, NJ 2013/461 (KLM).
2.HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0976.
3.HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959.
4.HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360.