ECLI:NL:RBAMS:2023:8720

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
13/247464-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Bulgaars Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Bulgaarse autoriteiten. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 14 augustus 2023. De opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije, is gedetineerd in Nederland en heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn. Tijdens de zitting op 21 november 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW).

Het EAB is gebaseerd op een veroordeling van de opgeëiste persoon door het Kazanlak Regional Court in Bulgarije, waarbij hij is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 1 jaar en een voorwaardelijke straf van 6 maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de procedures die tot deze veroordelingen hebben geleid. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Bulgarije beoordeeld, waarbij zij zich baseerde op rapporten van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT). Ondanks eerdere zorgen over de detentieomstandigheden in Bulgarije, concludeerde de rechtbank dat de garanties van de Bulgaarse autoriteiten voldoende zijn om te waarborgen dat de opgeëiste persoon niet het risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Bulgaarse autoriteiten toegestaan. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/247464-23
Datum uitspraak: 5 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 5 oktober 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 augustus 2023 door
the Regional Prosecutor's Office - Stara Zagora, territorial division – Kazanlak(Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 2000,
verblijfadres: [adres],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 21 november 2023, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.S. Dijkstra, advocaat in Den Haag en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
sentenceno. 76 van 16 november 2022, met kenmerk 373/2022, van
the Kazanlak Regional Courtbevestigd door de beslissing van
the Stara Zagora District Courtvan 24 maart 2023, met kenmerk 158/2023.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en in verband met de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijke opgelegde straf tevens voor de duur van 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Bij beslissing van
the Kazanlak Regional Courtvan 16 november 2022 met kenmerk 373/2022 is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden bevolen, omdat de opgeëiste persoon zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank stelt vast dat het ‘triggerend feit’ als bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 in de zaak LU (C514/21) en PH (C515/21) de diefstal betreft waarvoor de opgeëiste persoon bij vonnis van 16 november 2022 veroordeeld is. Hiervoor is al vastgesteld dat de opgeëiste persoon bij die procedure in persoon aanwezig was. De procedure die heeft geleid tot de veroordeling tot de voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten de
sentencemet nummer 709/2020,
in effect as of
09 July 2020,dient eveneens te worden getoetst aan het bepaalde in art. 12 OLW. Uit de door de Bulgaarse autoriteiten op 27 oktober 2023 verstrekte informatie blijkt dat de opgeëiste persoon ook aanwezig is geweest bij die procedure, zodat artikel 12 OLW niet van toepassing is.
De hiervoor genoemde vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis van 16 november 2022 en arrest van 23 maart 2023.
Dit vonnis en arrest betreffen het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW in verbinding met artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.Artikel 11 OLW; Detentieomstandigheden

De rechtbank heeft op grond van het Public statement van het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [4] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [5] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [6]
In de aanvullende informatie van 23 oktober 2023 van
de Ministry of Justice General Directorate Execution of Penaltiesis de volgende detentiegarantie ten behoeve van de opgeëiste persoon opgenomen:
”In reply to your letter, concerning a letter from the prosecutor’s office in Amsterdam to provide information and guarantees regarding the conditions of a custodial place, in which[opgeëiste persoon], detained in execution of the EAW and surrender of the convicted person, will be accommodated, we inform you the following:
(…)
The execution of penalties is caried out in compliance with the domestic and international legal acts, including the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms.
(…)
According to Art. 58 of the Execution of Penalties and Detention Act (…) the minimum living area should not be less than 4 sq.m.
(…)[opgeëiste persoon] has a permanent address on the territory of the town of [plaats] (…) Stara Zagora region, and should be placed in the Stara Zagora Prison or one of its divisions, in view of which we hereby provide the following information:
As at 23 Oct 2023, a total of 545 people are accommodated in the Stara
Zagora prison, along with the divisions of the prison, with a total capacity of 679 on a basis of 4 sq.m. Of these, 341 persons are in the main building with a capacity of 406 on a basis of 4 sq.m.; "Chema gora" closed type prison dormitory
- 62 persons with a capacity of 131 on a basis of 4 sq.m.; open-type prison dormitories "Stara Zagora" - 87 persons with a capacity of 88 on a basis of 4 sq.m. and "Vereya" - 54 persons with a capacity of 56 on a basis of 4 sq.m.
(…)
The premises in the Stara Zagora prison and its adjacent dormitories have
been renovated and equipped with a private bathroom with sink, toilet and shower with constantly running water, direct access to daylight and the possibility of natural ventilation.
(…)
Heating is by a local heating system and cast iron radiators placed on the premises.
(…)
All persons have access to inpatient and outpatient care. The medical care of prisoners is carried out in medical centers and specialized hospitals for active treatment, established at the custodial places in compliance with Art. 5, para 1 of the Medical Institutions Act.
If necessary, they are also sent to external medical facilities, when there are no conditions for carrying out the necessary treatment in the medical facilities at
the custodial places.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [7] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Bulgaarse autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Bulgaarse penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon in deze detentie-instelling.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 310 en 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Prosecutor's Office - Stara Zagora, territorial division – Kazanlak(Bulgarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel en mr. A.E. van der Burg, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Zie HvJ EU 5 april 2016, ECLI:EU:C:2016:198, punten 88-90 en o.a. Rechtbank Amsterdam 28 november 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269.
5.Rechtbank Amsterdam, 11 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1097.
6.Rechtbank Amsterdam, 27 oktober 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6217.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.