Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Regional Court Lommet kenmerk 189/2017. Deze straf is wegens het niet voldoen aan de voorwaarden omgezet in een vrijheidsbenemende straf door het vonnis van
the District Court Montanaop 23 januari 2019 (kenmerk: 183/2018) waarna later – vanwege een verkeerde berekening in de omzetting – door het arrest van
the Sofia Appellate Courtop 13 maart 2019 (kenmerk: 226/2019) de voorwaardelijke straf op juiste wijze is omgezet in een vrijheidsbenemende straf. Deze procedure ziet op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf van 3 maanden en 9 dagen. Deze straf moet nog geheel worden uitgezeten.
the Regional Court Montanamet kenmerk 757/2016; deze straf is later omgezet in een vrijheidsbenemende straf door de beslissing van
the Regional Court Lomvan 2 juli 2019 (kenmerk: 161/2019). Deze procedure ziet op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf van 3 maanden. Ook deze straf moet nog geheel worden uitgezeten.
the Regional Court Lommet kenmerk 189/2017. De rechtbank leidt voorts uit de aanvullende informatie van 7 april 2023 af dat de omzettingsbeslissingen van
the District Court Montanaop 23 januari 2019 (kenmerk: 183/2018) en later – vanwege een verkeerde berekening in de omzetting – door
the Sofia Appellate Courtop 13 maart 2019 (kenmerk: 226/2019) van de straf in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf (vanwege het niet naleven van de voorwaarden, zoals het onderhouden van contact met een reclasseringsambtenaar) niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW vallen nu de autoriteiten die deze beslissingen hebben gegeven met betrekking tot het wijzigen van de aard van de oorspronkelijke straf niet over een zekere beoordelingsbevoegdheid beschikten. [5]
the Regional Court Montanamet kenmerk 757/2016 waarbij de opgeëiste persoon tot een voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld, met een proeftijd van 3 jaar. Deze straf is later omgezet in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij beslissing van
the Regional Court Lomvan 2 juli 2019 (kenmerk: 161/2019) vanwege de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit, te weten de hierboven onder
Procedure Igenoemde veroordeling van 18 april 2017 door
the Regional Court Lom(189/2017).
Procedure Ial vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij proces dat heeft geleid tot de beslissing van 18 april 2017 door
the Regional Court Lommet kenmerk 189/2017.
4.Strafbaarheid
5.Artikel 11 OLW, detentieomstandigheden
Public statementvan het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [8] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [9] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [10] De officier van justitie heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit dan ook om een detentiegarantie verzocht.
“the bedrooms are of different sizes, but meet the minimum European standards”.Onvoldoende duidelijk is op welke standaarden hier wordt gedoeld. Tevens is meegedeeld dat
“The Prosecutor's Office may not and does not have the power to guarantee to the convicted person that he will stay in a cell with personal space of at least 4 square meters (excluding sanitary facilities) during the full serving of his punishments”.De hierna – wederom - gestelde vragen van het IRC of de Bulgaarse autoriteiten kunnen garanderen dat de opgeëiste persoon minimaal 4m2
personal space, exclusief sanitair, ter beschikking staat, zijn niet meer beantwoord
personal spacein een meerpersoonscel exclusief sanitair ter beschikking staat. [11] Hoewel het IRC meermaals heeft gevraagd om een garantie van 4m2 in plaats van 3, is op deze vragen niet meer gereageerd, terwijl ook de eerdere aanvullende informatie – afgezet tegen het hiervoor aangehaalde algemene gevaar – onvoldoende duidelijkheid verschaft op dit punt. Het is dus onduidelijk gebleven of de opgeëiste persoon in zijn cel in Vratsa minimaal 3m2 meter ter beschikking zou komen te staan. De rechtbank beschikt op dit moment dus over onvoldoende informatie om te concluderen dat het gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Nu de beslistermijn in deze zaak is verlopen, ziet de rechtbank geen mogelijkheid om bij de uitvaardigende justitiële autoriteit (nogmaals) om informatie te vragen over de detentieomstandigheden waarin de opgeëiste persoon zal worden gedetineerd. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank geen gevolg zal geven aan het EAB.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket Montana, Bulgarije voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.